Typ “Chengguan” in bij Google en de eerste resultaten zijn direct gerelateerd aan geweld. “Chengguan, China’s gewelddadige en gehate lokale agenten”, “Chengguan slaat meloenverkoper in elkaar” en “Suikerverkoper dood na aanvaring met Chengguan.”
De Stadswachten met inmiddels 656 korpsen in grote steden van China hebben bij het Chinese volk een buitengewoon slechte reputatie. Volgens de westerse berichtgeving zijn deze ordehandhavers een soort legale hooligans. Hoe komt het dat er zoveel geweld plaatsvindt, voornamelijk tussen Chengguan-agenten en straatverkopers?
Volgens een rapport van Human Rights Watch uit 2012 waarin onderzoek werd gedaan naar geweldsincidenten van de Chinese Chengguan kwamen opvallend veel incidenten met straatverkopers naar voren.
Een 36-jarige straatverkoper in Peking vertelt over die ene 20 november 2010:
“Rond een uur of vier arriveerden de Chengguan om onze kar in beslag te nemen. Mijn vrouw hield het voertuig vast en weigerde het af te staan. Drie van de vier agenten grepen haar vast, draaiden haar arm om en braken hem. Vervolgens namen ze ons voertuig en onze maïs alsnog mee.”
In het rapport zijn ruim 150 officiële getuigenverslagen opgenomen van de honderden geweldsincidenten die er tussen juli 2010 en maart 2012 plaatsvonden. Zo zijn tussen 2000 en 2010 18 doden gevallen door toedoen van de Chengguan. Dit waren stuk voor stuk straatverkopers.
Wanneer men in China over straat loopt zijn vrijwel overal straatventers te zien, en bijna allemaal zijn ze illegaal aan het werk. In China mag men alleen als straatverkoper werkzaam zijn met een vergunning en op speciaal daarvoor aangewezen plekken. De overheid wil namelijk dat straatverkopers geregistreerd staan zodat ze traceerbaar zijn in het geval ze slechte waren verkopen. Een vergunning is echter relatief erg duur en de straatverkopers in de steden zijn juist arme migranten. Zoals met zoveel zaken in China, is hier ook een grijs gebied. In principe wordt de illegale/onofficiële straatverkoop oogluikend toegestaan, tenzij er sprake is van een steekproef of klachten van omwonenden over bijvoorbeeld geluid- of stankoverlast. Dan komen de Chengguan agenten langs, sommeren ze de straatverkopers weg te gaan en nemen ze hun spullen in beslag die ze later tegen betaling van een boete kunnen worden teruggekocht.
Huang Hua fietst langs met haar met bloemen bepakte rijwiel. “Ik heb niet veel tijd want ik fiets voor de Chengguan uit. Het schijnt dat ze in de buurt zijn.” De straatverkopers houden elkaar onderling op de hoogte als ze Chengguan agenten hebben gesignaleerd. zo hebben ze nog kans zich op tijd uit de voeten te maken. “Ik heb al veel confrontaties achter de rug waarbij ik ook een keer wat stompen heb gekregen omdat ik volgens hen niet meewerkte met de inbeslagname van mijn fiets. Iedere keer kreeg ik boetes die varieerden van tussen de 50 en 500 yuan (respectievelijk ongeveer 6 en 60 euro).” Vriendelijk groetend maar gehaast, fietst Hua weer verder.
Yi Mèng, secretaris van de Chengguan afdeling in het Jingan district in Shanghai vertelt zijn visie op het probleem. Maar wel in het geheim ergens achteraf in een apart kamertje op het kantoor, want van zijn baas mag hij er niet over praten. “Dat het tussen de Chengguan en de straatverkopers zo vaak misgaat klopt. Dat moet ook niet ontkend worden. Wij zien het echter als een gevolg van een flink aantal rotte appels dat ertussen zit. Door de snelle groei van de Chengguan, die er al vanaf het begin in de steden was, is er altijd een tekort geweest aan professionele en goed opgeleide Chenguan-agenten.”
Mèng praat gehaast en met veel handgebaren. Hij vervolgt: “Als oplossing wordt het werven van nieuwe Chenggun-agenten uitbesteed aan een ander bedrijf. Vervolgens gaan de nieuwelingen als ‘assistenten’ tewerk. In feite doen zij uiteindelijk hetzelfde als hun grondig opgeleide collega’s. Deze nieuwe Chengguan agenten hebben echter nauwelijks opleiding gekregen en kunnen zo aan het werk. Er is geen enkele keuring voor hen en met de gedragscode zijn ze nog nooit in aanraking gekomen. In feite is het een zooitje ongeregeld.”
Officieel “bureau van de uitgebreide administratieve rechtshandhaving voor stedelijk beheer” genaamd, werd deze hulpmacht van de Chinese politie in 1997 opgericht. Dit was een antwoord op de rap toenemende groei van de steden. In de loop der tijd werd de Chengguan-macht almaar uitgebreid en kreeg de stadswacht er taak na taak bij. Zo is de Chengguan, om het simpel te zeggen, inmiddels belast met bijna alles behalve boevenvangen: van het opsporen van snorders tot het reguleren van de alomtegenwoordige straatverkoop. Omdat de Chengguan met zoveel verschillende taken belast is, zijn er meerdere afdelingen. Een van die aftakkingen – de “Inspecteurs van stadsvoorkomen en milieu”, bijnaam “De witte helmen” – houdt zich bezig met het reguleren van de straatverkoop. Dit is dan ook de beruchte en impopulaire onderafdeling van de Chengguan die zo vaak in verband wordt gebracht met geweld.
