De gemeenteraad heeft geen toekomst, zo luidt de titel van het boek van Jasper Loots en Piet-Hein Peeters dat eerder deze maand verscheen. De auteurs interviewen negen wetenschappers en (ex-) bestuurders en vijf gemeenteraadsleden. Het is een interessante selectie aan deskundigen en zij doen ook relevante en soms opmerkelijke uitspraken.
Toch beklijft het gevoel dat het ‘frame’ van het boek niet helemaal klopt. De auteurs hadden in bredere zin de politieke en bestuurlijke inrichting van ons land en de democratische invloed en controle op belangrijke besluiten aan de orde mogen stellen.
Neem bijvoorbeeld de decentralisaties in het sociale domein, die een belangrijke rol spelen bij de onderbouwing van de stelling in de titel van het boek. Beleidsterreinen die eerder onder de rijksoverheid en de provincies vielen, gaan nu over naar de gemeenten.
Tot nu gingen de Tweede Kamer en Provinciale Staten daar dus over en binnenkort worden dat de gemeenteraden. De auteurs en degenen die zij geïnterviewd hebben, constateren terecht dat de democratische legitimiteit onder druk komt te staan nu gemeenten deze taken oppakken in regionale samenwerkingsverbanden van vijf tot vijftien gemeenten.
Het is voor een gemeenteraad heel moeilijk om een eigen stempel te drukken op beleid dat met 14 andere gemeenten samen gevoerd moet worden. Maar betekent dit dat de invloed van de gemeenteraad afneemt en dat de gemeenteraad daardoor geen toekomst heeft? Dat is wel de conclusie van de schrijvers en veel van de deskundigen, maar die deel ik niet.
In het verleden hadden de gemeenteraden geen enkele invloed op deze beleidsterreinen, daar gingen namelijk Provinciale Staten en de Tweede Kamer over. Nu krijgen de gemeenteraden wél invloed op deze beleidsterreinen, maar door de grootschalige regionale samenwerkingsverbanden alleen minder dan we wellicht wenselijk vinden.
Als je het feitelijk bekijkt, neemt de invloed van de gemeenteraad hier dus toe (hoewel slechts beperkt) en niet af. Wel staat de democratische legitimatie onder druk. Formeel niet, want de besluiten van het samenwerkingsverband moeten door alle afzonderlijke gemeenteraden worden bekrachtigd.
Maar in de praktijk zullen dergelijke besluiten, ook door de tijdsdruk op de huidige decentralisaties, ervaren worden als ‘slikken of stikken’. De gemeenteraad heeft geen keuze en moet wel akkoord gaan.
Het lijkt er op dat er steeds meer beleidsterreinen zijn die we ‘dichter bij de burger’ willen organiseren, dus weg bij het rijk en de provincie. Maar vervolgens blijkt de gemeentelijke schaal weer te klein om zo’n beleidsterrein efficiënt te organiseren. Dat raakt een heel ander vraagstuk. En die vraag is of onze bestuurlijke inrichting nog voldoende aansluit bij de problemen die we proberen te tackelen. Blijkbaar missen we een schaalniveau: dat van de regio.
Tegelijkertijd willen we geen extra bestuurslaag toevoegen. Dan blijven er twee opties over: de provincies vervangen door regio’s (bijvoorbeeld van 12 provincies naar 30 tot 40 regio’s) of door gemeenten samen te voegen (van 400 gemeenten naar 50 tot 100 gemeenten).
De tijden veranderen. De rol van de overheid verandert ook. Of je het nu ‘participatiesamenleving’ noemt of er een ander etiketje op plakt, duidelijk is dat de rol van burgers en organisaties (weer) toeneemt. En de rol van de overheid neemt (in ieder geval op een aantal terreinen) af. Dat heeft ook gevolgen voor de volksvertegenwoordiging. Voor de Tweede Kamer net zo goed als voor de gemeenteraad.
Tel je daar de grote verschuivingen die gaande zijn bij op, dan had het boek ook zomaar ‘De Tweede Kamer heeft geen toekomst’ kunnen heten. Want de Tweede Kamer raakt aan de ene kant invloed kwijt aan ‘Brussel’ en draagt aan de andere kant taken over aan gemeenten.
De genoemde trend van ‘dichter bij de burger’ zorgt er voor dat de rol van de gemeente alleen maar toeneemt. En daarmee ook de rol van de gemeenteraad. Wat niet wegneemt dat de deskundigen in het boek belangrijke knelpunten signaleren en terecht vragen om ‘activistischere’ raadsleden. Alleen daarom al is het boek de moeite van het lezen waard.
Maar het lijkt er op dat de titel van het boek al vast stond voordat de interviews plaatsvonden. Daarmee werd de titel een dominant frame en worden de voorbeelden wel erg eenzijdig benaderd.
Stijn Verbruggen was gemeenteraadslid in Nijmegen van 2006 tot en met 2012.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Gelderlander.