Beste meneer Rutte,
Ik heb gisteren uw hele persconferentie na de ministerraad uitgezeten. Liefst een half uur ging het over het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne.
U legde vooral uit waarom u niets ging zeggen, want het was allemaal moeilijkmoeilijk. U moest rekening houden met de thuisblijvers, met de voor-stemmers, met de 27 andere landen die het associatieverdrag tekenden, met Oekraïne en oh ja, ook nog met de overweldigende meerderheid die tegen stemde. Dus u kondigde maar weer eens aan dat u heel veel tijd (maanden) nodig hebt om het associatieverdrag anders dan “zonder meer” te ratificeren. Alles over vorm en inhoud wordt de komende tijd, u zei het echt, in achterkamertjes besproken.
Terwijl het toch zo simpel is, meneer Rutte.
Artikel 11 van de Wet op het raadgevend referendum zegt: “Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.”
Er is dus geen grijs gebied, meneer Rutte.
U gaat de middelvinger namens 61,1 procent van de Nederlandse bevolking* opsteken naar uw vrienden in Brussel, of u gaat uw middelvinger namens uw vrienden in Brussel opsteken naar 61,1 procent van de Nederlandse bevolking.
We weten allebei: het wordt dat laatste.
Bespaar uzelf alle ellende en doe het snel.
Dan rekenen we op 15 maart 2017 wel echt af.
Groet,
JanD
*Wie niet stemt, is af