Leven

Mijn gele vriend

02-12-2013 13:50

Nog slaapdronken laat ik me meevoeren door de stroom van mensen op Amsterdam Centraal, wurmend door de bewegende muur van donkere jassen baan ik me een weg naar spoor 4 – 5, zoals elke ochtend.

Overal interactie, verloren zielen op zoek naar het goede perron, al kijkend op de borden met twintig verschillende bestemmingsmogelijkheden. De laatkomers rennend met tien tassen, koffie en krant onder hun arm alsof hun leven er van afhangt, duwen mij gehaast opzij. Zo groot ben ik niet.

Op de automatische piloot als hersenloze zombies

Dan zijn er nog de dagelijkse reizigers die precies weten waar ze heen moeten. Op de automatische piloot als hersendode zombies lijkt het of zij de wereld om hun heen vergeten. Alleen al over de geluiden op het station valt een boek te schrijven. Als een warme vlaag pik ik hier en daar vleugjes van gesprekken op. Gefrustreerde telefonerende mensen, gezellige vrouwen pratend over hun dochters en verdwaalde toeristen op zoek naar Schiphol.

Als vanzelf transformeert mijn gezicht hetzelfde als die van de doorsnee treinreiziger. Per stap die wordt gezet, zakken mijn mondhoeken naar beneden, idem dito voor de wenkbrauwen, diepe groeven als wapen tegen conversatie worden zichtbaar. Ik zet een masker op, net als de rest. Ook al krijg ik de rillingen van die honderden onbekende gezichten, haat ik massa’s, incognito zijn en wordt ik gek als een sardientje in het gele blik, wonderwel is het ook fijn om even alleen te zijn.

Liever dit dan een eenzaam sardientje op de A2

Verzonken in eigen gedachten maakt de stad plaats voor weilanden, leegte, rust. Dit is het enige moment van de dag helemaal voor mijzelf, in trance luister ik naar de radio door de oortjes van mijn telefoon. Genoeg tijd om de krant te lezen, te ontbijten en toch stiekem wat knalrode lippenstift op te strijken, in de hoop dat die jongen in de wagon tegenover mij toehapt om het kijkspelletje te spelen. Helaas, het is nog te vroeg voor steelse blikken, haar zit nog door de war en de slaap is nog niet uit mijn ogen verdwenen.
Ik hou van mijn dagelijkse routine, hoezeer het ook tegen mijn principes in gaat om een kuddedier te zijn. De tijd in de trein is als een cadeautje, zitten, kijken, filosoferen, een extraatje bovenop de dagelijkse bezigheden.

Dit namelijk veel liever dan als een eenzaam sardientje op de A2 tussen al die andere stilstaande stukken blik. Motoren die draaien voor lucht, maken deze ook nog smoezelig. Ik wil er niet aan denken elke dag naar school te moeten rijden, gedachten die als een wervelwind aan alles denken behalve aan de weg. Mijn keuze is snel gemaakt. Ik rij liever mee met mijn gele vriend, ook al kan hij soms wat later komen dan we hadden afgesproken.