Kunst

Rob Hartmans: ‘Niet alle columnisten zijn intellectueel’

09-12-2013 19:01

Op woensdag 18 december 2013 om 17:30 uur presenteerde Rob Hartmans zijn boek Grondsop en verwarring. Intellectuelen en hun illusies bij Boekhandel Schreurs & De Groot, Weteringschans 173 Amsterdam. De jonge ´organische intellectueel´ Thierry Baudet kruist die avond met Hartmans de degens. Intellectueel in Opleiding Ewout Klei (ondanks zijn doctorstitel blijft Klei bescheiden) interviewde voor ThePostOnline Hartmans over zijn nieuwe boek en het fenomeen ‘intellectueel’.

In je boek passeren een boel intellectuelen de revue. Maar hoe definieer je intellectueel eigenlijk? Aan welke kenmerken moet hij/zij voldoen?

“Pogingen om het begrip ´intellectueel´ exact te definiëren lopen doorgaans op niets uit, omdat er altijd mensen buiten de boot vallen die bij nadere beschouwing onmiskenbaar tot de intellectuelen behoren. Je kunt het begrip intellectueel een passieve en actieve interpretatie geven.

“Je kunt een intellectueel zien als iemand met een bepaalde status – bijvoorbeeld een academische opleiding, een wetenschappelijke baan, een bepaalde mate van eruditie, het schrijven in prestigieuze bladen – maar dat is niet zo interessant. Ik zie een intellectueel meer als iemand die een bepaalde rol speelt, die het vanzelfsprekende ter discussie stelt, die met lastige en vervelende vragen komt, die als de overgrote meerderheid vrolijk en onbekommerd een bepaalde kant op marcheert, zich publiekelijk afvraagt of dit nu wel de goede richting is, of men zo niet bepaalde zaken uit het oog verliest.

“Ik heb de intellectueel wel eens omschreven als iemand die op een verjaardagsfeestje de sfeer verpest door te beginnen over zaken waarover men liever zwijgt, of met opvattingen te komen die men liever niet hoort. En dit moet dan wel worden onderbouwd met argumenten, en gebaseerd zijn op een behoorlijke feitenkennis en belezenheid, en redelijk welsprekend onder woorden worden gebracht. Het lijkt mij duidelijk dat niet elke dwarspisser – neem een Wilders of een Jan Mulder – tot de intellectuelen gerekend kan worden.

“En om de rol van intellectueel te spelen hoeft men trouwens geen academische opleiding te hebben, laat staan dat men aan de universiteit dient te werken. Vandaar dat ik een academisch filosoof die zich veertig jaar in de metafysica van Heidegger heeft verdiept, of een theoloog en kerkhistoricus die alles weet van het Ierse kloosterwezen in de vroege Middeleeuwen, niet automatisch als intellectueel beschouw, terwijl sommige autodidacte auteurs en journalisten dat in mijn ogen wel zijn. Bijvoorbeeld Jacques de Kadt en Eric Hoffer, die beiden in deze bundel voorkomen, maar ook een journalist als J.L. Heldring.

“Degene die zo’n rol speelt, in tegenstelling tot iemand die louter een intellectueel beroep uitoefent, kun je ook een ‘publieke intellectueel’ noemen, maar dat vind ik eigenlijk een beetje vervelende term. Het doet immers denken aan ‘publieke vrouw’, al kun je uit het boek dat Bolkestein over intellectuelen schreef opmaken dat in zijn ogen het beroep van prostituee heel wat eerbaarder is dan dat van intellectueel.

Intellectuelen moeten zich engageren, maar ook weer niet te veel omdat ze dan hun distantie kwijtraken. Kun je een voorbeeld noemen van een intellectueel die zich te veel engageerde? En van een intellectueel die te veel op afstand bleef? Wanneer moet je je engageren en wanneer niet? Zijn daar regels voor? En hoe worstel je daar zelf mee?

“Ook engagement is een lastig begrip. Want waarmee engageer je je? Ik denk dat de primaire taak van een intellectueel het leveren van kritiek is. Natuurlijk is kritiek leveren alleen niet voldoende, omdat je ook minstens aan dient te geven in welke richting de ontwikkelingen zich wél zouden moeten bewegen. Daarom is het bijna onvermijdelijk dat een intellectueel zich min of meer associeert met een bepaalde politieke stroming of traditie. En vanzelfsprekend is ook de intellectueel maar een mens, dus wil hij eigenlijk wel ergens bij horen.

