Wilders staat binnenkort in het beklaagdenbankje. Dat Wilders zich voor de rechtbank moet verantwoorden is voor velen maar moeilijk te verkroppen. Een veelgehoorde klacht is dat Wilders een politicus zou zijn en dat deze wel in de arena van de Tweede Kamer of het stemhokje wordt berecht; dat de beoordeling van zijn daden daarmee niet in de rechtzaal thuishoort. Deze bewering deugt in principe al niet, omdat niemand anders dan de rechterlijke macht in Nederland beoordeelt of iets wel of niet tegen de wet indruist en niemand anders dan de rechterlijke macht gaat over berechtingen van strafbare feiten. Maar los daarvan is het in dit specifieke geval van prominent belang de rechtzaak wél te voeren.
Dit vooral omdat hier een zaak in het geding is die rechtstreeks van doen heeft met de vrijheid van meningsuiting, nota bene van een politicus. Mocht Wilders zeggen wat hij zei, of was dit haatzaaierij? Gerard Spong meent dat Wilders over de schreef van de wet is gegaan en werpt zich op als openbaar aanklager.
Over die vrijheid is men al meer dan tweehonderd jaar bezig. Waarom, zou je denken? Immers, het is wel vrij, of niet vrij, daar valt niet veel meer over te zeggen. Maar zo simpel ligt het niet. Want in de ontwikkeling van een democratie zijn het recht elke gedachte vrijelijk uit te spreken en de limieten die hieraan paradoxaal genoeg gesteld moeten worden onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Daarmee valt direct het doek voor mensen die enkel schermen met de notie dat de limieten aan de vrijheid van meningsuiting in het verleden of heden zouden indruisen tegen de democratische gedachte. Dit spanningsveld hoort juist bij de democratie. In een recent verschenen studie van Charles Walton, Policing public opinion in the French Revolution wordt korte metten gemaakt met dit idee:
To the contrary, ignoring the relationship between freedom and limits impoverishes our ability to recognize the limits that have already been internalized or institutionalized and impairs our capacity to reconcile free speech with other democratic values
Hoewel er kanttekeningen zijn te plaatsen bij elke grens aan de vrijheid van meningsuiting, religieus (Milton), redelijk–verlicht (Spinoza, Kant) of republikeinse deugd (Robespierre), kan de vrijheid van meningsuiting niet zomaar worden losgekoppeld van alle andere waarden. Vrijheid van meningsuiting is niet waardenvrij.
Juist die laatste notie is relevant rondom de rechtzaak tegen Wilders. Nog los van de vraag of de man inderdaad schuldig is –dat mag de rechter bepalen– is het juist in dit geval uiterst relevant zijn politieke (en dus zeer openbare) uitspraken aan ons rechtssysteem te toetsen en te zien of deze niet botsen met andere belangrijke democratische waarden.
Walton betoogt dat de spanning tussen een ongebreidelde laster in de pers en de Franse erecode een belangrijke oorzaak vormen voor de massale slachtingen tijdens de Franse terreur in 1793 en 1794.
Deze spanning was een direct gevolg van een te zwakke juridische verankering van de vrijheid van meningsuiting, waardoor de spanning tussen krenkers en gekrenkten niet in goede banen kon worden geleid. Een dergelijke situatie moet te allen tijde worden voorkomen. De zaak rond Wilders kan verhelderende jurisprudentie opleveren, waardoor de grenzen weer even duidelijk zijn.