Gender en seksualiteit zijn met elkaar verweven. Het is geen toeval dat de seksuele revolutie samenviel met de Tweede Feministische golf. De periode die eraan voorafging kennen we als een gezapige tijd, die desalniettemin gretig verheerlijkt wordt. De spruitjeslucht van de jaren ’50 heeft immers ook iets romantisch. De Showtime-serie Masters of Sex brengt deze elementen samen. Het vertelt het ware verhaal van sekswetenschappers William Masters en Virginia Johnson. Zij begonnen in 1956 aan observatieonderzoek naar seks.
In de recensies (uiterst goed, met een Metacritic-score van 85) staat steevast het woord ‘pioniers’. Ook in de serie wordt voortdurend benadrukt dat Masters en Johnson de eersten waren die dit soort onderzoek deden. De kick-off van de seksuele revolutie wordt zelfs aan hen toegeschreven. Dat is natuurlijk leuk en aardig voor in het persbericht, om de waarde van de serie te benadrukken. Kloppen doet het niet.
Al vanaf 1900 wordt er onderzoek naar seksualiteit gedaan, de term seksuologie dateert van rond die tijd. In 1919 opende de arts Magnus Hirschfeld het Institut für Sexualwissenschaft in Berlijn. Zijn instituut hielp mensen hun seksualiteit beter te begrijpen en Hirschfeld werd er beroemd mee. Hij werd zelfs de Einstein van de seks genoemd. Hirschfeld organiseerde internationale congressen voor de seksuologie en richtte in 1921 de Weltliga für Sexualreform op, die ook een Nederlandse afdeling had.
Ook in de VS werd er al eerder onderzoek naar seks en seksualiteit gedaan. De beroemde studies van de bioloog Alfred Kinsey (bekend geworden bij het hedendaagse lekenpubliek dankzij de film Kinsey uit 2004) vonden plaats in de jaren ’40 en ’50. Kinsey baseerde zich op observaties en vragenlijsten, en schreef al jaren voor Masters over orgasmes en seksuele diversiteit. Naast Kinsey zijn hier ook de onderzoeken naar transgenders en seksueel verlangen van John Money en Robert Stoller noemenswaardig. Het verschil is wellicht dat zij allen geen artsen waren en dus in de ogen van geneesheren minder wetenschappelijke autoriteit genoten.
Dit maakt uit voor Masters of Sex. De serie geeft een vreemd beeld van wetenschap omdat er nergens wordt gerefereerd aan dit eerdere onderzoek. Die mythe van de pioniers is niet alleen nodig om de serie relevantie te geven. Ze dient ook om de karakters goed uit de verf te laten komen. William Masters is een extreem arrogante man; Virginia Johnson zijn charmante tegenhanger. Masters staat voor de klinische kant; Johnson verschaft de menselijkheid die nodig is om proefpersonen zo ver te krijgen zich te gaan vingeren in de naam der wetenschap. De serie draait op de spanning tussen deze twee, een spanning die uiteraard ook seksueel is.
Daarbij steelt vooral Johnson de show, een rol van Lizzy Kaplan. Johnson is een seksueel vrijgevochten vrouw die bijzonder inlevend is. In tegenstelling tot de enige vrouwelijke arts in de serie kan Johnson wel met andere vrouwen praten. Ze is ingewijd in de regels van vrouwelijkheid, een feminist met een suikerlaagje. Johnson viert haar seksualiteit, maar ze weet dat dat met een prijs komt. Haar personage laat zien hoe seksuele vrijheid samenhangt met vrouwenemancipatie.
Net als in Mad Men, waar Masters of Sex vaak mee vergeleken wordt, wordt het verleden zowel gehekeld als geromantiseerd. We zien de diepe sekseongelijkheid aan de universiteit, de vreselijk benarde positie van alleenstaande moeders, de algehele machteloosheid van vrouwen. Tegelijkertijd is alles ultra-stijlvol en spreekt er een opwinding uit die we in onze tijd niet lijken te kennen: het gevoel dat er een revolutie staat te gebeuren, dat de wereld beter gaat worden.
De serie is zelf enigszins vernieuwend in de representatie van mannelijkheid. Er zijn macho’s en watjes, zonder dat zij clichématig worden verbeeld. De eenzaamheid van seksuele onzekerheid, van de angst om af te wijken, om niet normaal gevonden te worden, wordt pijnlijk zichtbaar gemaakt. Daarnaast draagt de serie uit dat seks in de basis dierlijk en natuurlijk is, zelfs in de klinische omgeving van het medisch lab. Het zijn onze normen en waarden die de boel zo compliceren.
Hoewel Masters of Sex drie van mijn lievelingsdingen combineert (tv, wetenschap en het minnespel) was ik uiteindelijk toch teleurgesteld. Het duurde een paar afleveringen voordat ik erin zat – een weinig belovend voorspel dus. Ja, er is seks te zien, er zijn mooie mensen en interessante verhaallijnen. Maar het is nergens echt geil en het spettert nooit van het scherm. De serie wil maar niet bevredigen. Misschien komt dat wel omdat populaire cultuur een spiegel is. Onze huidige tijd wordt gekenmerkt door afkeer van seks en kritiek op seksualisering. Het nostalgische van Masters of Sex is zo een pijnlijke confrontatie met ons gebrek aan dat sprankje revolutionaire hoop.
Met dank aan Gert Hekma.