België werd afgelopen week door de Europese Commissie op de vingers getikt. Het land schendt de Schengen-afspraken door meer grenscontroles uit te voeren. Zie hier het probleem van de EU: België heeft wel verdragen getekend, maar de controlerende instantie – de Europese Commissie – is niet gekozen en mist daarom de legitimiteit om België op de vingers te tikken, al wijst zij slechts op afspraken die België zichzelf oplegde. Wat nu?
Het komt weinig in de media, maar in Brussel denkt men wel degelijk over dit soort vragen na. Een voorbeeld zagen we afgelopen woensdag, toen in de leeszaal van de bibliotheek van het Europees Parlement een sessie plaatsvond over het Europese politieke systeem. Dit soort vraagstukken boeien Brusselse politici en ambtenaren mateloos: hoewel de sessie semi-wetenschappelijk is, zijn er zo’n honderd mensen anderhalf uur aanwezig. En de sessie loopt nog flink uit ook.
Er worden hier twee boeken van professor Sergio Fabbrini besproken: Compound democracies en Which European Union? Beide boeken gaan over de aard van het Europese politieke systeem. De stelling van Fabbrini is dat de EU in essentie federaal is. De EU is een federale unie maar geen federale staat. Er worden binnen de EU compromissen gesloten tussen staten en niet tussen politieke partijen zoals dat bijvoorbeeld in Den Haag gebeurt. De eurocrisis heeft mensen doen twijfelen aan de waarde van deze compromissen.
Er zijn volgens Fabbrini verschillende visies op de EU, zoals dat de EU alleen een economische unie is, dat de EU een parlementaire federatie in wording is en dat er intergouvernementalisme is. Dit levert de tijdloze vraag op hoe de EU eruit moet zien. Er passeren deze ochtend heel veel voorstellen de revue. Federalisering, meer macht voor het Europees Parlement, meer Europese instellingen die beleid uitvoeren en ga zo maar door.
De secretaris-generaal van het Europees Parlement zegt dat de VS er niet altijd uit zag zoals vandaag. Ooit waren er maar zestien staten en was de president een machteloze figuur. Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen. Veranderingen hebben dus tijd nodig. De Nederlandse hoogleraar Luuk van Middelaar denkt dat de grootste conflicten in de EU plaatsvinden tussen lidstaten. Er is dus een limiet waarmee je de EU kunt federaliseren, denkt hij. Een probleem blijft volgens een andere spreker dat elke verandering weer nieuwe problemen creëert, zelfs als oude problemen worden opgelost.
Slechts één concreet idee valt hier op: de EU moet EU-beleid ook zelf uitvoeren. Dat is momenteel niet zo. Europese regels worden meestal op nationaal niveau uitgevoerd en die werkwijze hapert. We zagen dat onlangs in deze rubriek bij regels rond vrachtwagenchauffeurs. Maar ook bij de euro, Schengen en vluchtelingen gaat het zo. Landen houden zich niet aan de gemaakte afspraken, zoals België zich momenteel niet aan Schengen houdt.
En dus moet de uitvoering anders, vinden sommige aanwezigen. Europese regels die door nationale overheden worden uitgevoerd leveren sowieso legitimiteitsproblemen op. Nationale politici voelen zich niet verantwoordelijk voor Europese maatregelen omdat zij er niet over hebben besloten, Europese afspraken worden nationaal helemaal niet uitgevoerd en nationale politici doen uitspraken over Europese kwesties in andere landen waar ze het democratische mandaat voor missen. Dat kan allemaal niet. De oplossing is: Europese beleidsuitvoering, want dat vergroot de legitimiteit. Democratisch mandaat, besluitvorming én uitvoering liggen dan allemaal op EU-niveau.
Eurosceptici voorspellen vanwege de malaise in de EU momenteel het einde ervan, maar de EU kwam in de geschiedenis vaak alleen maar sterker uit een crisis. Het blijft dus verstandig rekening te houden met dit verregaande, zeer federalistische beeld. Legitimiteitsproblemen worden in Brussel wel degelijk erkend, de oplossingen zijn alleen andere dan eurosceptici wensen.
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land.