De Teldersstichting, het wetenschappelijk onderzoeksbureau van de VVD, presenteerde vandaag in Den Haag het rapport ‘Onbegrensde arbeidsmigratie: zegen of zorg?’ Een actueel thema aangezien de beperkende voorwaarden op het vrije verkeer van werknemers uit EU-landen Roemenië en Bulgarije vanaf 1 januari 2014 zullen komen te vervallen.
VVD-coryfee Frits Bolkestein was aanwezig bij de presentatie van het rapport, maar wilde de media niet te woord staan (“Nee, nee, nee, nee, nee en laat me nu toch eens met rust”). Gelukkig hield Bolkestein bij ontvangst van het rapport een duidelijk betoog waarin hij zijn visie op Europa uiteenzette. Over het overtrokken internationalisme van Nederland en waarom grenzen noodzakelijk zijn voor democratie.
“Dames en heren, de Europese Unie lijdt aan hubris. Die uit zich in mateloosheid. Is er enigerlei kans tot uitbreiding, dan zal de EU die kans benutten. Het duidelijkst is dit in het geval van de muntunie. Ik heb mijn uiterste best gedaan Italië erbuiten te houden omdat het niet voldeed aan de criteria. Maar Frankrijk wilde dat Italië erbij kwam. Let op de redengeving: zonder Italië zou Frankrijk het zwakste land zijn. Italiës lidmaatschap leidde tot een toetreding van Griekenland, want men kon de Grieken toch niet onthouden wat men de Italianen had gegeven?
De Duitsers noemen dat ‘Der Flug des bösen Tat’. Dit soort kinderlijke, om niet te zeggen kinderachtige, redeneringen hebben ons in het slop geholpen. Roemenië en Bulgarije moesten van de Europese Raad in 2007 lid van de EU worden. Waarom in 2007? ‘Ze wilden zo graag.’ En niet te vergeten, de Roemenen spreken een Romaanse taal. Roemenië dan zonder Bulgarije? Nee, dat kon ook weer niet.
Waren die twee landen klaar voor lidmaatschap? Nou, daar haperde nog wel wat aan, maar als de Europese Commissie toezag op verbeteringen, dan zou het wel gaan. Deze twee landen zijn tien jaar te vroeg lid van de Europese Unie geworden. Nu zij lid zijn staat de Europese Commissie met lege handen.
Er is besloten bij toekomstige toetredingsonderhandelingen nooit meer een datum te noemen, maar nu is het kalf verdronken. Lees bladzijde 111 van deze studie: ‘Hoewel de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de Europese Unie enkele grote economische voordelen heeft gehad, kan achteraf toch gesteld worden dat de consequenties van het besluit … niet goed zijn ingeschat.’ (En niet voor het eerst.)
Dat is een beleefde uitdrukking voor stommiteiten. Heeft de Commissie daar lering uit getrokken? Onlangs is bekend geworden dat er onderhandelingen gaande zijn over een versoepeling van de visumvereisten voor Turken. Mettertijd loopt dit natuurlijk uit op afschaffing van de visumplicht. Willen we dat? Ik moet nu denken aan het woord van voormalig staatssecretaris Jan Schaefer: ‘Is dit beleid of is er over nagedacht?’.
Dit alles is slechts ter inleiding van mijn opmerkingen over deze voortreffelijke studie. Die is evenwichtig en bevat veel belangwekkend materiaal, hulde daarvoor. Bovendien is zij zeer actueel. De Minister van Binnenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland wil het Schengenverdrag wijzigen. Zijn Nederlandse evenknie heeft het over code oranje (met betrekking tot het vervallen van de beperkingen op het vrij verkeer van werknemers uit Roemenië en Bulgarije, MvdZ.).
Wat is mijn eigen opvatting? Ik ben een liberale politicus en huldig dus een liberaal standpunt. Dat zou betekenen vrij verkeer van personen ongeacht grenzen. Maar, ‘jedes Prinzip führt zum Teufel’. Want, ten eerste, geen grenzen, dan ook geen democratie. Een democratie zonder grenzen bestaat niet. Ten tweede, het absorptievermogen van een plaats of een gebied kan tekort schieten. Is dat een zaak van nationalisme? Nee, dat is een zaak van verstandig bestuur.
