‘Eens, maar nooit meer’. Theo Maassen kiest vanaf het begin van zijn oudejaarsconference dinsdagavond voor de rol van underdog, want, laat hij zijn publiek weten, ik ben eigenlijk niet geëngageerd genoeg voor zo’n terugblik, laat dat maar aan Youp van ’t Hek over. Maar onder de brei van platte en wrede grappen over seks, zijn handelsmerk, homoseksualiteit, racisme en gehandicapten, legt Maassen op een speelse manier het falen van de politiek en de hebzucht van de kijker bloot.
Er gaat meer geld om aan reclame dan aan de producten zelf, vindt Maassen. We worden oneindig gestimuleerd om te consumeren, we leven in een wereld van overtollige spullen, die we wegstoppen in opslagruimtes langs de snelweg. ‘Pindakaas, wie is er niet groot mee geworden?’ ‘Roel van Velzen.’ ‘Terminale kanker, helemaal het einde’, reclame hangt van leugens aan elkaar en onze eigen premier propageert die kooplust notabene met de slogan ‘haal de deken van negativisme weg en koop een nieuwe auto’.
Rutte krijgt het sowieso zwaar te verduren en zijn beleid en gebrek aan visie zijn dankbare items voor de bevlogen en zeer energieke cabaretier. Maassen wordt gek van die eeuwige glimlach die eruit ziet als ‘een wc-verfrisser.’ Rutte staat zich erop voor geen visie te hebben, want ‘visie is als een olifant die het zicht belemmert.’ Rutte is volgens Maassen ‘geen mongool, maar wel geestelijk beperkt.’
Heel fraai is daarom de roep om een zachte leider, inplaats van het clichébeeld van en de roep om een sterke leider, waar mensen in crisistijd altijd extra gevoelig voor zijn.
Maassen schetst het ideaalbeeld van een ‘Willempie’, de nieuwe, softe leider met het syndroom van Down, die het volk op een totaal andere manier toespreekt:
‘Ik vind jullie lief.’
Maar die ook met buitenlandse collega’s heel anders omgaat en Poetin een ‘natte pakkerd’ geeft, waarna er aan de heksenjacht op homo’s in Rusland op een simpele wijze een einde komt.
De kracht van Maassen is zijn streetwiseperformance, als nieuwkomer veel minder belegen dan een Youp van ’t Hek, die te lang heeft doorgeborduurd op het afzeiken van het burgermannetje en vrouwtje. Maassen is breder, gevatter, sneller en combineert ordinaire grappen feilloos met maatschappijkritische issues, waardoor de hele show meer boeit en ogenschijnlijk luchtiger overkomt.
Ook zelfspot is Maassen niet vreemd. Zijn zelfbeeld is dat van een Neanderthaler die desondanks toch goed is voor een 7,5 of zelfs een 8. In het geijkte rondje met de zaal bedelt hij om een hoog rapportcijfer.
Ook drijft hij de spot met zijn eigen relatie en de opvoeding van zijn kinderen. Een vriend legt Maassen het volgende dilemma voor. Wat kies je, je vrouw gaat vreemd met een ander en denkt aan jou of ze neukt met jou, maar denkt aan een ander? Maassen: ‘kies maar wat voor jou het handigst is.’
In zijn poging tot een fatsoensoffensief om zijn kinderen nog enigszins bij te sturen, die gewoon hun jas op de grond laten vallen als ze uit school komen, heeft Maassen een creatieve oplossing bedacht. ‘Hoor ik daar de kapstok niet roepen, o, ik ben zo eenzaam.’ Geen zware, morele verhandelingen over opvoeding, maar juist spelen met metaforen, om een serieus probleem inzichtelijk te maken.
De mensheid heeft volgens Maassen nogal de neiging en de behoefte om te koketteren met bijvoorbeeld een oorlog zoals in Syrië. ‘Wat erg hè?’ is dan de publieke opinie, maar valt dat quasi medeleven niet domweg onder de categorie schijnbetrokkenheid? De komiek zelf is er snel uit, want als hij moet kiezen tussen zijn eigen kinderen of de kinderen in Syrië, die het slachtoffer worden van een gasaanval, kiest Maassen toch liever voor zijn eigen kroost.
Theo Maassen kan terugkijken op een droomdebuut. Het smaakt naar nog veel meer.