Met van de zenuwen enkel een sloot koffie achter de kiezen ben ik afgelopen augustus in een geleende Peugeot op weg naar de nieuwe baas. Tenminste, hopelijk de nieuwe baas. Want als 21-jarige langstudeerder wist ik in de zomer van 2013 één ding zeker: ik bleef niet thuis dit collegejaar. Met immers twaalf maanden tijd voor twee tentamens (en een verslag) zou de verveling ongenadig hard toeslaan. Om geen twaalf maanden vakkenvullend, duimendraaiend of callcenterend door te hoeven brengen zat er maar een ding op: een stage, in Den Haag, dé stad waar je naartoe moet als ambitieuze Nederlandse student. Toch?
Vacatures zijn er genoeg in ‘consultancy’, ‘public affairs’ en iedere organisatie is op zoek naar ‘junior policy officers’. Maar met als enige wapenfeit het nog-niet-behaald hebben van je volstrekt niet relevante bachelordiploma Gezondheidswetenschappen (Beleid, Management en Evaluatie van Zorg, onthoud die term) zijn mijn kansen bij voorbaat bizar klein. Dus na een dozijn teleurstellende telefoontjes, een handvol ‘probeer het volgend jaar nog eens’-mails en een veelvoud onbeantwoorde brieven zonk de moed me in de schoenen.
Was er dan geen enkele job te vinden voor de student met te veel vrije tijd en was ik gedoemd tot een jaar lang kattenvideo’s en Netflix?
Nee! Een regenboog verscheen aan de horizon, dolfijnen zongen spontaan een lied en eenhoorns doorkruisten het zwerk. Bijna dan. Want wat bleek: een Brusselse vertegenwoordiging van een Nederlandse universiteit zoekt nog een gemotiveerde stagiair voor het organiseren van events, het versterken van de online presence, het stroomlijnen van processen, en nog een drietal pagina’s aan functieomschrijving. Na een aantal verrassend soepele telefoongesprekken met het kantoor waarbij de naam van de dame aan de andere kant van de lijn me nooit duidelijk werd en slechts één blunder in de sollicitatiebrief die me bijna uit de hele procedure gooide, werd ik dan toch uitgenodigd voor een gesprek. Een kort gesprek dan toch, want men kon maar een half uur vrijmaken in de agenda.
En zo reed ik dan, met de geleende Peugeot en een binnenstebuiten gekeerde maag van de stress, langs plaatsen met namen als Waremme, Tienen, Heverlee, Kraainem en Sint-Pieters-Woluwe op weg naar Welthauptstadt Etterbeek (‘Niet Brussel invoeren, dan kan je navigatie het kantoor niet vinden’). Langs malloten met exotische nummerplaten die richting hun vergadering jakkeren. Langs pompstations waar de brandstof veel goedkoper is. Langs het kantoor waar ik… Dan maar nog een blokje om, op zoek naar een parkeerplaats. En op zoek naar kleingeld, om de parkeermeter bij te vullen. Een half uurtje, moest genoeg zijn.
Een uur later kom ik naar buiten. Met nog meer koffie rondklotsend in mijn lege buik, met een pak dat veel te warm is voor de felle zomerzon en een toezegging dat ik gauw gebeld ga worden. Ik besluit voor ik naar huis rij nog een kop koffie te pakken in een Brussels café, met een klef broodje. Je moet toch iets.
Verrek. Ze bellen. Of ik in de Eurobubble wil komen.
Jimmy Bastings is 21 jaar oud en loopt stage in Brussel.
Beeld: Shutterstock