Ik hoop vurig ongelijk te krijgen, maar het lijkt er op dat Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo blind, zo onnozel, zo wars van de realiteit, ‘verkocht’ met zoveel lulkoek, aan een oorlogsmissie is begonnen als nu met de aanstaande Malimissie. Hierbij vertellen zowel de commandant der strijdkrachten generaal Tom Middendorp als minister van Defensie Hennis-Plasschaert dat we de missie vooral niet met eerdere missies moeten vergelijken, en al helemaal niet met die in ‘Bosnië’ (Srebrenica). Tijdens een persconferentie meldt generaal Tom Middendorp:
“De klassieke militaire valkuil is dat je in het komende conflict eigenlijk het oude conflict opnieuw gaat voeren. Oftewel, dat je je laatste ervaringen als een soort referentiekader gebruikt voor de nieuwe missie waar je ingaat, terwijl iedere missie uniek is, en ook iedere missie een eigen afweging rechtvaardigt.”
In Mali heeft Nederland, in tegenstelling tot de enclaves in Bosnië (lees: de UN ‘Safe Area’ Srebrenica) geen ‘gebiedsverantwoordelijkheid’ zo meldde Middendorp, dit aanvullend met: “Er rijdt in Mali geen Mladic rond met een hele divisie van duizend tanks met zwaar geschut”.
Om aan te tonen dat de Malimissie geen vergelijking is gebruikt Middendorp (toch) een eerdere ervaring als referentiekader. Waarbij Middendorp, kennelijk niet gehinderd door enige kennis van zaken, totale lulkoek verkoopt. Zelf de grootste pantserdivisies -heden of verleden- telden minder dan de helft van Middendorps ‘duizend tanks’. De totale Servische strijdkrachten op de Balkan indertijd, de Vojska Republike Srpske (VRS), telde niet meer dan circa 300 tanks.
Voor de aanval op de Srebrenica-enclave, onderdeel van de Servische Operatie Krivaja ’95, had Mladic de beschikking over 4000-5000 man (een divisie telt 10-20 duizend man), waarvan er 1600-2600 man de Srebrenica-enclave aanvielen. Grotendeels lichte infanterie, ondersteund door wat artillerie en hooguit 20-30 tanks.
Het is waar dat men in hogere militaire regionen vast kan blijven zitten in de strijdmethoden en uitrusting van een vorig oorlogscenario. Hierbij, inmiddels een klassiek voorbeeld, wordt de (‘conventionele’) krijgsmachtopbouw om het hoofd te bieden aan de vroegere Oostblokdreiging afgezet tegen het soort counterinsurgency operaties en missies waar ‘we’ sindsdien veelal mee te maken kregen, met andere behoeften aan tactiek, materieel en dergelijke.
Dan kun je, ondanks de opgeblazen argumenten, de Bosnië-situatie inderdaad nauwelijks vergelijken met de Mali-situatie. Hoewel het zeker wél een les was (en blijft) in het meer algemene gevaar: ‘afhankelijk zijn van anderen’. Toen op een cruciaal moment van de VN/Frankrijk.
Nu zullen we breder afhankelijk zijn van Frankrijk. Gelukkig meldde Middendorp dat hij persoonlijk goede ervaringen had met de Fransen in Afghanistan. Als het te pas komt heeft de generaal er dus weer geen moeite mee om af te gaan op ‘vorige conflicten’, waarbij nu zelfs zijn persoonlijke ervaringen indicatief zijn. Voor Franse betrouwbaarheid.
Mali infographic (van: Defensiekrant .pdf)
Je bent echter een idioot als je geen lessen trekt uit de Amerikaans-Britse ervaringen in Irak, of de ervaringen in Afghanistan, inclusief de onze in Uruzgan. Afghanistan bevat zeker ‘referentiekaders’. Een van (weer) falen bovendien. We druipen af zonder de Taliban verslagen te hebben, zonder vrede te hebben gebracht, en van veel voorspoed is evenmin sprake.
Maar nu gaan ‘we’ in een nog groter gebied, met nog veel minder mensen en materieel naar Mali? Waar ‘we’ zoals iemand zei: ‘Het licht aan gaan doen’. Met de: Mission multidimensionnelle intégrée des Nations Unies pour la stabilisation au Mali, afgekort: Minusma.
