Het nieuws vliegt je om de oren. Steeds meer jongeren krijgen een burn-out en er worden documentaires aan de carrièredrang van leeftijdsgenoten gewijd. Ik zal eerlijk zeggen dat ik er toch wel een klein beetje aan meedoe, maar toch levert het meer jeuk dan optimisme op. Ik moet nog een jaar naar de middelbare school, maar nu word ik al duizelig van het brede aanbod. Help, wat moet ik doen met mijn leven?
Achtertuinschrijver
In de kleuterklas wist ik zeker dat ik een kunstenares zou worden. Eerst ambieerde ik een Rembrandt-carrière, later zag ik mezelf wel met verf smijten als Jackson Pollock. Toen ik eenmaal de boekenkast van mijn ouders ontdekte, wilde ik boeken over mijn achtertuin schrijven zoals Jan Wolkers dat deed. Later zag ik mezelf wel als een soort Socrates door Amsterdam slenteren en toverde ik dekbedden om tot toga’s. Ik bedacht me dat ik eigenlijk alles wel wilde doen, dus kon ik het best toch maar minister-president worden, want als regeerder doe je toch alles?
Weinig mogelijkheden
Het was een behoorlijke bummer toen ik op een moment ontdekte dat door mijn Nederlandse afkomst mijn carrièrekans van Amerikaanse presidente nihil was. Het bleek zo te zijn dat je met stokpoppetjes niet wordt toegelaten op de kunstacademie, dat je met een toga aan direct wordt meegenomen naar het Leger Des Heils en dat schrijvers méér doen dan alleen maar veel roken en drinken. Ik zou nooit in mijn nakie als Jan-Wolkers op de foto gaan poseren. Daarnaast heb ik waarschijnlijk al téveel rommel op het internet achtergelaten om serieus te worden genomen als politica.
Het leverde een kleine dip, rond de derde klas van de middelbare school. Ik deed audities voor de schooltalentenjacht, maar mijn verhaal won niet en mijn zangkunsten redden de voorselectie niet eens. Het plaatje van mezelf in een suf kantoor van een papierversnipperaarsbedrijf werd steeds duidelijker en duidelijker. Het maakte dat ik overwoog met school te stoppen en naar het MBO te gaan, om trottoirmanager of bouwvakker te worden. Maar daar heb ik de spierballen niet voor. Misschien kon ik vertaler Russisch worden, maar mijn uitspraak sneeuwt toch echt onder bij minister Timmermans.
Schapenscheerder
Onlangs legde ik het dilemma voor aan mijn oude geschiedenisdocent, waar ik nog steeds veel mee praat. De optie om een klooster in te gaan of jihadstrijder te worden. Grappend zei ik dat ik anders maar schapenscheerder in Nieuw-Zeeland moest worden. De man streek over zijn baardje en keek me serieus aan: “Waarom zou schapenscheerder worden irreëel zijn?”
De minuten daarna besteedden we aan het uitdenken van mijn toekomst als schapenscheerder. Niet in Nieuw-Zeeland, maar in IJsland, omdat IJsland nu eenmaal tof is. Op dit moment is dat het beroep dat ik het meest zie zitten. Een eigen boerderijtje, tussen de geisers, ver weg van alle carrièrestress in Nederland. Geen gezeur over de crisis, want schapenscheerders zijn altijd nodig. De stekker uit mijn computer trekken, zodat ik helemaal niks meer te maken hoef te maken met de sociale druk die we hier hebben. Ik denk dat ik mijn koffers maar alvast ga pakken.