Vermoedelijk is Che Guevara de bekendste guerrillastrijder. Best vreemd, want hij was alleen echt succesvol in de promotie van T-shirts, waar vooral kledingfabrikanten rijk van werden. Als guerrillaleider schoot hij tekort. Een van de fundamentele voorwaarden voor een succesvolle guerrillaoorlog is het krijgen van draagvlak onder de te ‘bevrijden’ bevolking. Guevara’s guerrilla’s kregen dit in Bolivia nauwelijks, wat bijdroeg aan Che’s ondergang. Bij gebrek aan steun kan medewerking van de bevolking ook afgedwongen worden met terreur. Wat de beste (moderne) personificatie van een succesvolle guerrilla niet schuwde. De succesvolle guerrilla wordt in de recente geschiedenis beter uitgebeeld door ene ‘Charlie’ in een zwarte pyjama met een conisch hoofddeksel op (titelfoto) dan door Che met zijn Franse baret. Irregulier vechtende Fransen met baretten op noemden zich in hun gloriejaren ook liever maquisards dan guerrilla’s.
Geschiedenis
De guerrilla vecht al tegen reguliere strijdkrachten sinds die laatsten bestaan. Tegenwoordig weet een guerrilla dat hij (m/v) aan ‘asymmetrische’ oorlogvoering doet. Hierin bestaat net als voor deze overbodige term werd geïntroduceerd grote ongelijkheid in de sterkte en bewapening van de strijdende partijen, en de gevoerde tactiek. De veelal gebezigde tactiek van guerrilla’s: het uitputten van de opponent zonder er grootschalig mee te vechten, kan ook een tactiek van reguliere legers zijn. De Romeinse generaal Quintus Fabius Maximus (280 BC – 203 BC) gebruikte het in de strijd tegen Hannibal. Velen beschouwen Fabius Maximus als de vader van de guerrillatactiek, welke als Fabische Strategie (Fabian Strategy) door het leven gaat.
De term guerrilla, hoewel in Spanje al eerder gebezigd, ging via Brits gebruik internationaal tijdens de Spaanse onafhankelijkheidsoorlog tegen Napoleon op het Iberische schiereiland (1807-1814). Het woord guerrilla is afkomstig van het woord guerra (oorlog). Guerra heeft weer wortels in het oud Germaanse werre en werra, wat de Visigothen vermoedelijk in de 5e eeuw naar Spanje brachten. Het afgeleide guerrilla betekent ‘kleine oorlog’ en werd tijdens de Spaanse onafhankelijkheidsstrijd de nu ingeburgerde term voor irreguliere strijd en hun deelnemers. Burgers met een buks die het opnemen tegen een regulier leger. Of tegen burgers met een buks in een ander kamp. Soms dragen ze iets wat op een herkenbaar uniform lijkt, soms zijn ze buiten hun buks niet herkenbaar als strijder. Het onherkenbaar zijn is niet zelden onderdeel van de tactiek.
Executie van guerrilla’s in Madrid in 1808 (doek van Francis Goya uit 1814. Foto: wiki- Prado Museum, upload van Boo-Boo Baroo)
De Geneefse Conventies bieden geen waterdichte houvast om de status van een guerrilla als lawful– of unlawful combattant te bepalen, maar zolang de guerrilla’s alleen ‘netjes’ op reguliere troepen schieten en de wapens openlijk dragen, kan een gevangengenomen strijder aanspraak maken op een vergelijkbare behandeling als reguliere militaire krijgsgevangenen. Tot ze officieel min-of-meer erkend werden liepen guerrilla’s grote kans om direct geëxecuteerd te worden als ze zich overgaven. Dat was bijvoorbeeld het lot van talloze francs-tireurs, gewapende Franse burgers die tegen de Pruisen vochten in de 1870 oorlog. Ook de Afrikaner ‘Boer’ kreeg regelmatig de kogel in plaats van het krijgsgevangenkamp. Met het soort kampen dat de Britten soms gebruikten, niet altijd een groot verschil. De Boer vocht twee keer tegen de Britten. Beide keren zowel met wat je reguliere strijdkrachten mag noemen als met guerrilla-eenheden. De eerste keer (1880–1881) met succes zodat Transvaal een vrijstaat bleef. Althans, voor de Boeren. De Tweede Boerenoorlog (1899-1902) betekende het einde van de Boerenvrijstaten. De Britten verloren de tweede strijd aanvankelijk (ook), maar een combinatie van terreur en solide antiguerrilla tactieken brachten hen uiteindelijk toch de overwinning. Waar men nu nog van kan leren.
