Hebben journalisten ‘plichten’ en ‘verantwoordelijkheden’?
Neen, niet specifiek. Net als alle Nederlandse burgers hebben journalisten zich te houden aan de wet. Verantwoordelijkheden die journalisten hebben zijn als alle andere verantwoordelijkheden: het is maar hoeveel belang je er zelf aan hecht. Oudere journalisten (babyboomers) vinden bijvoorbeeld dat je als journalist de ‘plicht’ hebt mensen ‘op te voeden’ en de verantwoordelijkheid hebt ‘mensen de juiste richting op te sturen’ (lees: dat ze geen Wilders gaan stemmen). Dat is echter een persoonlijke opvatting van die journalisten, geen wettelijk vastgelegde regel.
Wel hebben deze babyboomers altijd erg veel macht gehad in de media waardoor het idee is ontstaan dat hun opvattingen algemeen geldend zouden moeten zijn in de journalistiek of dat het een wet is. Dit hebben ze overigens ook bewust zo gedaan omdat ze een maatschappij wilden waarin de ‘verkeerde’ gedachten, opvattingen en meningen zouden worden onderdrukt en door hun propaganda een onderdeel van de journalistiek te maken was het makkelijker de mensen een bepaalde gedachte op te dringen.
Sinds het internet echter weten we dat er niet zulke verplichtingen bestaan voor journalisten en dat alle meningen en opvattingen vrij horen te zijn. Ook in de journalistiek. Juist in de journalistiek.
Maar een medium moet toch ook over X schrijven?
Neen, niet per se, hoewel je zult merken dat veel journalisten blij zijn als ze een nieuw onderwerp tegenkomen. De kans is overigens groot dat jouw geliefde of gehate medium al lang over X heeft geschreven, maar jij ‘t nooit hebt gelezen. Of misschien bedoelde je dat je vindt dat jouw hobby elke dag op de voorpagina moet staan, dat kan ook.
Mag iedereen zich journalist noemen?
Ja. Net zoals iedereen zich ‘schrijver’, ‘dichter’, ‘filosoof’ of ‘activist’ mag noemen mag iedereen zich ook ‘journalist’ noemen. Het is een vrij beroep, je hoeft aan geen voorwaarden te voldoen om het te zijn. Je hoeft er dus ook niet voor te studeren. Waarom heel veel mensen dat wel doen weten wij ook niet.
Meestal wordt het onderscheid gemaakt door het werkgebied waarin iemand zijn geld verdient: wie schrijft of filmt en dat publiceert, en daar bij voorkeur geld mee verdient, wordt ‘journalist’ genoemd, ook al is dat soms weinig meer dan ‘stukjesschrijver’ of ‘filmpjesmaker’.
Hoe dan ook, noem jij jezelf ‘journalist’ dan heeft niemand het recht te bepalen dat jij dat niet bent. Laat je dus beslist niet misleiden door lieden die menen met een set van regels, voorwaarden en verplichtingen te kunnen bepalen wat ‘journalist’ inhoudt. Dat zijn leugenaars met een eigen agenda.
Maar de mensen van Powned of Geenstijl zijn toch geen journalisten?
Jazeker wel! Wellicht dat hun manier van werken je niet aanstaat, of dat je hun televisie en radio kut vindt (dan ben je niet bepaald de enige), maar dat maakt ze nog niet minder journalist. Als een verslaggever van Powned met een camera vragen stelt aan mensen op straat, op welke manier ze dat ook doen, dan zijn ze met journalistiek werk bezig. Altijd en voor 100 procent.
Kunnen journalisten geweld ook uitlokken?
Nee. Nooit. Sowieso kun je geweld niet uitlokken, anders dan zelfverdediging (als iemand jou slaat zit er soms weinig anders op terug te slaan) maar als journalisten vragen stellen is geweld beslist nooit gerechtvaardigd. Wel heb je natuurlijk het recht geen antwoord te geven op vragen of gewoon door te lopen, er is nooit een plicht aan journalistiek mee te werken. Mensen die geweld tegen journalisten tóch relativeren door te zeggen dat journalisten geweld kunnen uitlokken zijn een serieuze bedreiging voor de maatschappij en de vrije democratie.
