Een pleidooi voor een zogenaamde ‘Europese islam’: hoe lang horen we dat al en hoeveel pogingen zijn daartoe al ondernomen? Het gebruik van de term ‘Europese islam’ toont aan dat de ‘huidige’ islam, zeg maar gerust de ‘tegenhanger’ van die ‘Europese islam’ oftewel de ‘oorspronkelijke islam’, ‘Midden-Oosten-islam’, ‘Arabische islam’, ‘orthodoxe islam’ of ‘OIC-islam’ (OIC: Organization of the Islamic Cooperation, intergouvernementele organisatie van 57 islamitische landen), problematisch is. ‘Dé islam’ is met andere woorden problematisch en dus, zo wordt gezegd, moet er gezocht en gestreefd worden naar een ‘Europese islam’.
Het Vlaamse parlementslid Yamila Idrissi wil die ongemakkelijke waarheid over ‘dé islam’ echter niet weten. Deels legt ze het probleem bij het internet (Idrissi spreekt van de ‘Google-imam’) en al even fout heeft ze het over ‘de radicale stromingen binnen de islam’. Ervaringsdeskundige Ayaan Hirsi Ali maakte echter de pertinente opmerking dat er wel veel gematigde moslims zijn, maar geen gematigde islam. Mensen die zichzelf moslim noemen en gematigd zijn – een betere formulering dan ‘gematigde moslims’ – laten immers essentiële onderdelen van de islam links liggen, en gelukkig maar. Zolang men echter, zoals Idrissi, die logica niet onder ogen wil zien, zal er niets veranderen.
Een initiatief zoals dat van de bekende Irshad Manji, die ‘de islam wil moderniseren’ via ‘interpretatie’ van de bronnen, zet geen zoden aan de dijk. Zolang er geen sprake is van het expliciet onderkennen van de problematische aard van dé islam, is die ‘Europese islam’ een doodgeboren kind. Wat is er mis, vraag ik aan Yamila Idrissi, met de Sint-Petersburgverklaring die Ayaan Hirsi Ali in 2007 ondertekende samen met een 10-tal mensen afkomstig uit de islamwereld? Die Sint-Petersburgverklaring is hier na te lezen en is een prima aanzet om de islam te ontdoen van al zijn problematische elementen.
Natuurlijk blijft er van de islam niet echt veel meer over als hij wordt gestript van zijn vrouwonvriendelijke, intolerante en jihadistische aard, maar wie kan daar tegen zijn? Ik zal het u zeggen: vrome moslims, want die hebben de islamitische bronnen aan hun kant. En bovendien is volgens de islam iemand afvallig wanneer hij of zij de essentie ervan ontkent. Het is dus niet toevallig dat de veertien moedige ondertekenaars van Hirsi Ali’s Sint-Petersburgverklaring in minder of meerdere mate met de dood werden of worden bedreigd. In de praktijk heeft die verklaring dan ook geen enkele verandering teweeggebracht, integendeel.
En zo gaat het jammer genoeg telkens opnieuw: wie écht iets wezenlijks aan de islam wil veranderen, moet vrezen voor zijn leven, en dat bewijst telkens opnieuw de ware natuur van de islam. Moslims zullen daardoor wel uitkijken vooraleer ze iemand als Hirsi Ali, Wafa Sultan, Nonie Darwish, Ibn Warraq of Afshin Ellian steunen. Maar zelfs Irshad Manji, die niet fundamenteel in vraag wil stellen maar slechts wil ‘interpreteren’ en ‘moderniseren’, wordt wel eens bedreigd, zoals recent toen ze kwam spreken in debatcentrum De Balie in Amsterdam.
Wat er dus zou moeten gebeuren is eenvoudig te begrijpen, maar moeilijk te realiseren: de onschadelijke orthopraxis van de islam kan blijven bestaan, maar al de rest moet eruit. Bidden is toegelaten (tenminste: thuis, zonder de openbare ruimte te bezetten), de ramadan is niet echt een probleem (behalve voor de eigen gezondheid, maar men heeft nog altijd het recht om ongezond te leven) en aalmoezen geven juicht iedereen toe (maar geef ze dan toch ook aan niet-moslims). Maar het vrouwonvriendelijke, intolerante en jihadistische karakter van de islam, een fundamenteel onderdeel van de Koran, de Hadith en de daarop gebaseerde sharia, moet expliciet uit de islam worden ‘verstoten’.
Belangrijk om te begrijpen is dat de bloedige oorlog tussen soennieten en sjiieten niet bewijst dat de islam zo divers is (die oorlog gaat slechts om een theologische bagatel), maar wel dat de islam – zéker de breedste stroming, de soennitische islam – in essentie intolerant en gewelddadig is. Niet-soennitische sekten of stromingen worden, geheel volgens de islamitische leer, afvallig verklaard en opgejaagd. Ook al zijn er, nogmaals, gelukkig vele moslims die de islamitische leer niet in de praktijk brengen omdat ze het niet willen of omdat ze eigenlijk onwetend of slecht geïnformeerd zijn over hun eigen ‘religie’.
