Deze woensdag mag het Nederlandse stemvolk voor de tweede keer naar de stembus voor een referendum en net als in 2005, toen het mocht stemmen inzake een grondwet voor de EU, tekent zich ook nu een eclatante overwinning af voor het Tegen-kamp. In de huidige constellatie zal ieder referendum, ongeacht het onderwerp, een debacle worden voor het kamp waar de regering in zit. Want omdat men zich slechts zeer zelden in een referendum mag uitspreken, wordt de gelegenheid aangegrepen om een proteststem te laten horen. Haast niemand heeft zich echt verdiept in de inhoud van het Associatieverdrag, laat staan het verdrag gelezen. Men stemt op basis van sentimenten, Gutmenschen zouden zeggen ‘met de onderbuik’.
Dat dit zo is, is voor de classe politique aanleiding om het referendum maar helemaal als ondeugdelijk middel van besluitvorming te verwerpen. Te zeer wordt het establishment bedreigd in zijn routine om de zaakjes ‘onder elkaar’ te regelen, in Den Haag of beter nog in Brussel, ver verwijderd van het lastige stemvolk, wiens wil men vreest zoals de duivel het wijwater. Het beste verwoordde Hugo de Jong, wethouder voor het CDA in Rotterdam dit: “Mijn partij heeft in de Kamer al voor het verdrag gestemd”, dus daarmee is dan de kous af kennelijk. Representatieve democratie als excuus om zelf niet meer te hoeven nadenken.
Ik heb ooit het voorrecht gehad om zeven jaar in Zwitserland te mogen wonen. Daar is het (overigens bindende) referendum stevig verankerd in de samenleving. Drie keer per jaar wordt er een rondje referenda gehouden, met drie tot zeven onderwerpen per ronde. Zo kan het Zwitserse volk zich dus per jaar uitspreken over negen tot 21 verschillende onderwerpen. In zo’n constellatie bestaat eenvoudigweg geen behoefte om een referendum aan te grijpen voor een proteststem. Zeker, ook daar geeft de federale regering een stemadvies, maar gemiddeld ‘wint’ de regering zo’n 80 procent van alle referenda.
Natuurlijk vereist dit inbreng en denkarbeid van de bevolking. Men moet zich informeren, hetgeen overigens niet zo heel lastig is, want regering, politieke partijen en belangengroeperingen spannen zich in de aanloop naar iedere ronde van referenda in om de kiezers van zoveel mogelijk informatie te voorzien. Resultaat is wel, dat burgers veel meer betrokken raken bij de politiek en minder geneigd zijn zich af te zetten tegen ‘Bern’. Anders dan in Den Haag worden immers vele beslissingen door het stemvolk genomen, hetgeen de acceptatie flink vergroot.
Conclusie: Nederland heeft niet minder, maar dringend méér referenda nodig.