Als ik de ‘journalisten’ van Powned nou toch geen journalisten wil noemen, mag dat dan?
Natuurlijk. Je mag vinden wat je wilt. Maar je kunt er geen rechten aan ontlenen. Je mag dus geen geweld gebruiken tegen journalisten omdat jij ze geen journalist vindt, en je kunt ook niets doen tegen mensen die jij geen journalist vindt door ze het werk onmogelijk te maken.
Dit kan bijvoorbeeld in een beroep als ‘tandarts’ of ‘chirurg’, want wie dat beroep uitoefent moet zich van de wet aan regels houden. Worden deze regels overtreden, dan kan de overtreder het uitoefenen van dat beroep onmogelijk worden gemaakt. Bij journalisten kan dit nooit.
Maar ik wil echt heel graag dat sommige journalisten ophouden met hun werk!
Het beste kun je dan hun werk boycotten. Het is niet verplicht om het medium met daarin de publicaties van de journalist in kwestie te lezen, net zo min het verplicht is televisie te kijken, radio te luisteren of naar websites te surfen. Persvrijheid en meningsvrijheid is een gegarandeerd recht, maar omgekeerd is het geen plicht er gebruik van te maken of om er kennis van te nemen.
Maar er zijn toch Codes van Bordeaux en Leidraden der Journalistiek waar mensen zich aan moeten houden van de Raad voor Journalistiek?
Nee hoor. Nouja, die zijn er wel, maar er is geen enkele verplichting je daar aan te houden als journalist. Meestal doe je dat automatisch, omdat veel van wat er in staat maakt dat je een goede en betrouwbare journalist bent en blijft, maar je kunt van die regels afwijken zoveel je wilt.
Er is geen verplichting die regels te accepteren en de Raad voor Journalistiek heeft geen enkele macht. Het is weinig meer dan een clubje zelfbenoemde ethici die voor anderen denken te mogen bepalen wat goed of fout is in de journalistiek. Je kunt ze dus volkomen negeren en toch een goed en betrouwbaar journalist zijn.
Win je dan nog wel één van de vele, vele, vele, vele prijzen voor journalistiek en word je dan nog wel uitgenodigd op een van de vele, vele, vele, vele festivalletjes en avonden van, door en voor journalisten en maak je dan nog wel kans op een carrière als NPO-tafelheer cq. schnabbelaar of als voorlichter van een politieke partij?
Neen. Dan kom je op de Zwarte Lijst en zullen, vooral oude journalisten, je zoveel mogelijk negeren, vernederen, verachten, demoniseren en intimideren. Dit komt omdat zij ooit met elkaar een set van regels en plichten overeen zijn gekomen en zij vervolgens verwachten dat iedereen zich daar aan houdt (babyboomers kunnen er heel slecht tegen als ze hun zin niet krijgen). Maar omdat die regels geen enkele wettelijke basis hebben kunnen ze niets uitrichten tegen de journalisten die hun regeltjes negeren. Behalve dan treiteren, pesten, negeren, kaltstellen, uitsluiten, noem het allemaal maar op, de praktijken waar babyboomjournalisten zo bekend om staan. Dit is weliswaar heel erg kinderachtig maar niet verboden.
Voor de uitgesloten journalist echter is dat niet bepaald een reden zich minderwaardig te voelen ten opzichte van andere journalisten. Integendeel, de journalisten die zich niet aan al die achterhaalde regeltjes houden worden door het volk steeds meer gewaardeerd terwijl de bejaarde journalisten die hun mond zo vol hebben van ethische regels en zogenaamde plichten steeds minder serieus worden genomen. Zo gaat het met een krant als NRC Handelsblad (hét medium van journalisten die zichzelf vele malen beter achten dan alle andere journalisten) al tijden heel erg slecht terwijl online initiatieven als Geenstijl en TPO bloeien als duizend bloemen bij de geboorte van Kim Jong-un.
Wie controleert dan de journalistiek in Nederland?
