Recent verscheen er berichtgeving over een Turks-Nederlandse vrouw die louter vanwege haar afkomst door verzekeraar Reaal als letterlijk minder waard beschouwd werd. Haar arbeidsongeschiktheid werd veel minder gecompenseerd dan die van een autochtoon in een vergelijkbare situatie. De Turkse vrouw zou immers toch wel niet meer veel werken in haar leven. Dit is maar weer een concreet – en door de rechter goedgekeurd – voorbeeld van discriminatie. U weet wel, dat verschijnsel waarvan we altijd roepen dat het in Nederland niet meer bestaat.
Niets is echter minder waar. Iedere dag ondervinden mensen in Nederland nog de gevolgen van discriminatie en uitsluiting. Alleen al in de afgelopen maand maakten wij zelf verschillende van deze voorvallen mee. Voorvallen die mensen kwetsen, vernederen en in een hoek duwen.
Neem bijvoorbeeld een recente treinreis van Utrecht naar Amsterdam. In het kader van ‘een stukje communicatie naar de reiziger toe’ informeerde de conducteur het reizend publiek over de oorzaak van de opgelopen vertraging. “Sorry voor het oponthoud. Er was een man met een getinte huidskleur die dacht dat hij kon meereizen zonder vervoersbewijs,” aldus de conducteur.
Het zijn juist zulke toevoegingen die getuigen van een latente, maar gevaarlijke aanwezigheid van discriminatie in het dagelijks leven. Want wat doet de huidskleur van de reiziger ertoe? Verdienen getinte reizigers een gedetailleerdere beschrijving dan blanke mensen zonder kaartje?
Nog geen drie weken later was het weer raak. Op 20 december jl. was het tijd voor een drankje en een dansje. Opgetogen vertrok een van ons naar een gezellige kroeg in Den Haag. Naarmate de avond vorderde werd het steeds gezelliger in de kroeg op het Noordeinde. Te midden van allerlei innig verstrengelde heterokoppels durfde een van ons ook een aanwezige jongen te zoenen. Lang duurde dit intieme moment echter niet. Een van de aanwezige personeelsleden haastte zich om de zoenende jongens duidelijk te maken dat ze het “netjes” en “beschaafd” moesten houden en dus moesten stoppen met zoenen.
Na van de ergste schrik te zijn bekomen, vroeg de jongen in kwestie waarom hij zo openlijk gediscrimineerd werd. Een antwoord bleef echter uit en ook de manager was in geen velden of wegen te bekennen. Wat wel bleef was een gevoel van schaamte en vernedering.
Het zijn dit soort concrete voorbeelden die ons niet alleen als inwoners van Nederland, maar ook als leden van DWARS, GroenLinkse jongeren boos maken. Discriminatie is namelijk niet alleen de verantwoordelijkheid van de mensen die discrimineren, maar van iedereen in Nederland en zeker ook van politieke jongeren.
DWARS pleit al jaren voor een harde aanpak van discriminatie. Maak het een prioriteit voor politie en justitie. Geef het Meldpunt Discriminatie meer effectieve middelen. Werk aan echte diversiteitclausules bij bedrijven en overheden. Pas dan kun je discriminatie echt terugdringen in plaats van er eindeloos over te praten.
We pleiten echter ook voor een meer persoonlijke aanpak. Het wordt in Nederland tijd voor een meer tolerante attitude bij iedereen. Het gelijkwaardig behandelen van mensen is geen loze verplichting, maar vooral een menselijke waarde en een fundament voor onze samenleving. Hiervoor is het voeren van een maatschappelijk debat over discriminatie in Nederland cruciaal. Het begin is gemaakt.
Funs Elbersen (1995) is landelijk bestuurslid bij DWARS, GroenLinkse Jongeren. Emiel Coltof (1993) is voorzitter van de commissie Integratie & Emancipatie bij DWARS, GroenLinkse jongeren.