Ik prijs deze studie dus, behalve op één punt. De economische voordelen van arbeidsmigratie worden terecht breed uitgemeten. Maar met geen woord wordt gerept over de nadelen voor het land van oorsprong. Veel gekwalificeerd medisch personeel verlaat Ghana om zich in Londen te vestigen. Zo is het ook met Bulgarije. Deze brain drain kan niet anders dan zeer schadelijk voor het land van oorsprong zelf zijn. Men kan een Bulgaarse arts natuurlijk niet verbieden in het AMC te werken, zeker niet waar het hier de EU betreft. Maar een korte passage hierover had het rapport wel mogen bevatten.
Het rapport eindigt met een tiental conclusies, alle het overdenken waard. Enkele zijn werkelijk zeer belangrijk. Een voorbeeld is de eerste conclusie die over internationale verdragen gaat. Zij is mij uit het hart gegrepen. Nederland lijdt namelijk, of misschien, hopelijk, moet ik zeggen leed namelijk, aan een overtrokken internationalisme. Dat is onder anderen gebleken toen de Kamer moest beslissen over de uitzending van troepen naar Bosnië. Nu sturen wij troepen naar Mali. Eén van de redenen van die uitzending is dat wij zo ons internationale blazoen weer zouden kunnen oppoetsen. Ook als die interventie slachtoffers eist?
Terecht noemt dit rapport de mogelijkheid van een horizonbepaling, of zelfs die van het verlaten, van het verdrag. Dat blijft natuurlijk een noodsprong, maar die kan geboden zijn.
Verder gaat het rapport in op de rol van de internationale rechter. Dat is een zeer belangrijk punt waar ik mijn laatste woorden hier aan wil wijden. Ten aanzien van het Hof van Justitie van de EU, dat in Luxemburg zetelt, en het Europese Hof voor de Rechten van de mens, dat in Straatsburg zit, moet één aspect goed in het oog worden gehouden. De rechters van deze hoven zijn niet verkozen maar benoemd. Zij hebben dus geen democratische legitimatie, evenmin overigens als leden van de Europese Commissie, waar ik zelf vijf jaar voor heb gewerkt. De betekent dat zij, deze rechters, terughoudend moeten zijn wat betreft judicial activism, zoals de Amerikanen dat noemen. Het is daar, in Washington D.C., steeds weer een omstreden punt hoe ver de rechters in het Supreme Court mogen gaan in hun interpretatie van de Grondwet, dus hoe activistisch zij mogen zijn.
Voor Europeanen geldt dezelfde geduchtheid. Iedere bureaucratie met macht probeert die macht te vergroten. Zo probeert het Luxemburgse Hof zijn prerogatieven extensief te interpreteren, dat wil zeggen, in integratiebevorderende zin. Zo ook in het geval van het Hof in Straatsburg. Ik geef één voorbeeld. In het Verenigd Koninkrijk bestaat de regel dat gevangenen niet mogen stemmen. Ik ben tegen die regel, maar daar gaat het nu even niet om. Waar het wel om gaat is dat het mensenrechtenhof in Straatsburg de regering van het VK heeft opgedragen die wet te wijzigen. Dit Hof stelt zich dus boven het Britse parlement. Dat is daar op veel bezwaar gestuit. Onlangs hebben drie hooggeplaatste rechters daar scherp over geoordeeld, volgens althans de Financial Times.
Het rapport van de Teldersstichting stelt terecht, ik citeer: ‘Wanneer de negatieve uitwerking van verdragen zo ingrijpend worden dat zij de voordelen ervan gaan overschaduwen, moet Nederland zich tot het uiterste inspannen om verdragswijzigingen tot stand te brengen.’”
De hele publicatie van de Teldersstichting is vanaf vandaag hier te bestellen.