In Afghanistan, met een oppervlakte van 652.230 km², waren op het hoogtepunt (2012) 112.500 ISAF troepen actief, het meerendeel goed uitgeruste, goed op elkaar ingespeelde NATO troepen. In Mali, met een oppervlakte van 1.240.000 km², moeten circa (op papier toegezegd) 12.500 man stabilisatie gaan brengen. Hierbij wordt een aanzienlijk deel van de Minusma troepen door Afrikaanse landen geleverd. Afgaande op wat Hennis zei, zal alleen Nederland de ‘oren en ogen’ leveren voor deze strijdmacht. Effectief: negentig paar ogen. Plus de electro-optics van vier AH-64 Apache’s. Om 1.240.000 km² te verkennen?
Gelukkig niet. Maar, de verspreking van Jeroen Pauw, die het in P&W over ‘300 meter’ had, dekt eigenlijk wel de minuscule lading van onze minuscule effectieve bijdrage. Nederland gaat alleen verkenningsoperaties uitvoeren in een klein deel van Mali. De oostelijke Gao-regio. Met een oppervlakte van 170.572 km², bijna zes keer groter dan Uruzgan (30.784 km²).
In Uruzgan, waar we wel ‘gebiedsverantwoordelijkheid’ hadden, leidde het verkenningswerk met meer mensen en materieel niet tot (blijvend) succesvolle counterinsurgency operaties. Gaat dat nu met minder actieve verkenningseenheden, voor een veel groter gebied, wel lukken met voornamelijk Franse en Afrikaanse troepen om de zuiveringsoperaties uit te voeren?
Mali heeft bovendien meerdere ‘Pakistans’ als buurland, waar om het even welke rebellen zich van- en naar kunnen verplaatsen. Hierbij zijn deze buurlanden -zeker in het geval van de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR)- een nog grotere chaos dan Pakistan, met een breed scala aan groeperingen die ‘bevlogen’ kunnen raken om lokaal of in Mali mee te gaan vechten tegen ‘de bezetters’.
Frankrijk is in de CAR al aan het vechten, wat de druk op de in de regio operationele transport/medecav heli-vloot verder opvoert. Waar onze eenheden van afhankelijk zijn, of kunnen worden. Over het heikele punt van de transportheli’s (die we niet zelf meesturen) zei Minister Hennis dat ze ‘hoopte’ op heli’s als Nederlandse eenheden ze nodig hebben. Je gaat met een hoop op oorlogsmissie, niet op ‘hoop’. En zeker niet op hoop op andermans spullen.
Voor de Srebrenica-missie gingen de troepen lichtbewapend zonder tanks de poort uit. Onze zelfgekozen zwakheid, en het uitblijven van toegezegde (VN lucht)steun werd duizenden lokalen fataal. Nu gaan we de poort uit naar een ander gevaarlijk en gewelddadig gebied, en laten wéér cruciaal materieel wat we zelf in huis hebben achter. We vertrouwen wéér op de VN, met dezelfde Franse speler in een spilfunctie om ons te hulp te schieten. Gelukkig hebben we geen gebiedsverantwoordelijkheid, dus mochten er een hoop lokale burgers gaan sneuvelen in Gao, draagt Nederland geen verantwoordelijkheid voor het doven van hun licht.
Misschien. Laat ik dan positief afsluiten.
Sun Tzu zei iets van: ‘Lijk sterk als je zwak bent en zwak als je sterk bent’.
De regering, Hennis&Middendorp hebben hier een geniale variant op bedacht. Ze weten dat het om een dun gezaaid ratjetoe gaat voor de Minusma-strijdmacht, maar door zich bewust ‘slap’ in allerhande onzin uit te laten, zijn en lijken we niet alleen zwak, maar ook dom.
Ondertussen zijn onze troepen, met name de commando’s en mariniers die het harde werk gaan doen, al enige tijd intensief aan het oefenen met een forse Franse heli-eenheid. Net als de Apache jongens en meisjes. In de enorme leegten die het Mali-Gao gebied kent, gaan Franse heli’s straks in samenwerking met onze eenheden een aantal slim verspreide kleine verborgen opslagplaatsen aanleggen. Daar kunnen (ook) de ogen & oren commando’s en mariniers bijtanken om hun operatiegebied ‘verrassend’ te vergroten.
De Apache’s kunnen er eveneens peut (en scherpe piepers) bijtanken om hun praktische gevechtsactieradius van circa 250 kilometer (meer met hulptanks) op te voeren. Hennis’ hoop is stevig gefundeerd. Echt wel.
(Titelfoto: Defensie)