Aan drama ontbreekt het niet op het debuutalbum van James Arthur. Tussen de dertien nummers zit genoeg vrolijk spul, maar dankzij de melancholische stem van Arthur, heeft het hele album iets zwaars. Maar eerst eens kennis maken met de man die de Engelse X Factor won.
James Arthur wordt in 1988 geboren in het Engelse Middlesbrough. Al na een jaar gaan zijn vader, DJ en drummer, en zijn moeder, model en later salesprofessional, uit elkaar. Bijna twintig jaar spreken de ouders van Arthur amper met elkaar, tot er een moment komt dat ze zich moeten verenigen: tijdens de audities van de 9e editie van de X Factor. In Newcastle vertolkt hij een cover van het nummer Young van jurylid Tulisa Contostavlos. Met enige moeite haalt hij de finale, en wint uiteindelijk het X Factorseizoen.
Dat talentenjachten op tv ons niet alleen troep brengen, moge duidelijk zijn. Niet alleen Jamai en Jim hebben er een glansrijke carrière aan overgehouden, ook onder andere Kelly Clarkson, Leona Lewis, Jordin Sparks, Suan Boyle en One Direction werden bekend dankzij een talentenshow. Iedere winnaar maakt vroeg of laat een album, het is de vraag of James Arthur zich met zijn gelijknamige debuutalbum kan bewijzen.
Een goed begin is het halve werk, dat doet Arthur met het openingsnummer You’re Nobody ’til Somebody Loves You goed. De toon lijkt meteen gezet: ondanks de dramatische tekst en Arthur’s stem die dat versterkt, is dit geen nummer waarbij de luisteraar meteen inkakt en dan nog een heel album moet. Want zo is het in feite wel een beetje: na het eerste nummer moet je nog een heel album. Ondanks dat Arthur’s stem prachtig is en fijn luistert, is het dramatische op een gegeven moment wel genoeg. Telkens als een nummer goed begint, zoals Get Down, Is This Love en New Tattoo komt daar weer de getergde stem van de schijnbaar doodongelukkige Arthur naar boven. Wellicht kwam zijn ellendige jeugd weer naar boven tijdens het schrijven van deze nummers, Arthur heeft volgens de credits aan een groot gedeelte van de nummers meegeschreven.
Gelukkig komt daar net op tijd het duet met Emeli Sandé, Roses. Ook dramatisch, maar met de zoetgevooisde stem van Sandé die een fijne afwisseling biedt, een fijne onderbreking. Ook het nummer Certain Things met Chasing Grace, een prachtig liefdesliedje dat meer lieflijk dan echt dramatisch is, is een goede bijkomstigheid. Het album sluit af met het nummer Flyin, een Macklemore-achtig nummer waarvan het hiphopgeluid best vaker op het album terug had mogen komen. Net als de funky geluiden die op Lie Down te horen zijn. Het nummer is dansbaar en ineens is de dramatische ondertoon een stuk minder dramatisch.
Hopelijk is Arthur geen one trick pony, de zanger levert een prachtig album af dat hier en daar een kritische noot verdient. Minder melancholie en meer afwisseling in de manier van zingen zouden wonderen doen en wie weet worden funk en hiphop het leidraad voor album nummer twee. Het zou de stem en eentonigheid van Arthur in ieder geval niet verkeerd doen. Want dat hij kan zingen, moge duidelijk zijn.