De staat waar de PvdA zich in bevindt is verre van hoopgevend. Dat uit zich weliswaar vooral aan de top, maar verder in de organisatie is het ook droevig gesteld. Die organisatie is nu nu juist waar die top op moet rusten. Het maakt het allemaal niet makkelijker om lid te blijven van de PvdA, maar dat doen we niet voor de organisatie of de mensen, maar om iets groters: de ideeën en idealen.
In Le roi se meurt van Eugene Ionesco wordt een mooi beeld geschapen van het leiderschap van een Koning wiens macht zienderogen afneemt. Naarmate het stuk vordert, blijkt dat die macht, in tegens niet door hem zelf veroorzaakt wordt, maar door de mensen om hem heen. Zij steunden hem vanwege hun eigen belangen, en lieten hem, ook vanwege hun eigen belangen vallen.
Een dergelijk koningsdrama ontvouwt zich weer eens in de top van de PvdA. Vanuit de organisatie en zelfs vanuit de fractie (natuurlijk vrijwel altijd anoniem) klinkt de roep om een nieuwe leider. Dat zal echter niets oplossen. De problemen zitten dieper. Dat de directe omgeving hen slecht adviseert is zeker wel aan Samsom en Spekman zelf te wijten. Ik ga ervan uit dat ze daar zelf keuzes in hebben gemaakt. Het desastreuze interview met Hans Spekman in de Volkskrant, afgelopen september, waarin hij over alles sprak wat niet ter zake deed, en de ongelooflijk stomme fout van vorige week waarin Samsom in de pers een uitspraak deed die natuurlijk door GroenLinks werd gebruikt om een motie van te brouwen waar de PvdA natuurlijk tegen moest stemmen. Het is allemaal even voorspelbaar als dom, en goede adviseurs zouden hen voor dit soort basale fouten moeten behoeden.
Maar het probleem van de PvdA zit niet alleen aan de top. De afgelopen jaren zijn de netwerken van mensen die die top steunen, vakkundig afgebroken. Door de opeenvolgende ondoordachte voorstellen op het gebied van zorg en onderwijs is de traditionele achterban die daar werkt steeds meer van de vervreemd. Door mensen met een hoog inkomen neer te zetten als graaiers, is het broodnodige netwerk in de kringen van de topbestuurders niet echt gemotiveerd tot verdere betrokkenheid. De congressen zijn applausreünies.
Er is weinig voor in de plaats gekomen. Het rapport “Van Waarde”, hoe mager ook, wordt omarmd en doodgeknuffeld, maar de activiteiten die eruit voortvloeien moeten wel gaan concurreren met een eigen initiatief van Hans Spekman: de stroom. Onnavolgbaar. Er is geconstateerd dat gemeenteraadsleden, wethouders, en andere bestuurders en volksvertegenwoordigers te weinig weten wat er in de samenleving gebeurt, maar zich teveel met de papieren politieke werkelijkheid bezighouden; in plaats van dat ze aangesproken worden op dat de omgang met de mensen waar we het allemaal voor doen juist part and parcel is van het politieke handwerk, worden voor die activiteiten ombudsteams ingeschakeld; vrijwilligers die moeten fungeren als doorgeefluik tussen maatschappij en politiek. De maatschappij is politiek, en de politiek is maatschappij. Het werkt de vervreemding alleen maar verder in de hand.
Het maakt het allemaal niet makkelijker om lid te blijven. Laat staan om af en toe, zoals een lid betaamt, je hand op te steken en aan te bieden om mee te praten. Onlangs heb ik het weer eens geprobeerd; ik had me aangemeld voor een vroeger als vooraanstaand beschouwde commissie waarin op niveau over het buitenland gesproken werd. In plaats van dat we een analyse kregen van wat er speelde, inzicht in wat de partij voorstond, of een doorkijkje naar het plan dat Samsom de volgende dag zou presenteren, kregen we een betoog waaruit bleek dat de boven ons gestelden die wat tijd hadden kunnen vrijmaken om vanuit een aanpalende kamer waar zij Zeer Belangrijke Zaken bespraken ons, gewone mensen heel precies konden uitleggen waar قرية واحدة lag, en waar مدينة, en dat de weg daartussen moeilijk begaanbaar was. Als mensen een van de partij afwijkende mening had over bijvoorbeeld de vluchtelingenkwestie, ontstond er zenuwachtig geschuifel, want meningen leiden maar tot discussie, en discussie leidt tot twijfel, en dat dat kunnen we, net nu we alles zo lekker zeker weten, niet gebruiken.
Terug in de trein deelde ik mijn verdriet hierover met wat oude partijvrienden, waarvan een groter gedeelte dan ik dacht, allang geen lid meer was. “Nutteloos” appte de een me. “Je weet dat ze je niet moeten, waarom kwel je jezelf toch zo”, de ander. Maar een van mijn meest wijze vrienden herinnerde me eraan dat we lid zijn, actief zijn, voor iets groters. Maar omdat we -uit fatsoen!- vinden dat de grootste problemen in de samenleving de problemen zijn van de mensen die buiten de boot vallen. Omdat we de vervreemding tussen arbeid en product tegen willen gaan *), omdat we vinden dat kansloosheid pervers is.
Er zijn honderden, duizenden mensen in het land die dat ook vinden en hun steentje willen bijdragen. Die bereik je niet met een interview over je zus, een voorstel indienen waar je later die dag tegen moet stemmen met rozen op de markt te staan of ander partijcorvee te doen of je eigen briljantie te tonen. De enige manier om de politieke vervreemding tegen te gaan is door de partij weer terug te geven aan de leden. Door een oprechte bijdrage van ze te vragen en ze daarin serieus te nemen. Door ze invloed te geven en te laten zien dat ze invloed hebben. Door morele, ethische en politieke uitspraken te doen die gebaseerd zijn op inzicht en analyse in plaats van marketingprut of wat andere mensen ervan vinden. Door af en toe niet gelijk te te krijgen maar wel te hebben.
Er is nog een handvol leden dat er ook zo over denkt. En daarom heb ik alweer mijn lidmaatschap van de PvdA niet opgezegd. Er komt vast weer een betere reden om dat wel te doen, hoewel de Partij wel steeds beter haar best hiervoor moeten doen.
*) Dit is Marxistische retro-praat waar ik op voorhand mijn excuses voor aanbied. Ik bedoel natuurlijk gewoon dat mensen een gevoel moeten hebben bij dat wat ze maken; of het nu zorg is, onderwijs, of appelmoes: schaalvergroting leidt er vaak toe dat mensen geen idee hebben waar ze mee bezig zijn. Dit is het startpunt van het denken van Marx. PS: een eerder titel van dit blog was “Diederik Samsom meurt”, maar mensen die de Franse taal niet machtig zijn of Ionesco niet kennen, zouden deze taalgrap minder kunnen waarderen.