Niemand. Gelukkig maar, want dat zou betekenen dat iemand van de overheid mag bepalen wat goed of slecht is in de journalistiek, met alle levensgevaarlijke dictatoriale gevolgen van dien. De enige die de journalistiek kan controleren is de consument: lees je een medium dat steeds weer volstaat met voor jou slechte journalistiek of leugens (NRC Handelsblad bijvoorbeeld is een goed voorbeeld) dan kun je laten weten dat je het slechte journalistiek vindt door het niet meer te lezen en je abonnement op te zeggen. Geen geld meer van de consument of geen lezers meer voor de gratis site betekent einde medium.
De journalistiek heeft dus, net als de democratie, een zelfreinigend vermogen (op de NPO na want dat is slechte journalistiek waar we toch verplicht aan moeten meebetalen, zie daar het eerder gebezigde ‘dictatoriale’ van een overheid die zich met journalistiek bemoeit).
Neem de Nederlandse roddelbladen: veel mensen vinden dat geen journalistiek. Dat mag. Maar die blaadjes verkopen nog altijd als een tierelier. Kennelijk doen ze dus iets goed voor veel consumenten. Je kunt eeuwig volhouden dat het ‘geen journalistiek’ is, maar zolang mensen er voor willen betalen heeft het bestaansrecht.
Wat is volgens jullie betrouwbare journalistiek?
Feiten! Wat de journalist opschrijft moet wel kloppen. Daar moet je ook altijd op kunnen vertrouwen. Een journalist die zaken verzint is de allerslechtste journalist. Transparantie is ook belangrijk. De journalist moet wel bereikbaar zijn voor commentaar. Een journalist die jou interviewt en vervolgens niet meer is te achterhalen om feitelijke onjuistheden aan te passen is ook een slechte journalist.
Die feiten moeten dan wel objectief verifieerbaar zijn. Opvattingen over iets of observaties, opgeschreven in een recensie, reportage, opiniestuk of column zijn subjectief en komen voor rekening van de auteur alleen.
En de duiding dan?
Wij vinden ‘duiding’ van beperkte waarde. Natuurlijk is het handig als je kunt vertellen waarom iets gebeurde en in welke context dat plaatsvond, maar we gaan er ook vanuit dat onze nieuwsconsumenten volwassen, verstandige en verantwoordelijke burgers zijn. Die burgers mogen ook stemmen, autorijden, een kind opvoeden, een huis kopen met hypotheek of een politieke partij beginnen, het is absurd om te denken dat ze dan in de journalistiek ineens aan de hand moeten worden genomen en moeten worden behandeld als volstrekte imbeciel die niet kan Googlen of nog nooit van Wikipedia heeft gehoord.
Wij vinden het dan weer volstrekt imbeciel dat bepaalde journalisten nog altijd menen de wijsheid in pacht te hebben en mensen te mogen opvoeden, terwijl zulks in 2016 toch echt heel erg verleden tijd hoort te zijn.
Hebben jullie ook een ombudsman?
Zien wij er uit als bebrilde pijprokers? Groeien er haren uit onze neus? Houden wij van wandelen en kwaliteitswijnen? Schrijven wij anonieme hoofdredactionele moralistische ronkende commentaren? Zijn wij een hysterisch blank linksmeisje dat per strekkende ombudsvrouwcolumn nog maar eens benadrukt hoe onfatsoenlijke een medium als Geenstijl is en hoe belangrijk diversiteit is?
Moet je met het benoemen van feiten niet ook voorzichtig zijn?
Neen. Feiten zijn feiten. Het kan heel goed zijn dat niet iedereen even blij is met die feiten. En het kan ook heel goed dat het voortdurend benoemen van die feiten zaken kan veranderen in de samenleving, wellicht zelfs negatief. Maar dat kan nooit een reden zijn die feiten dan maar niet te benoemen. Het is niet de taak van de journalist om ‘de boel bij elkaar te houden’ of ‘verbinding te zoeken en bruggen te slaan’, het is de taak van de journalist de burger te informeren en de macht te controleren.
De journalist is slechts de boodschapper van onwelgevallige feiten, schiet niet op de boodschapper.
