Alle aandacht voor congressman Weiner’s weiner en het Republikeinse verkiezingsdebat ten spijt, is er één onderwerp dat afgelopen week de gemoederen in Washington D.C. bezig hield: de legitimiteit van de oorlog in Libië. Volgens een verzameling van Democraten en Republikeinen is het onwettig dat president Obama geen goedkeuring voor het ingrijpen in Libië heeft gevraagd aan het Congres en voor vooral Republikeinen is het weer een voorbeeld van de federale overheid die onder president Obama haar bevoegdheden te buiten gaat. Gister was de 90e dag dat de Verenigde Staten in Libië actief waren en hadden de troepen volgens de Republikeinse Speaker of the House John A. Boehner terug moeten zijn in Amerika. Ruim een maand na de liquidatie van Osama bin Laden is van de positieve houding omtrent Obama’s buitenlandse politiek weinig meer over.
War Powers Act
In 1973 namen beide kamers van het Congres, de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, de War Powers Act aan met een tweederde meerderheid. Daarmee zetten ze de veto van president Nixon buiten spel en werd vastgelegd dat de Amerikaanse president, die als commander-in-chief het leger aanstuurt, voortaan binnen 60 dagen goedkeuring moet vragen aan het Congres als hij het Amerikaanse leger heeft ingezet in een oorlog buiten Amerika. Doet hij dat niet of wordt de goedkeuring niet verleend, dat heeft de president nog 30 dagen om het leger terug te trekken. Die 90ste dag verstreek dus gister wat betreft Libië, zonder dat er een verzoek tot goedkeuring bij het Congres was binnen gekomen en zonder dat Amerika zich terug trok.
Volgens de president heeft hij niets onwettings gedaan. Hij stuurde afgelopen week een uitgebreid juridisch document naar het Congres waarin hij uitlegde dat de betrokkenheid van het Amerikaanse leger in Libië louter ondersteunend is. Waar het begin van de missie geleid werd door Amerika, is het nu de NAVO die de leiding heeft en zijn het vooral de Fransen en de Engelsen die werkelijk oorlog voeren. Aangezien Amerika alleen nog maar ondersteunend werkt en geen bombardementen uitvoert, is Amerika niet bij een oorlog betrokken aldus Obama. Bovendien woedt er al sinds 1973 een heftige discussie over de vraag of de War Powers Act niet ongrondwettelijk is omdat het de scheiding der machten zou overtreden en het Congres teveel bevoegdheid zou geven. Obama vindt dus dat hij niets fout heeft gedaan.
Partij politiek
Opmerkelijk is dat, ondanks de sterk gepolariseerde verhoudingen in Amerika, de discussie omtrent Libië de grenzen van partij politiek overschreidt. Waar senator John McCain de presidentskandidaten van zijn eigen Republikeinse partij van de week een veeg uit de pan gaf vanwege overdreven isolationisme, bleek dat veel juristen uit het kamp van president Obama grote moeite hadden met de interpretatie van de War Powers Act zoals de president die met het Congres deelde. Bovendien zijn er in beide partijen vragen of Amerika wel geld moet uitgeven aan nog een oorlog nu het beperken van de staatsschuld voor beide partijen hoog op de politieke agenda staat.
De afhandeling van de oorlog in Libië en de rol van Amerika in de Arabische lente in het algemeen, zal een belangrijk onderdeel worden van de beoordeling van de eerste (enige?) termijn van president Obama. Hoewel het onderwerp tijdens de verkiezingen minder belangrijk zal zijn dat de lokale economie, heeft Obama altijd aangegeven het internationale imago van Amerika te willen verbeteren. De kritiek die hij nu in Amerika krijgt en die doelstelling lijken moeilijk te verenigen. Op isolationisme van de zelf benoemde Leader of the Free World zit immers niemand te wachten. De paradox voor Obama is dat het inlossen van één van zijn belangrijkste verkiezingsbeloften hem er wellicht niet populairder op zal maken. Waar Ronald Reagan Grenada had en de beide presidenten Bush Irak, kan de naam Obama wel eens gekoppeld blijven aan Libië.
(Op de foto staat de Amerikaanse minster van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton met Mutassim Ghadaffi, zoon van de kolonel en Minister van Veiligheid, in tijden van betere diplomatieke verhoudingen)
Adriaan Andringa zal tot de presidentsverkiezingen in 2012 regelmatig verslag doen van het Amerikaanse politieke schouwspel.