“Als je altijd, op elk feestje, de sfeer verpest word je op het laatst nergens meer uitgenodigd, sta je op den duur helemaal alleen. Maar als je engagement met een bepaalde politieke richting tot gevolg heeft dat je ten opzichte van de eigen beweging minder kritisch wordt, als je bepaalde onwelgevallige feiten verzwijgt of zelfs ontkent, dan verzaak je je taak als intellectueel, dan speel je je rol niet goed.

“Het beruchtste voorbeeld is natuurlijk Jean Paul Sartre, die het niet over de Goelag wilde hebben omdat dit de communistische arbeiders van de automobielfabrieken in Bilancourt zou ontmoedigen.

“Intellectuelen die teveel op afstand blijven zijn eigenlijk, althans tijdelijk, geen intellectuelen, althans ze spelen niet de rol van publieke intellectueel. Een beroemd voorbeeld van iemand die een tijdje wachtte met het innemen van een duidelijk standpunt was Thomas Mann, die zich, tot grote ergernis van zijn meer geëngageerde kinderen, – pas in 1936 onomwonden uitsprak tegen het Hitler-regime. Maar uiteindelijk heeft hij zich onmiskenbaar gerevancheerd.

“Op de vraag wanneer je je precies moet engageren is ook geen echt helder antwoord te geven. Hoewel we natuurlijk het postmodernisme hebben gehad, dat beweerde dat ‘de waarheid’ niet bestaat, denk ik dat een intellectueel toch primair op zoek moet naar waarheid, dat hij vooral de drogredenen, illusies en valse voorstellingen van anderen dient te ontmaskeren.

“En daarbij moet je je pijlen de ene keer richten op ‘links’ en de andere keren op ‘rechts’, hoe onbruikbaar die begrippen eigenlijk ook zijn. Tussen haakjes: het valt mij op dat ‘rechts’ over het algemeen meer problemen heeft met het kritiek leveren op iets of iemand in de eigen gelederen dan ‘links’. Toen Frits Bolkestein twee jaar terug dat beestachtig slechte boek over intellectuelen publiceerde zwegen rechtse publicisten decent, terwijl als een linkse politicus zo’n waardeloos geschrift had afgeleverd hij ook door zogenoemde linkse auteurs genadeloos was afgefakkeld.

“Wat betreft je vraag of ik worstel met het dilemma tussen afstand en engagement denk dat dit wel meevalt. Ik kan naar mijn gevoel ook heel afstandelijk en kritisch kijken naar groepen of personen die ik in beginsel sympathiek vind.

“Wat ik lastiger vind, is om een standpunt in te nemen in kwesties waarvan ik niet zo heel veel weet. Er zijn columnisten die overal een mening over hebben, maar enigszins gechargeerd ben ik geneigd om met Henri de Montherlant te zeggen: ‘ik heb geen mening, ik denk na.’ En dan is de kwestie soms alweer voorbij.

Bestaat er ook een typische Nederlandse intellectueel? Wie is volgens jou nu de meest spraakmakende Nederlandse intellectueel? Thierry Baudet? Max Pam? Jan Dirk Snel? Bas Heijne? Elsbeth Etty? Asha ten Broeke (grapje natuurlijk)? Iemand anders?

“We hebben in Nederland erg veel columnisten, en soms denkt men dat dit allemaal intellectuelen zijn. Dat lijkt me een misvatting. Maar waar je precies de grens moet trekken? Het is een beetje als met kunst. Als je je daar langdurig en serieus in hebt verdiept, dan zie op zeker moment het verschil tussen echte, grote kunst en minder grote kunst, en tussen die middelmatige kunst en leuk bedoeld amateurisme en regelrechte bagger.

“Zo moet iemand die redelijk wat gelezen heeft en belangstelling heeft voor intellectuele zaken toch het verschil kunnen zien tussen enerzijds overleden intellectuelen als J.A.A. van Doorn en Bart Tromp, en hedendaagse publicisten als Bas Heijne en Jan Dirk Snel, en anderzijds praatjesmakers als Max Pam en Leon de Winter. Als je dat niet ziet, kun je beter een andere hobby gaan zoeken en bijvoorbeeld gaan vissen of biljarten.

“Heijne en Snel zijn in mijn ogen hedendaagse, uiterst relevante intellectuelen, al zegt het iets over het intellectuele klimaat in Nederland dat bijvoorbeeld de laatste nauwelijks bekend is. Ik snap werkelijk niet dat een zichzelf respecterend dag- of weekblad hem niet onmiddellijk aantrekt als columnist of commentator, maar wellicht heeft dat vooral te maken met het feit dat hij niet grossiert in oneliners maar heel nauwgezet kritiek levert en de humbug van veel opiniemakers fileert.