Past dit artikel volgens Idrissi dan in de zogenaamde ‘karikaturen die deze wereld van de islam maakt’, zoals ze betoogt? (Waarom spreekt zij overigens wel van ‘dé wereld’, maar wordt er tegelijkertijd steeds benadrukt dat ‘dé islam’ niet bestaat?) Idrissi vervolgt: ‘Die karikaturen worden gretig overgenomen door anderen om die jongeren in dezelfde zak te stoppen.’ Eigenlijk legt ze dus alweer de fout bij ‘de ander’, in casu ‘de wereld’. Maar wie zorgt eigenlijk voor die zogenaamde ‘karikaturen’? Zijn de onderdrukking van en het geweld tegen vrouwen, andersdenkenden, andersgeaarden, afvalligen en niet-moslims dan niet al 14 eeuwen lang schering en inslag binnen de islam? En zijn die dan niet het gevolg van de heldere islamitische voorschriften die kunnen worden nagelezen in de islamitische bronnen (Koran, Hadith, sharia) en die te horen zijn in talloze preken van gezaghebbende imams, sjeiks, moefti’s en ayatollahs? Zijn de gezaghebbende islamitische rechtsscholen, universiteiten en organisaties (zoals de OIC) dan niet helder over de totalitaire aard van de islam? Zorgen de islamitische voorschriften, de daarop gebaseerde preken en de daaruit voorgekomen islamitische cultuur dan niet dagelijks voor talloze slachtoffers onder vrouwen, andersdenkenden, andersgeaarden, afvalligen en niet-moslims?
Tot slot houdt Idrissi een pleidooi om ‘zelf imams en islamconsulenten op te leiden’ (alsof de overheid zich met zoiets hoort bezig te houden). Want, zo zegt ze, enigszins eufemistisch: ‘De meeste imams komen uit het buitenland en hebben geen voeling met de sociale en culturele normen van onze maatschappij én spreken zelden een van onze talen.’
Een waarheid als een koe, maar wat is precies de oorzaak van het feit dat – ik zal het wat minder vergoelijkend uitdrukken dan mevrouw Idrissi – buitenlandse imams naar hier afreizen om haat en geweld tegen vrouwen, homo’s, afvalligen, joden en westerlingen te prediken? (de voorbeelden zijn legio, zie recent nog hoe sjeik Haitham al-Haddad Nederland op stelten zette). Zou hun islamitisch denkkader, een product van de islamitische leer die is vervat in de islamitische bronnen, daar niet voor iets kunnen tussen zitten? Geeft Yamila Idrissi, door buitenlandse imams terecht als een probleem aan te merken, eigenlijk niet gewoon zelf toe dat het streven naar een zogenaamde ‘Europese islam’ impliceert dat dé islam problematisch is en dus fundamenteel moet worden aangepast, moet worden geëuropeaniseerd?
En behelst dat europeaniseren dan niet gewoon dat de vrouwonvriendelijke, intolerante, gewelddadige en jihadistische passages uit de Koran, de Hadith en de sharia moeten worden geschrapt? Behelst dat europeaniseren dan niet dat de islam wordt ontdaan van zijn politiek karakter (het zogenaamde ‘islamisme’), dat in de islam zit ‘als het kuiken in het ei’ (arabiste Anne-Marie Delcambre)? Is het fundamenteel aanpassen van de islamitische bronnen middels expliciete en niets aan de verbeelding overlatende verklaringen zoals de genoemde Sint-Petersburgverklaring van Ayaan Hirsi Ali, niet de enige manier om (Google-)imams ertoe te brengen naastenliefde te preken voor vrouwen, andersgeaarden, andersdenkenden, islamcritici, afvalligen, joden, christenen en alle niet-moslims? Maar is de islam dan nog wel de islam?
Yamila Idrissi laat wederom zien dat sommige postmoderne verlangens sterk overeenkomen met de naïeve dromen van dertig jaar geleden: zoals progressieven ooit hoopten op een zogenaamd eurocommunisme, zo duimen westerse linkse fellowtravellers vandaag voor een ‘euro-islam’ of ‘Europese islam’.
Maar net zoals het communisme haaks stond op de waarden van het Westen, zo kan ook de islam, die zoals elk ander stelsel een onwrikbare essentie heeft, nooit compatibel zijn met de liberale rechtsorde.
Sam van Rooy is medewerker van het studiecentrum van het Vlaams Belang en publicist. Hij is medesamensteller van en -auteur in ‘De islam. Kritische essays over een politieke religie’ en van ‘Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU’.