“Ik verkocht fruit op straat maar ben uiteindelijk zelf bij de Chengguan gegaan.” Shaó Tán (46) is een van de Chengguan-assistenten en dus zonder opleiding. Hij staat met zijn fiets op de hoek van een straat in Shanghai. Witte helm op zijn hoofd, strak in het uniform, gezicht in de plooi. Shaó werkt van half zeven ’s ochtends tot half 7 ’s. Per dag krijgt hij twee maal twee uur pauze. Die brengt hij door op de straten van Shanghai. Officieel heeft hij gelegenheid uit te rusten in een klein hokje waar hij nu bij staat, “maar dat zit bijna altijd vol met collega’s. Stinken dat het daar dan doet!” Shaó Tán komt uit een provincie ten westen van Shanghai en trok een paar jaar geleden met zijn vrouw naar de grote stad om daar werk te zoeken, hun 2 zoons van in de 20 achterlatend. Zij ging te werk als huishoudelijke hulp, hij als straatverkoper van fruit. “De straatverkoop viel me zwaar: ik had bijna dagelijks te maken met de Chengguan. Ze gebruikten weliswaar geen geweld, toch behandelden ze me meestal minderwaardig en scholden me vaak uit voordat ze me wegstuurden. Mijn spullen werden ook regelmatig in beslag genomen. Die moest ik dan op het hoofdkantoor weer terugkopen.” Toen het Shaó Tán op een dag teveel werd zag hij bij toeval een wervingsadvertentie voor ‘assistent-inspecteur stadsvoorkomen en milieu’ in de krant. Ironisch genoeg besloot hij nu zelf bij de Chengguan te gaan. “Ik kon na een korte cursus direct aan de slag. Nu is het alsnog hard werken, maar ik verdien wel 3600 yuan per maand, een stuk meer dan ik als straatverkoper bij elkaar kon schrapen!” De achtergrond van Shaó speelt zeker een rol bij zijn huidige manier van werken: “Ik ben vriendelijk tegen de straatverkopers en behandel ze met respect maar voer mijn taak toch uit. Soms zie ik collega’s die ze minderwaardig behandelen. Het heeft geen zin daar wat van te zeggen, ze snappen toch niet hoe zwaar het bestaan van een straatverkoper is.”
Yi Mèng, secretaris op het Chengguan kantoor: “Voor de Chengguan is het extra moeilijk om een goed imago te hebben. Neem nou de reguliere politie. Hun werk is duidelijk, en eervol. Ze vangen boeven en houden zich bezig met overduidelijk moreel juiste dingen. De taken van de Chengguan zijn echter heel dubbelzinnig: arme straatverkopers wegsturen in dit geval. Aan de ene kant doen de meeste straatverkopers geen vlieg kwaad en proberen ze slechts te overleven in de grote stad. Maar het kan ook zomaar zijn dat ze ongezond voedsel verkopen of spullen van zeer slechte kwaliteit. Het komt voor dat buurtbewoners de Chengguan inschakelen om de straatverkopers weg te jagen en hun spullen in beslag te nemen.” Hieraan voegt Yi toe dat de Communistische Partij er ook nog eens voor zorgt dat er uitsluitend over de Chengguan negatief wordt geschreven. “De media máákt de Chengguan gewoon tot zondebok onder druk van de partij. Zo is het de pers verboden om te schrijven over misstanden met politieagenten. Als een politieagent zijn boekje te buiten gaat, wat zeker ook gebeurt, dan lees je daar in China helemaal niks over. Iedere keer dat het met de Chengguan ook maar een beetje misgaat, komt dat direct breeduit in het nieuws. Op deze manier probeert de regering het aanzien van de politie en andere hogere regeringsafdelingen, hoog te houden.”
Yi Mèng doet een laatje open, pakt er een boekje uit (regelgeving voor Shanghainese bestuursrechtelijke handhaving), houdt het omhoog en zegt:. “Dit, deze gedragscode is dus eigenlijk niks waard. Alleen de officiële, goed opgeleidde Chengguan agenten houden zich hieraan. Maar daar zijn er dus veel te weinig van!”
Op de vraag waarom de regering de straatverkopers niet gewoon hun gang laat gaan, antwoordt hij: “Als jij de regering zou zijn, zou jij die verkopers zonder vergunning dan gewoon los laten en het risico op onrust nemen? We zitten in een impasse. Als we de straatverkoop niet reguleren ontstaat er geheid chaos op de straten. Het moet gehandhaafd worden. Dan maar op deze manier, met de Chengguan.”
De namen van de personen die in dit stuk worden opgevoerd zijn gefingeerd.
Beeld: Shutterstock
Deze productie is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma van Lokaalmondiaal: Beyond Your World.