En wij maar denken dat de politiek euthanasie goed had geregeld. Deze week waren Jeannette en Carine te gast bij Pauw & Witteman, twee moeders van kinderen die zich na jarenlange psychische klachten van het leven beroofden. De moeders zijn een website gestart om meer aandacht te vragen voor de doodswens van psychiatrische patiënten zodat ook zij op een menswaardige manier kunnen sterven. De moeders willen het gesprek met psychiaters en politici aangaan over deze problemen. Psychiaters en politici? Deze dubbele doelstelling verraadt dat de initiatiefnemers niet goed weten waar ze met hun lobby naartoe moeten. Ze zijn niet de enige lobbyende burgers die dit moeilijk vinden. Waar moeten ze met hun verhaal heen?
De politiek wil ongetwijfeld naar de initiatiefnemers luisteren. D66 is bijvoorbeeld de partij die nog altijd trots meldt dat D66-minister Borst euthanasie ooit wettelijk regelde. De initiatiefnemers komen vermoedelijk eerst bij deze partij terecht. D66 stelt zelfbeschikking voorop van ‘wilsbekwame volwassenen’ en is van alle partijen ongetwijfeld het meest bereid deze problematiek te omarmen. De huidige wet is nog niet ideaal: juist de groepen die soms het hardst om euthanasie vragen en uitzichtloos lijden, krijgen het dikwijls niet. Een nieuw kabinet met D66 kan het oppakken. Toch?
Verlossers naast God
Onlangs kwam een boek uit over euthanasie: Verlossers naast God van Anne-Mei The. Ze onderzocht hoe artsen de afgelopen decennia in Nederland met euthanasie omgingen. Haar conclusie: in Nederland ging men in de jaren negentig ‘te luchtig’ met euthanasie om. Er kwam een wettelijke regeling, maar pas daarna kwam er belangstelling voor palliatieve zorg. Dat is opvallend, want zorg rond het levenseinde kan juist een belangrijke rol spelen bij het uitstellen of vermijden van euthanasie.
Maar de auteur gaat nog een stap verder. Ze stelt dat de visie van artsen in het euthanasiedebat vaak werd genegeerd: euthanasie werd door de politiek een juridisch onderwerp in plaats van een zaak tussen dokter en patiënt. Artsen deden ook voor de wettelijke regeling al heel lang aan euthanasie. Toen al verlosten artsen patiënten uit barmhartigheid uit hun lijden. Maar nu er juridische procedures zijn, wordt euthanasie vooral juridisch bekeken: is het toegestaan of niet? Eigenlijk strookt deze juridische benadering helemaal niet met hoe artsen zelf met euthanasie om willen gaan.
Ook D66 lost het niet op
Het pleidooi van de moeders zal bij partijen als D66 zeker enig gehoor vinden, maar het lijdt niet tot het gewenste resultaat. Meer regels en protocollen zullen euthanasie meer dan ooit tot een juridisch vraagstuk maken. Misschien zal dit de situatie van sommige psychiatrische patiënten oplossen, maar we weten nu al dat er ook in de nieuwe situatie groepen patiënten blijven die buiten de regels vallen, of waarbij artsen niet mee willen werken vanwege de vage regels of de vraag of de patiënt echt ondraaglijk lijdt.
De politiek kan dat niet oplossen. Welke regels de politiek ook maakt, er is altijd iemand nodig die de euthanasie uitvoert. Zonder goede relatie tussen arts en patiënt komt het er nooit van. Artsen moeten overtuigd worden dat lijden ondraaglijk is. Dat is niet te vervatten in wetten en regels. Veel burgers denken tegenwoordig dat als iets geregeld moet worden, de politiek het wel kan oplossen. Euthanasie is een goed voorbeeld dat laat zien dat de politiek veel zaken toch aan de mensen zelf zal moeten overlaten. De moeders kunnen met hun (zinvolle) initiatief het beste de psychiaters aanspreken.
Dr. Chris Aalberts is docent en onderzoeker politieke communicatie (www.chrisaalberts.nl)