Het is nog niet zo lang geleden dat de Nederlandse jongeren D66-leider Alexander Pechtold tot Politicus van het Jaar werd verkozen. In tegenstelling tot de uitslag van de algemene verkiezing: daar werd Geert Wilders op nummer één gezet en verdiende Pechtold slechts een schamele derde plek.
Niet alleen de leider van Democraten ‘66 is populair onder jongeren, de partij zelf is ook geliefd. Op de website van de partij zie ik dat hun jongerenorganisatie, de Jonge Democraten, met 5100 leden de grootste niet-confessionele politieke jongerenclub van Nederland is. Opmerkelijk, aangezien de partij zelf niet tot de grootste partijen behoort. Vergeleken met de jongerenorganisatie van de VVD (3000 leden) en die van de PvdA (2200 leden), doen de D66-jongeren het dus behoorlijk goed.
Ik vroeg me af waarom D66 zo populair is onder jongeren. Natuurlijk is D66 de partij die het meest pleit voor meer investeren in onderwijs, maar dat kan toch moeilijk de enige drijfveer voor jongeren zijn? Daarnaast is D66 niet de enige partij waar een progressief geluid te horen is, de laatste jaren is het grootste gedeelte van de Nederlands politiek volledig veranderd. Ook andere jongerenorganisaties durven een progressief geluid te laten horen. De JOVD, die toch echt onder de conservatieve VVD valt, houdt andere idealen aan dan de moederpartij. Andere PJO’s besteden evenveel aandacht aan jeugdbeleid, omdat ze eenmaal draaien op de kracht van jongeren.
In de facebookgroep van de Jonge Democraten vraag ik de leden om de reden dat zij zijn aangesloten. ‘Het is de onderwijspartij!’ hoor ik vaak voorbij komen, met de onderbouwing dat ‘onderwijs de toekomst is en onderwijs belangrijk is voor mensen die zelf nog op school zitten of studeren’. Die logica begrijp ik, maar waarom zou je daarvoor persé bij de Jonge Democraten betrokken zijn? De Jonge Democraten beweert namelijk de dochterpartij van D66 te zijn, maar ook onafhankelijk.
De Jonge Democraten zijn dan wel politiek onafhankelijk van de moederpartij, maar qua idealen kunnen de twee het enorm goed vinden. “D66 hecht veel waarde aan jongeren. De Jonge Democraten wordt serieus genomen en D66 geeft jongeren ook een serieuze kans binnen de partij. Er zijn veel jonge raadsleden, kandidaten, medewerkers. Dat maakt het een hele jonge partij en zo zoeken jongeren elkaar sneller op”, aldus Susanne Schilderman, actief JD-lid. Die factor komt vaker voorbij in de groep en maakt me nieuwsgierig naar hoe het gaat bij andere jongerenorganisaties.
Voor een tegengeluid bespreek ik deze kwestie met enkele fanatieke leden van de JOVD. Al snel komt er interessante informatie naar voren. Hoofdbestuurslid Tom Leijte: “De JD populairder? Dat is discutabel. Onze laatste twee congressen hadden bijvoorbeeld ruim 350 bezoekers meer dan de laatste JD-congressen.” – Dat verheldert het één en ander. Volgens JOVD-leden heeft de JD in hun ledenaantal ook een voordeel vanwege de sterke band met de moederpartij.
De Jonge Democraten deelt hun administratie met de moederpartij. Als je als jongere (onder de dertig jaar) lid wil worden van D66, krijg je direct de tip om combilid te worden. Combilid worden is veel goedkoper dan alleen een lidmaatschap op D66: een combilidmaatschap kost vijfentwintig euro en een D66-lidmaatschap vaak minstens zestig euro. Wie slaat zo’n mooi aanbod nou af? De Jonge Democraten profiteert dus slim van haar moederpartij, door alle jonge D66-leden handig naar zich toe te trekken. De andere grote liberale partij maakt hier geen gebruik van. Er bestaat geen combilidmaatschap en jongeren die zich bij de VVD aanmelden, krijgen geen tip richting de JOVD.
Voor dit artikel sprak ik ook met de Jonge Socialisten. Ook hen stelde ik de vraag hoe deze ongelijkheid in populariteit kan bestaan. Hoofdbestuurslid Lucas Roorda: “Wat D66 en de JD hun jonge, sterke imago geeft is dat zij zich erg richten op studenten. Studenten zijn van oudsher al meer betrokken bij verenigingen en maken zij zich actief in organisaties. D66 past als minder ideologisch geladen partij, die zich sterk richt op hogeropgeleiden in een stadsomgeving, goed bij die groep en de JD als hun jongerengroep doet dat nog meer.”
Roorda heeft een punt. De Jonge Democraten heeft veel weg van een studentenvereniging: de meeste leden zijn hbo- of universitair student, dat terwijl bijvoorbeeld de Jonge Socialisten een grote diversiteit aan leden heeft. De Jonge Democraten besteedt veel aandacht in verdiepende lezingen en het debat: dat terwijl de Jonge Socialisten zelf zegt ‘minder diep te gaan’. Roorda: “De JD lijkt soms meer op een een studievereniging met een politieke inslag, de JS meer op een politiek georiënteerde jongerengroep.”
De JD pronkt met hun ledenaantal, de JOVD doet dat met hun activiteiten en de JS met de breedheid van hun achterban. In eerste instantie zou D66 dé jongerenpartij lijken, maar het heeft vooral te maken met de slimme marketing van de partij. Ze vormen een ideale politieke club voor hogeropgeleiden, geven vaker een carrièreperspectief binnen D66, helpen de JD door studentwaardige financiële voordelen en druipen niet van politieke ideologie. Ik ben van mening dat sociaal-liberalisme evenzeer een ideologie kent als liberalisme en socialisme, maar iedereen weet dat sociaal-liberalisme ook een toevlucht is voor politiek-geïnteresseerden die nog geen kleur hebben gekozen.
Ik denk dat er geen specifieke jongerenpartij is. Iedere PJO kent immers zijn goede en minder goede kanten en kan zichzelf als ‘de beste’ verklaren. Daarnaast vindt D66 misschien onderwijs belangrijk, maar hecht bijvoorbeeld de PvdA weer meer waarde aan Jeugdzorg en komt de VVD op voor jonge starters. Iedere partij is een jongerenpartij. Behalve 50+, dan.
Grieke Gosselink (1996) is hoofdredactrice van ThePostOnline Refresh.