“Over Thierry Baudet handelt het laatste essay in mijn bundel. Dit is duidelijk een gedreven, zeer geëngageerde intellectueel, al gaat naar mijn smaak bij hem het engagement wel eens ten koste van de kritische analyse. Ik vergelijk hem daarom met de ‘organische intellectueel’ die door de Italiaanse marxistische filosoof Antonio Gramsci werd gepropageerd, en die vooral diende te verwoorden wat de arbeidersklasse wilde maar zelf niet kon formuleren. We hebben in de twintigste eeuw gezien tot welke ellende dat leidt.”

Hoe denk je over de zogenaamde nieuwe generatie allochtone twitterintellectuelen? Zihni Ozdil en andere critici van Zwarte Piet, die vanwege hun protest bij Pauw & Witteman mogen aanschuiven?

“Ik twitter niet en kijk zelden naar Pauw & Witteman. Nogmaals, niet iedereen die luidkeels kritiek levert of een mening verkondigt is een intellectueel. Maar over deze mensen kan ik niet oordelen.

Heel verstandig denk ik, de wijze woorden van Henri de Montherlant indachtig. Frits Bolkestein, een paar keer al genoemd vanwege dat ´beestachtig slechte boek´, is volgens jou duidelijk geen intellectueel. Maar wanneer ben je dat als politicus wel? Zou je Hans van Mierlo een intellectueel kunnen noemen? Of Joop den Uyl? Of Femke Halsema? Of Abraham Kuyper of Jan Peter Balkenende?

“Doordat ik de intellectueel vooral zie als iemand die een kritische rol speelt, die commentaar levert, is hij wat mij betreft per definitie geen politicus. Dat is een heel andere rol, waarbij de verhouding tussen engagement en kritische waarheidsvinding precies omgekeerd ligt. Een politicus zal soms zaken moeten verdedigen waarmee hij het niet, of niet helemaal, eens is, die hem eigenlijk tegenstaan, maar die aanvaardt omdat hij een hoger doel niet in gevaar wil brengen. Je kunt als intellectueel best de politiek ingaan, maar op dat moment houdt die rol op en ga je een andere rol spelen.

“Wat de door jou genoemde namen betreft: in Nederland geldt een politicus die wel eens een artikel schrijft, laat staan een heel boek(je), al snel als intellectueel. Joop den Uyl kwam, voordat hij in de politiek ging, nog enigszins in de buurt, maar waarop de reputatie van Van Mierlo gebaseerd is? Ik heb dat nooit begrepen. Om misverstanden te voorkomen: de door jou genoemde namen zijn helemaal geen domme mensen, en Kuyper was zelfs een respectabel geleerde, maar ze spelen of speelden niet de rol van intellectueel. Althans, niet in de periode dat ze als politicus actief waren.”

Van het kleine kikkerlandje Nederland naar de grote wereld: wie is op dit moment de belangrijkste intellectueel op aard?

“Ik zou het niet weten. Ik heb wel een aantal ‘intellectuele helden’, al zijn die inmiddels allemaal dood en waren ook zij niet zonder gebreken. Om er een paar te noemen: George Orwell, Raymond Aron, Carl von Ossietzky, Kurt Tucholsky, Isaiah Berlin en Karel van het Reve. Van de levenden lees ik bijvoorbeeld graag Ian Buruma, Timothy Garton Ash, Anthony Grafton, Maarten van Rossem en Luuk van Middelaar.”

Over welke intellectuelen zou je nog een keer een essay willen schrijven en waarom?

“Zie de bovenstaande rijtjes, voor zover ik dat nog niet gedaan heb.”

Wat zijn de grootste intellectuele uitdagingen van nu? De discussie over de multiculturele samenleving (nog steeds)? De economische crisis? Het nihilisme waardoor we niet meer solidair zijn met de armen en zwakken? De klimaatverandering? Iets anders?

“Het zijn allemaal belangrijke kwesties, waarbij de crisis en de klimaatverandering wel echt onderwerpen zijn waarin je behoorlijk gespecialiseerd moet zijn, om daarover een zinnige bijdrage te kunnen leveren.

“Een andere kwestie mijns inziens heel belangrijk is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat in onze steeds individualistischer en geatomiseerde samenleving de samenhang, het gemeenschapsgevoel niet helemaal verloren gaat? Hoe kunnen we vrijheid en solidariteit met elkaar verzoenen?”

N.a.v. Rob Hartmans, Grondsop en verwarring. Essays over intellectuelen en hun illusies 2 (Uitgeverij Aspekt Soesterberg 2013). ISBN 9789461533661. 398 pagina’s. €19,95 euro. Dit boek verschijnt op woensdag 18 december 2013.

Beeld: Shutterstock