De ontginning van de zogeheten presalt olievelden voor de zuidoostkust van Brazilië brengt voor het Nederlandse bedrijfsleven kansen met zich mee. Shell heeft een aandeel van 20% in de ontginning van het Libraveld verworven en SBM Offshore uit Schiedam levert tenminste drie drijvende olieplatforms voor het Libraveld.
De druk op het in financieel slecht weer verkerende Braziliaanse staatsoliebedrijf Petrobras om meer te produceren, en dus ook de staatskas te spekken, neemt toe. Maar de kosten zijn hoog, omdat de olie voor de Braziliaanse kust zo diep zit, en dus werd besloten de licentie open te stellen voor buitenlandse bedrijven en te veilen.
Terwijl afgelopen 21 oktober buiten demonstranten vochten met de politie tegen ‘de uitverkoop van de Braziliaanse olie aan multinationals’, sloten de Brazilianen met Shell, het Franse Total en twee Chinese bedrijven een deal die zonder meer gunstig is voor Brazilië. Ruim 40% van de opbrengst van het hele consortium gaat naar de Braziliaanse staatskas en Petrobras heeft ook nog eens een aandeel van 40% in het consortium. Shell en het Franse Total hebben elk 20% en de twee Chinese bedrijven elk 10.
Het Nederlandse SBM Offshore, dat al zo‘n 16 jaar in Brazilie aanwezig is, zag tevreden toe.
“De toekomst is in Brazilië al aangebroken”, zegt Kees Willemse, directeur technologie–ontwikkeling bij SBM offshore in Schiedam, en even over voor de grote OTC olie– en offshorebeurs in Rio de Janeiro. “We hebben nu een kantoor van 250 tot 300 mensen in Rio, waar conform de Braziliaanse wet tenminste 70 procent Brazilianen werken. Die zijn allemaal opgeleid in het bedrijf. Die hebben we dus kunnen trainen in onze manier van aanpak. Dat geldt ook voor de nieuwe werf die we vorig jaar nabij Rio hebben opgezet, en waar nu circa 3000 mensen werken. Allemaal getraind conform de SBM-kwaliteitsstandaard en -veiligheidseisen.”
Al in 1997 begon SBM Offshore zijn vestiging in Rio de Janeiro te ontwikkelen. Sindsdien heeft het acht drijvende olieplatforms, FPSO-eenheden – floating production storage offloading unit – in het jargon, geproduceerd voor bedrijven als Petrobras, de Braziliaanse staatsoliemaatschappij, en Chevron en Shell. In het Santosveld de zuidoostkust van Brazilië boort de Paraty naar olie op 2200 meter diepte. Drie nieuwe olieplatforms komen eraan voor het Libraveld. De Ilha Bela (Mooi Eiland) is net voltooid in China en is onderweg naar Rio. Daar tuigt SBM Offshore het op tot een volledig FPSO-eenheid op zijn werf in Niteroi, aan de andere kant van de baai vanuit Rio de Janeiro. Daarna worden er nog twee andere schepen in China gebouwd die eveneens door de plaatselijke SBM-werf zullen worden ‘afgemaakt’.
Op de euforie over de olievondsten voor de Braziliaanse kust in 2010 wordt nu in gezaghebbende media als The Economist sceptisch gereageerd. Heeft de wereld die olie, die op meer dan 5 kilometer diepte onder een dikke laag zout ligt en dus moeilijker is te winnen, nog wel nodig?
Olie is op zijn retour als brandstof en wordt in toenemende mate vervangen door biobrandstoffen. In de Verenigde Staten, maar ook in bijvoorbeeld Argentinië, ligt veel schaliegas onder de grond. De Amerikanen, die altijd een van de grootste afnemers van olie zijn geweest, zullen in belangrijke mate zelfvoorzienend worden.
Volgens Kees Willemse is het geen probleem: “Olie moet je inderdaad steeds minder als brandstof willen gebruiken, want gas is veel schoner en er is ook veel meer van, maar je hebt olie bijvoorbeeld wel nodig bij de vervaardiging van plastic producten. Ook heb je de milieufactor. Schaliegas en -olie kunnen schade toebrengen aan het milieu bij de winning, bij de presalt-velden zuig je de olie uit de poriën van de zeebodem.”
Shell en SBM Offshore werken samen in het Stones–project in de Golf van Mexico. Bij de vondst van deze olie in 2005 gingen experts ervan uit dat het gebied meer dan twee miljoen vaten bevat. Ter vergelijking: Libra wordt op 8 tot 12 miljard vaten geraamd. Het is een van de grootste offshore olievelden ter wereld.
“In de Golf van Mexico boren we op een diepte van 2800 meter in een gebied dat wordt geteisterd door cyclonen“, legt Willemse uit. “Daarom hebben we een technologie ontwikkeld waarmee we het schip met alle procesapparatuur kunnen loskoppelen als het zwaar weer wordt. De stalen buizen die naar de olie onder de zeebodem gaan komen uit op een centraal punt in het schip. Deze buizen kunnen we afsluiten en loskoppelen. Ze worden aan een boei bevestigd die we tot honderd meter onder de zeespiegel laten zakken totdat de cycloon gepasseerd is. Daarna kunnen deze leidingen dan weer worden vastgekoppeld en kan de olieproductie worden hervat.”
Waarom zo moeilijk doen om naar die diepe olie te boren? Voor SBM Offshore ligt het simpel. Willemse: “Voor de ‘makkelijke’ olie heb je al zo veel spelers op de markt. Hier, in heel diep water en met hoge drukken en temperaturen, is onze technologie noodzakelijk en kunnen wij dus nog het verschil maken.“ En Shell-woordvoerder Wim van de Wiel antwoordt desgevraagd per mail: “Libra biedt een mogelijkheid die in lijn is met de lange-termijnstrategie van Shell om waarde te bieden aan aandeelhouders en de kasstroom te laten groeien. Het past ook in onze strategie om in projecten betrokken te zijn die in diep water gelegen zijn.“
Nog deze maand tekenen de partijen van het consortium een productiedelingscontract, Aldus Van de Wiel. Daarna gaan de bedrijven hun kennis over het veld vergroten, om dan uiterlijk 2017 definitief te kunnen verklaren of commerciële exploitatie mogelijk is.
Meer lezen van Wies Ubags? Neem een abonnement!