De 50-koppige commissie die gevormd werd om een nieuw grondwetvoorstel voor Egypte te schrijven heeft haar werkzaamheden afgerond. Er ligt een nieuw grondwetvoorstel op tafel dat binnenkort middels een referendum aan de Egyptische bevolking wordt voorgelegd. Daarmee breekt een nieuwe fase aan in de zo roerige ontwikkelingen die het land aan de Nijl gekend heeft sinds de val van dictator Moebarak in 2011. De grote vraag die zich nu aandient is of de nieuwe grondwet een nieuwe fase inluidt waarin de democratie doorbreekt of dat deze een definitieve terugkeer betekent naar een despotisch bewind, waarin de militairen achter de schermen aan alle vitale touwtjes blijven trekken.
Het lijkt aantrekkelijk te veronderstellen dat de tweede optie realistischer is dan de eerste. Immers, na de val van Moebarak vonden er in Egypte ongekend transparante parlement- en presidentsverkiezingen plaats die nu eens niet gekenmerkt werden door percentages van meer dan 90 voor de te verkiezen partij, de Nationale Democratische Partij, en de te verkiezen presidentskandidaat, Hosni Moebarak. In het parlement werden partijen van allerlei pluimage gekozen, de meerderheid islamitisch van signatuur, en de kandidaat die in 2012 de verkiezingen won, Mohammed Morsi, deed dat met 51,7 procent van de stemmen. Hoe kan dit democratisch succes ooit worden geëvenaard?
Het liep immers anders. President Morsi werd tijdens zijn presidentschap meer en meer geconfronteerd met verzet van de bevolking en van het leger. Hij had de boodschap niet goed begrepen dat een president die met 51,7 procent van de stemmen is gekozen ook op moet komen voor de belangen van de 48,3 procent van de mensen die niet op hem gestemd hadden. Hij gebruikte zijn presidentschap vooral om zijn ideale samenleving te realiseren: een die gebaseerd is op zijn orthodoxe interpretatie van de islam.
Het blijft niettemin eeuwig zonde dat Morsi niet middels verkiezingen weggestemd is maar het veld heeft moeten ruimen door een goed georkestreerde actie van het leger dat haar kans schoon zag toen de ontevredenheid toenam en de oppositiebeweging Rebel naar eigen zeggen meer dan 20 miljoen handtekeningen verzamelde met de eis dat Morsi aftrad. De bevolking nam weer bezit van de straat, het leger stelde een ultimatum en Morsi werd gedwongen af te treden. In de tumultueuze maanden daarna werd de Moslimbroederschap waar Morsi uit afkomstig was, verboden, werden veel van zijn aanhangers gedood bij het opruimen van sit-ins, en zijn leiders gearresteerd. Uit wraak staken extreme moslimelementen kerken en christelijk instellingen in brand en vielen er onder de Kopten doden als gevolg van moslimgeweld. Het leger trok de touwtjes aan, er kwam een verscherpte demonstratiewet en nu lijkt Egypte weer terug bij af.
Maar dan ligt daar nu toch die grondwet op tafel. En de vraag is of hij aanknopingspunten beidt voor een herstart van de democratie. Ik noem een paar saillante punten. In de eerste plaats maakt de wet melding van de islam als godsdienst van de staat. In de tweede plaats stelt de grondwet dat de islamitische wet de belangrijkste bron van inspiratie van wetgeving is en in de derde plaats stelt de grondwet dat politieke partijen niet gevormd mogen worden op basis van religie, geslacht, ras of geografische herkomst.
Bewust noem ik de drie grondwetsartikelen waarin verwezen wordt naar religie, in het bijzonder naar de islam. In deze drie verschuilt zich een paradox. De grondwet is de belangrijkste wet van een land en als dan zo’n grondwet stelt dat de islam de staatsreligie is en dat de islamitische wet de belangrijkste bron van wetgeving is, dan kunnen we gevoeglijk vaststellen dat het westerse principe van de scheiding van kerk en staat op deze grondwet niet van toepassing is. Religie heeft uitdrukkelijk een rol in de Egyptische grondwet. Maar de paradox schuilt hem hierin dat diezelfde grondwet stelt dat politieke partijen niet gevormd mogen worden op basis van religie. Je mag dus geen politieke partij in het nieuwe Egypte beginnen die, net als de grondwet, stelt dat haar basis de islam is en haar partijprogramma geïnspireerd door de Sharia. Dat betekent dus dat politieke partijen in het Egypte onder deze nieuwe grondwet alleen maar gevormd kunnen worden op basis van niet-religieuze waarden wat in schril contrast staat met de basis van de eigen grondwet. En dat staat dan weer in scherp contrast met de praktijk in westerse landen waar menig partij gevormd is op basis van religie, zoals het Nederlandse CDA en de SGP en de Duitse CDU.
We begrijpen natuurlijk heel goed dat de politieke partijvoorziening in de grondwet is opgenomen om te voorkomen dat islamitische partijen als die van Moslimbroederpresident Morsi, de Partij van Vrijheid en Gerechtigheid, en de salafistische Nourpartij weer zo goed scoren bij parlement- en presidentverkiezingen. De militairen en het liberale establishment hebben overduidelijk geen zin in een herhaling van het debacle van het presidentschap van Morsi.
Wat zal het effect zijn van deze grondwet, aannemend dat de bevolking haar in het binnenkort te houden referendum zal aannemen? Hoe zal de aanhang van de ‘vroegere’ islamitische partijen zich organiseren? Zij vertegenwoordigden in het oude parlement immers minstens 60 procent van het electoraat? Komen er politieke schaduwpartijen die een partijprogramma presenteren dat formeel niet religieus is maar waarachter zich wel een religieuze agenda verschuilt? Of besluiten ze definitief dat democratie en islam per definitie niet bij elkaar passen en zoeken ze hun eigen islamagenda te realiseren in de wijken middels sociaal werk, het vuile politieke spel mijdend?
Het is verleidelijk te stellen dat de militairen het spel goed gespeeld hebben. Ze hebben geconcludeerd dat islam en democratie blijkbaar niet samengaan en komen daarom met een grondwet die lippendienst bewijst aan de islam maar die diezelfde islam geen ruimte gunt in de politieke arena. Tegelijkertijd ligt er nu ook druk op de Moslimbroeders en salafisten. Gaan zij toch proberen zich te organiseren maar dan, noodgedwongen, in een andere vorm in een poging hun politieke doelen te realiseren?
Beide groepen worden feitelijk geconfronteerd met de vraag wat met de islam te doen: wegdrukken zoals de militaire dat doen. Of, op een andere manier, eveneens wegdrukken als de moslimpartijen besluiten zich van het perverse democratische systeem af te wenden. Of toch proberen onder een andere vorm politiek te gaan bedrijven?
Hierin schuilt het democratische spel. Democratie en religie verhouden zich slecht met elkaar, dat toont de geschiedenis aan. Maar democratie en religie worden gemaakt tot wat ze zijn door mensen. En, het is een cliché, maar in nieuwe rondes zijn altijd nieuwe kansen. Het kan zomaar zijn dat de oude garde afhaakt en dat in de nieuwe constellatie meer dan ooit de jongeren van Tahrir aan zet komen. Wellicht dat zij in staat zijn islam en democratie met elkaar te verzoenen. De tijd zal het leren.