Als de feiten niet bevallen is het zaak iets aan die feiten te gaan doen. 1 + 1 = 2. Als dat niet bevalt kun je proberen ervoor te zorgen dat 1 + 1 = 3, maar tot die tijd moet je gewoon blijven benoemen dat 1 + 1 =2.
Hoe zit het met privacy?
Wij zijn voorstander van man en paard noemen. Wij zijn echter gebonden aan privacywetten. Dus ook wij kunnen niet zomaar namen van verdachten noemen, foto’s van verdachten plaatsen of filmpjes van inbrekers online zetten, zonder dat we daarmee de wet overtreden. Helaas is Nederland op dit gebied een van de meest laffe en hypocriete landen (zoals op veel gebieden).
Zo mag je van de privacywet geen verdachten met volledige voornaam en achternaam noemen, maar wel met voornaam en beginletter van de achternaam (‘Een online hoofdredacteur uit Amsterdam die Bert B. heeft, wie zou dat toch zijn? Goed dat de hele naam niet wordt genoemd!’). Het gevolg is dat veel oude ‘kwaliteitsmedia’ heel overdreven correct ‘Volkert van der G.’ en ‘Mohammed B.’ blijven schrijven, ook al weet echt iedereen, maar dan ook echt iedereen, in Nederland hoe ze voluit heten. De kans echter dat je met het noemen van ‘Volkert van der Graaf’ en ‘Mohammed Bouyeri’ wordt veroordeeld voor het schenden van privacy is nul, omdat ze nou eenmaal een daad hebben begaan met enorme impact op de samenleving en je die gegevens onmogelijk privé kunt houden.
Media die wel gewoon ‘Mohammed B.’ en ‘Volkert van der G.’ blijven schrijven en noemen zijn volkomen hypocriet, achterbaks, laf, achterhaald en met name bezig de wereld te laten zien hoe enorm ze deugen met hun tonnen boter op het hoofd, maar het slaat echt volkomen nergens op. Ofwel noem man en paard, ofwel noem helemaal niks.
Overigens: privacywetten zijn algemeen geldend, er is dus geen speciale regel voor journalisten over deze zaken. Namen wel of niet noemen is een afspraak die je als medium kunt maken, er is geen wet die het je verbiedt, maar de verdachte of veroordeelde in kwestie kan er zelf een zaak van maken.
Hoe zit het met ‘fatsoen’ en ‘de toon van het debat’?
Journalisten die zich bezig houden met ‘fatsoen’ of ‘de toon van het debat’ zijn ofwel seniel ofwel bewust aan het trollen. Het beste negeer je die.
Is er wel een grens in de journalistiek?
Ja, de grens ligt, behalve bij de wet, bij jezelf: je moet doen wat je voor jezelf kunt verantwoorden, waar je jezelf goed bij voelt. Zoals de Grote Denker Jan Dijkgraaf al eens zei: ‘Je moet jezelf wel kunnen blijven aankijken in de spiegel.’
Toch word ik regelmatig belaagd door mensen die zeggen dat er wel allemaal regels, rechten en plichten zijn voor journalisten! Wat nu?
Simpel: vraag die mensen of ze kunnen aanwijzen in een wetboek waar die regels, rechten en plichten staan. Dat kunnen ze niet. Nooit. Zolang ze dat niet kunnen, negeer je ze het beste. Ze hebben werkelijk niets over je te zeggen en verwarren datgene wat ze willen met datgene wat zou moeten. Dat is heel erg tragisch en medelijden is dan op zijn plaats.
Ik heb meer vragen over ‘journalistiek’, kan ik die ook stellen?
Ja, dit is deel 1 van een reeks F.A.Q.’s over de journalistiek. Er bestaan nog altijd erg veel misverstanden over dit onderwerp, hbo’s journalistiek doen ook niet bepaald hun best dit te veranderen, en de macht van de onderdrukkende babyboomerjournalisten is veel minder dan 20 jaar geleden maar helaas nog lang niet weg. Mail ons dus gerust je vraag, we zetten die er dan in een volgend deel bij.
Lees ook: Hoe de linkse gedachtenpolitie de Nederlandse journalistiek veroverde