Rise of the Billennial: waarom wij moeten vrezen voor de toekomst

03-04-2016 14:56

Op het oog hebben ze weinig met elkaar uit te staan, de babyboomer en de millennial. Laatstgenoemde  rijdt ondanks zijn torenhoge studieschulden vrolijk fluitend door de Amsterdamse grachtenpracht op weg naar zijn volgende ten dode opgeschreven duurzaamheidsstart-up (kijk ‘m gaan, daar op zijn bakfiets langs panden die hij nooit zal kunnen betalen, hoe driftig hij ook sjort aan zijn crowdfundingdingetje).De babyboomer op zijn beurt maakt onbekommerd dagtripjes over het nationale spoor, natuurlijk met de 90 procent korting op zijn seniorenpas, die hem is verstrekt door hardwerkende tweeverdieners die op hun beurt maar met moeite hun sombere vinexwoningkje in Almere-Zuid kunnen afbetalen, maar hee: waar ben je anders oud voor geworden? En dat allemaal zodat meneer de levensgenieter kan blijven zeilen over de zeeën van tijd die hem ter beschikking staan.

De babyboomer

De definitie van de babyboomer luidt ongeveer als volgt: geboren tussen (grofweg) 1945 en 1955 groeide de babyboomer op in de naoorlogse opbouwperiode “waarin de welvaart voor het eerst sinds vele jaren toenam”.
Hierbij moet de aanvullende kanttekening worden gemaakt dat die welvaart vooral te danken is aan de grimmige vooroorlogse ploetergeneratie die aan de babyboomer vooraf ging.

Warmgeprutteld in de ongekende welvaartstoof van de naoorlogse jaren ging de babyboomer geen staal smeden of ploegen, nee, hij ging studeren. En wel in de qua onderwijs meest ongelukkige periode ooit, namelijk de maakbaarheidsjaren 1965-1975. Een periode die meer ellende heeft aangericht dan wijde pijpen, kikkergroene overgordijnen, Betamax en 20 jaar Rudi Carell bij elkaar opgeteld.

Jaren zeventig, de glorietijd

In ideologisch opzicht leeft de babyboomer nog vrolijk voort in de jaren zeventig- zijn glorietijd immers, inclusief al het theoretisch wrakhout dat daar gratis bij wordt geleverd (de mens maakbaar, de samenleving kneedbaar, de haat tegen inkomensverschillen waar het de samenleving als geheel aangaat, ongebreideld tolerant ten opzichte van alles wat islam is, kortom: overidealisatie van andere culturen meets devaluatie van de eigen cultuur), die zich waarschijnlijk als eerste in de geschiedenis mocht verheugen op een lawine van welvaart, sociale voorzieningen, open-einde uitkeringen, prepensioen, noem het maar op- de hele vervloekte santenkraam.

‘De goedmens is het prikkeldraad dat het guurrechtse deel van het Nederlandse electoraat van het toekomstige cordon sanitaire op zijn plaats houdt’

Dezelfde generatie die nu smalend toekijkt terwijl hun kinderen zich een ongeluk werken om de torenhoge hypotheeklast op te brengen, bralt nu om het hardst om zijn jaren ’70 rechtvaardigheidsidealen op te dringen aan een generatie die opgezadeld zit met de zure vruchten van decennialange komt-u-maar-binnen en wegkijkbeleid. Een generatie, met andere woorden, die er bovendien prat op gaat zich aan de banvloek van de vooroorlogse erremoei te hebben ontworsteld, gehennaspoeld door het oeverloze dubbele spiegelgepsychologiseer en andere darmruften van het ‘human potential‘-denken.

Protobabyboomers

Het tragische is dat hij zich bevrijd verklaart van een trauma waar hij nooit werkelijk onder gebukt is gegaan, of hooguit indirect omdat hun ouders, de protobabyboomers (die je overigens nooit hoort klagen) norse blikken op hen wierpen toen ze nog in de luier liepen.

Ingebeeld trauma of niet, afgezien van een incidenteel prostaatongemakje is alles pais en vree in babyboomer li-la-lollyland. Hij bezoekt bourgondische proeverijdingetjes met zijn roze avondvest losjes gedrapeerd over de schouders: een hapje hier, een drankje daar, waarbij hij zich bovendien lijkt te hebben neergelegd bij het feit dat zijn generatie aan alle kanten is ingehaald door de feiten, inclusief zijn pogingen om het gezapige welvaartsideaal in overeenstemming te brengen met de wereld anno 2016.

De millennial

De babyboomers laten zich wat gemakkelijker omschrijven dan hun kleine broers, de  millennials, die je zou kunnen zien als de stoottroepen van hun de geriatrische generatie- correcter, fanatieker, en ergerniswekkend in het extreme,  met als aanvullende komische noot dat- en ik citeer, “de generatie Y gevoelig (is) voor burn-out en daarom behoefte (heeft) aan terugkoppeling”, whatever the hell that means. Net als de babyboomer legitimeert ook de zelfverklaarde “progressieve” generatie haar misplaatste mededogensideaal met behulp van de gevaarlijkste der motieven- ons aller welzijn.

Een vergelijkende studie naar millennials wereldwijd legt naast evidente overeenkomsten ook markante verschillen bloot, zoals het opmerkelijke maar veelzeggende feit dat de millennial uit Saudi-Arabië “meer religieus conservatief” blijkt te zijn en bovendien sterk “wantrouwend tegenover autoriteit ten opzichte van vorige generaties”.
Op het oog onverenigbare kenmerken maar onbedoeld illustratief voor het excessieve radicalisme waarvan hij te pas en te onpas blijk geeft, vooral als je bedenkt dat deze weldoener zijn ideaal ten uitvoer brengt onder het mom van menslievendheid. Of duurzaamheid. Net wat in zijn kraam te pas komt.

Goedmensen

Wegkijken als deugd, of zoals schrijver James Worthy het zegt: “Goedmensen zijn de kuiltjes in de wangen van de samenleving”. Laat ik de gelegenheid te baat nemen om het anders te zeggen: de goedmens is het prikkeldraad dat het guurrechtse deel van het Nederlandse electoraat van het toekomstige cordon sanitaire op zijn plaats houdt, want reken maar dat dat erin zit. Als Geurt zijn 40 zetels haalt is dat zelfs in het land van schepje-ruilen reden om drastisch in te grijpen in het parlementaire systeem dat vanaf aanvang nooit is toegerust om de 21ste eeuw te accommoderen.

De billennial

Vrij onopgemerkt is de babyboomer een onheilzame verbinding aangegaan met die andere exponent van een plaatsvervangend gekwelde generatie, de millennial. PvdA meets GroenLinks, zeg maar. Uit het huwelijk tussen deze twee zal in de toekomst ongetwijfeld iets nieuws worden uitgebroed, iets dat het midden houdt tussen de rancuneuze gezapigheid van de babyboomer en de ploerterige betweterigheid van de millennial- een hybride die het slechtste van de twee in zich verenigd weet. Voor wat het waard is doop ik deze nieuwe, zuiver rancuneuze non-generatie om tot de billennialgeneratie.

Ja mensen, wij zijn getuige van een unicum in de geschiedenis: twee generaties, hoewel uiteengerukt door een halve eeuw aan contrasterende contexten, hebben elkaar gevonden op de bloemenweide van de sociaaldemocratische droom.

Een droom die weldra zal veranderen in een nachtmerrie.