Boeren in dekking bij Mafeking in 1899 (foto: wiki-Imperial War Museum -Butler W collectie, upload van het museum)
De Boeren introduceerden de term commando‘s voor hun succesvol opererende bereden infanterie die in kleine eenheden de Britten bestreden met hit-and-run acties en hinderlagen. De Boer was met zijn Duitse Mauser, Noorse Krag-Jorgenson of veroverde Lee-Metford een uitstekende langeafstandsschutter, en prefereerde een groot gat tussen hem en zijn Britse .303 opponent. Ook schoten ze vanachter dekking waar de Britten nog regelmatig in nette linies uit Wellingtons tijd, in rood uniform (Eerste Boerenoorlog) optrokken. Het leverde soms 1:10 verliescijfers op in het nadeel van de Britten.
Een andere belangrijke strijd dat vooral een guerrillaoorlog was, en deze tot voorbeeld maakte, is een in het Westen grotendeels vergeten koloniale oorlog in Spaans-Marokko tegen rebellen met hun bekwame leider Muhammad Ibn Abd al-Karim Al-Khattabi. Hij gaf de legionairs in de twintiger jaren van de vorige eeuw in Noord-Afrika een voorproefje van wat de Fransen en later de Amerikaanse GI’s (en Aussie–Kiwi‘s) zouden ervaren in Vietnam. Er moest een Frans-Spaans leger van een miljoen man aan te pas komen om ‘Abdelkrim’ te verslaan (1926). Hoewel geen ‘jihadi’ zou een van Abdelkrims leuzen zijn geweest: ‘We willen vrij en onafhankelijk leven zodat niemand buiten Allah ons mag regeren!’
Koppensnellers van het Spaanse Vreemdelingenlegioen in 1922 (foto: wiki, upload van Ctruongngoc)
Abdelkrims strijd tegen de koloniale overheersing werd ook door Mao Zedong bekeken, en vormde de basis van zijn drie peilers voor een volksopstand. Win de bevolking voor de strijd. Begin een guerrillaoorlog tegen de bestaande machthebbers. Als ze uitgeput raken zet dan meer (reguliere) geconcentreerde strijdkrachten in om de machthebbers te verslaan. De in 2013 overleden Vo Nguyên Giap gebruikte dergelijke guerrillatactieken, met als ‘sluitstuk’ meer regulier georganiseerde strijdkrachten om de Fransen uiteindelijk in 1954 te verslaan bij Dien Bien Phu.
Kovpak partizanen met gescoopte Mosin-Nagant geweren (foto: wiki, upload van Liftarn)
Daarna maakten de GI’s vanaf 1965 intensief kennis met de tactiek van hit-and-run, hinderlagen en booby traps. De Viet Minh noemden zich inmiddels Viet Cong, en kregen massaal wapens uit China en de Sovjet-Unie. Aanvoerlijnen die niet afgesloten konden worden. GI’s spraken alternatief over ‘VC’, ‘Charlie’ en ‘Victor Charles’. Of gooks als het minder respectvol was. Wat Charlie niet altijd verdiende met de terreur die ze uitoefenden op de lokale bevolkingen. Iets wat ‘Yankee go Home’ hippies consequent negeerden. Hun spandoeken waren alleen gericht tegen de Amerikaanse hearts&minds politiek. Die vanuit B-52s weinig harten veroverden.
De term hearts& minds speelt nog steeds een rol in de asymmetrische strijd tegen meestal als terroristen omschreven AK-dragers. Strijders die vaak geen duidelijk politiek doel hebben, anders dan religieuze. Strijders die terreur niet schuwen als strijdmiddel om de bevolking te ‘winnen’ en de machthebbers of bezetters te verslaan. Terreur is hierbij als strijdmiddel geen optie meer voor hun reguliere opponenten. Althans, als het om ‘beschaafde’ regimes of ‘bezetters’ gaat. De moderne bezetter bezet sowieso niet langer uit kolonialistische of imperialistische motieven, maar bezet humanitair. In ieder geval met de mond. De kogels zijn sinds de Spaanse guerrillageboorte wel puntiger, harder en sneller geworden, maar niet altijd bevrijdender.
(naar Guerrilla’s II)
(Titelfoto: Vietcong 1966 -George Esper. Wiki, upload van Belissarius)