Van eind september tot half december reist historicus en filosoof Jozef Waanders (26) met een vriend in een eigen landrover (die tevens als slaapplaats dienst doet) langs de randen van Europa. Van Istanboel naar Iran, Armenië, Georgië en Rusland – tot aan de Noordpoolcirkel – en terug naar Utrecht. Voor TPO Magazine schrijft hij wekelijks een verslag.
Valaam is een archipel van vijftig eilanden in het Ladogameer; het grootste meer van (geografisch) Europa, gelegen in Karelië vlakbij de Fins-Russische grens. De eilandengroep dankt haar bekendheid aan het Valaam-klooster: een van de oudste Russisch-orthodoxe kloosters, waar ver afgezonderd van het grenzeloze Russische land monniken en kluizenaars al eeuwen in eenzaamheid leven.
Het is de plek waar Russische tsaren geestelijke bijstand zochten in tijden van nood. De plek die vele orthodoxe heiligen en mystici voortbracht. De plek waar de Filokalia vanuit het Grieks naar het Russisch werd vertaald. De plek waar Tchaikovski hernieuwde inspiratie vond en waaraan hij zijn eerste symfonie opdroeg. Ondanks deze bloeiende spirituele geschiedenis was religie in de vijftig jaar dat Valaam tot de Sovjet-Unie behoorde op de archipel streng verboden. Maar na 1989 keerden de monniken terug, en tegenwoordig bloeit religie en spiritualiteit er weer volop. Zelfs president Poetin verblijft meerdere malen per jaar enkele dagen op het eiland ter ‘bezinning’.
Afgelopen week verbleven wij op het eiland – op de vlucht voor de decadentie van Moskou en Sint-Petersburg en om de eenvoud weer terug te vinden. Snel nadat we met de boot op het eiland aankwamen, betreuren we echter al dat we een week aan dit eiland gekluisterd zitten. Pas om half 11 is het licht, om 5 uur is het alweer donker, het is ijzig koud en ondanks de prachtige natuur drukken er altijd zware grijze wolken op het gemoed. Daarnaast leven de monniken erg solitair: contact met hen lijkt amper mogelijk.
In het gastenverblijf ontmoeten we wel diverse Russen die naar het eiland getrokken zijn voor een gesprek met hun ‘geestelijke vader’ – wellicht het beste te vergelijken met de biecht in het katholieke Westen. De gesprekken met hen verlopen echter moeizaam: ze zijn trots op hun orthodoxie, trots op hun gestrengheid in leven en leer. Mildere vormen van christendom worden schamper afgedaan, de isolatie van de wereld wordt omarmd: ‘bekommer je maar om de redding van je eigen ziel’ zegt er een, ‘en eventueel om die van je directe naaste, daar heb je wel genoeg aan.’ Missiewerk of armenzorg; ‘hoogmoedig’ noemt iemand het. In De gebroeders Karamazov van misschien wel Ruslands grootste schrijver Dostojevski (een groot bewonderaar van de Russische monnik) laat de auteur één van de broers uitroepen: ‘Als niet allen gered kunnen worden, waartoe dient dan het heil van een enkeling?’ De mentaliteit op Valaam lijkt hieraan volledig tegenovergesteld.
Het fanatieke, de obsessie met de eigen verlossing, de veroordeling van minder strenge vormen van christendom; het bevalt ons maar matig. Maar net voor ons vertrek keert het tij. In de nacht van zaterdag op zondag vieren we de eucharistie in een van de kloosterkerken op het eiland. Broeder Serafim, een man met een grote geestelijke en spirituele reputatie die ver voorbij dit eiland rijkt, is voorganger. Vier uur lang zijn we getuige van wat heiligheid zou kunnen zijn. Met gesloten ogen, het gezicht omhoog gericht en een zachte broze fluisterstem zingt hij zijn verzen. Breekbare draden lijken door en om de stilte te worden geweven. Als hij de gemeenschap zegent schildert hij met bevende hand het kruis in de lucht. Als hij met wierook door de kerk trekt zien we zijn ontroering – de tranen in zijn ogen.
Nee, weten we als we ‘s ochtends vroeg weer terug naar ons gastenverblijf lopen, ons oordeel kwam te vroeg. Dit is geen intolerantie, geen domme dogmatiek. Dit is wat heiligheid zou kunnen zijn, geboren uit een brandende liefde voor de wereld. Het ‘bekommer je om jezelf’ betekent hier dat de wereld slechts gered kan worden door het zuivere en goede in jezelf te vinden – en alles te geven aan je concrete naaste. Geen abstracte dromen of universeel idealisme – maar een concrete wereld redden in de mensen om je heen. Niet tegenovergesteld aan broer Karamazov dus, maar de vleeswording van wat Dostojevski in zijn beroemde Poesjkin-lezing ‘het typerende van de Russische geest’ noemde: dat de wereld niet gered wordt door melancholieke en ontwortelde dromen als die van Poesjkins Onegin, maar dat de wereld gered kan worden met in het concrete gewortelde solide trouw en offerbereidheid als die van Poesjkins Tatjana.