Mark Verheijen, Tweede Kamerlid van de VVD, is het er helemaal mee eens. Zijn collega’s Harry van Bommel (SP) en Marit Maij (PvdA) knikken eveneens bij het zien van de eerste stelling van vanmiddag. Deze luidt: ‘Tweede Kamerleden moeten vaker het land in om over Europees beleid te praten’. Daar kunnen de drie aanwezige parlementariërs alleen maar mee instemmen. Zó zal het draagvlak voor Europees beleid toenemen.
Nooit eerder waren Kamerleden zo blij met het Burgerforum EU van Thierry Baudet. Of Baudet nou een goede discussie heeft geëntameerd en of een referendum nou een goed voorstel is, dat maakt niet uit. Het debat over het Burgerforum EU was in ieder geval een reden voor de aanwezige Kamerleden om de bijeenkomst voortijdig te verlaten omdat ze met Baudet moesten discussiëren. Zo konden ze allen ontsnappen aan de kritische vraag of ze deze zomer daadwerkelijk het land ingaan en wat dat in hemelsnaam moet opleveren.
Dinsdagmiddag kwam voor het debat over het Burgerforum EU een klein gezelschap bij elkaar in de Tweede Kamer. René Leegte, Kamerlid van de VVD, organiseerde de bijeenkomst vanuit zijn rol als ‘rapporteur democratische legitimiteit’. Hij onderzoekt de rol van nationale parlementen in de Europese beleidsvorming en hoe de Tweede Kamer effectiever invloed kan uitoefenen op dit proces. Leegte spreekt met parlementariërs en experts uit binnen- en buitenland en komt met voorstellen hoe de rol van de Tweede Kamer kan worden versterkt.
Leegte introduceert de aanpak van zijn rapporteurschap en vertelt wat de insteek van de middag zal zijn. Hij wil vooral pragmatisch kijken naar wat de Tweede Kamer nu al kan doen om haar rol te versterken en daarmee de legitimiteit van Europese besluitvorming te vergroten. Zijn insteek is: niet ingewikkeld doen, maar tot praktische voorstellen komen.
Deze insteek is vragen om moeilijkheden. Er zijn namelijk wel mogelijkheden om de rol van de Tweede Kamer te versterken, maar die vragen om zelfreflectie van de Kamer. En dus verzandt de bijeenkomst snel in de gemeenplaats dat ‘Europees beleid ook nationaal beleid is’ en dat Kamerleden daar ‘meer over moeten spreken’. Ze moeten het land in, beleid uitleggen en luisteren naar burgers. Geen Kamerlid durft te zeggen dat dat zinloos is. Het is immers beleid wat burgers sowieso niet steunen.
Andere aanwezigen wijzen al snel in een hele andere richting: de Tweede Kamer kan vooral een rol spelen bij het beoordelen van nieuwe voorstellen van de Europese Commissie en het bespreken van de inbreng van het kabinet in de Raad. Zo kan het kabinet rekening houden met de door de Tweede Kamer gewenste uitkomst. Hoewel dit zeker niet alle problemen met Europa oplost, is het wel een verbetering die vandaag ter hand kan worden genomen. Het vervelende is: dit zou momenteel al moeten gebeuren.
Tweede Kamerleden worden momenteel weleens verrast door Europese regels. Dat betekent vooral dat ze in een eerder stadium niet hebben opgelet toen voorstellen aan hen werden voorgelegd. Kamerleden negeren deze voorstellen vaak omdat deze geen politieke urgentie hebben. Die is er pas veel later, tegen de tijd dat Kamerleden de besluitvorming niet meer kunnen beïnvloeden. De politieke horizon is te kort en Kamerleden hebben bovendien geen tijd om alle voorstellen door te nemen. Het zijn er te veel.
Bij Europa-discussies is er een voorkeur om te praten over verdragswijzigingen die ver weg zijn en er wellicht nooit komen. Dat is logisch: Kamerleden kunnen vandaag al iets doen, maar daar hebben ze geen zin in, geen tijd voor of worden er niet voor beloond. Dat zal niet snel veranderen. Daarom komen ze liever met een suggestie waar ze zeker ook geen tijd voor hebben: het land ingaan. We zijn benieuwd op welke braderieën we Mark Verheijen binnenkort kunnen treffen.
Chris Aalberts publiceert eind februari het essay: ‘Kunnen burgers de Europese Unie van koers laten veranderen?‘