In mijn vorige stuk over de bijstand schreef ik al over de, hoe gek het ook klinkt, beperkende maatregelen die de gemeente mij oplegt weer aan werk te komen. Onlangs heb ik gemerkt dat je, als je werkt terwijl je in de bijstand zit en er een probleem ontstaat met de werkgever, je tussen twee vuren gevangen zit.
Ik werkte tot begin 2013 als huishoudelijke hulp in de thuiszorg en als beeldend kunstenaar. Inmiddels is de huishoudelijke hulp om zeep geholpen door de bezuinigingen. Veertig procent van de cliënten die nu nog hulp hebben zullen daar in de loop van dit jaar geen aanspraak meer op kunnen maken. Er worden geen vaste contracten meer aangeboden in deze branche en dus zal ik er niet naar terug kunnen keren. Althans, niet fulltime en niet met enige vaste financiële zekerheid als resultaat.
Tot mijn geluk kon ik in september 2013 toch aan de slag als oproepkracht bij een thuiszorginstelling. Van het werk dat ik deed zag ik geen cent meer op mijn rekening, omdat dit bedrag van de bijstand af wordt getrokken. Daar heb ik overigens geen enkele moeite mee, het is al lonend als je betaald krijgt voor je werk, ook al wordt je er niet rijker van dan je met je bijstandsuitkering bent. Ook ben ik me er natuurlijk zeer wel bewust van dat ik voor de bijstandsuitkering die ik krijg een tegenprestatie moet leveren. Dit deed ik dan ook zonder morren en zelfs met enige trots.
Drie maanden lang ging het goed. Ik werd steeds meer ingezet bij cliënten die zo tevreden waren dat ik het bij sommigen overnam van de vaste hulp. Ook vroegen de cliënten waar ik inviel mij steevast terug als hun eigen hulp weer ziek was, ik kreeg er iedere maand meer uren bij. Er was geen vuiltje aan de lucht, ik had een steengoed contact met mijn leidinggevende en juist een gesprek gehad over een cliënt die mijn werk zo op prijs stelde, toen er iets mis ging. Ik kreeg griep en meldde me ziek bij iemand die niet mijn leidinggevende was, maar die nu eenmaal als eerste de telefoon opnam. Een spook uit het verleden, een rancuneus mannetje die, toen ik jaren eerder ook voor deze instelling werkte, wel mijn leidinggevende was. Er zat hem waarschijnlijk wat oud zeer dwars, want hij zag meteen zijn kans schoon om mij eruit te werken. Ziek worden, dat kan zomaar niet, hij zou het met mijn leidinggevende opnemen en ervoor zorgen dat ze met mij zouden stoppen.
Mijn verweer was van begin af aan nutteloos. Mijn eigen leidinggevende schaarde zich direct achter haar collega en wat ik ook aanbracht, niets daarvan werd gehonoreerd. Niet veel later kreeg ik de melding dat mijn werkadressen uit mijn planning gehaald zouden worden. Kortom, ook die uren waarvoor ik me ziek had gemeld verdwenen uit mijn planning, waarover dus ook geen ziekteverlof werd uitbetaald. Een week later werd mij meegedeeld dat ik tot de afloop van mijn contract (augustus 2014) niet meer word ingezet als huishoudelijke hulp. Een vanuit de werkgever gezien verklaarbare zet, aangezien er geen reden is om mij te ontslaan. Maar ook dit mag een werkgever, nadat een werknemer drie maanden lang minstens twintig uur per maand heeft gewerkt, niet doen. Een aantal goede argumenten om dit aan te vechten zal u denken en dat dacht ik ook, maar wij hebben het mis.
Zowel de gemeente als de adviseur van het Juridisch Loket zijn van mening dat ik onjuist behandeld ben door de werkgever, die volgens hen in dit verhaal zelfs juridisch verwijtbaar is. Maar als ik wil stoppen bij deze werkgever, die mij geen werk geeft, bestaat er toch de minieme kans dat dit slecht uitpakt voor mij. Mocht ik door een kantonrechter niet in het gelijk worden gesteld, dan heb ik ontslag willen nemen terwijl ik in de bijstand zit. Aangezien dat niet mag ben ik zelf vervolgens verwijtbaar in dezen, wat mij een korting op de bijstand zal opleveren. Uiteindelijk is het mij door de gemeente en de adviseur van het Juridisch Loket dan ook afgeraden hier werk van te maken.
Saillant detail is overigens dat de gemeente een contract heeft met de thuiszorginstelling waar het om gaat, waarbij je je kan afvragen waar zij zich mee inlaat.
Uiteindelijk zijn er vier partijen benadeeld door dit akkefietje. Allereerst, meen ik zeer onbescheiden, ikzelf. Al was het niet een contract waarmee ik financieel onafhankelijk was, toch is alles beter dan thuis zitten. Het feit dat je iets voor een ander kunt betekenen en de gedachte dat je iets kan bijdragen aan de maatschappij neemt het gevoel weg dat je alleen maar teert op belastinggeld van mensen die wel werken.
De tweede benadeelde partij, dat zijn de cliënten. Die kregen te horen dat ik niet meer bij ze terug zou komen, zonder dat zij daar zelf enige stem in hadden. De derde partij die benadeeld wordt is, wrang genoeg, de gemeente zelf. Terwijl ik eerder plusminus de helft van een bijstandsuitkering zelf bij elkaar sprokkelde, is nu de gemeente weer aan zet om mij het volle pond te gaan betalen. En daarmee bent u, de lezer, de vierde benadeelde partij, tenminste, als u netjes belasting betaald.