De afgelopen periode die volgde op de recente aanslagen in Brussel werd gekenmerkt door het gebruikelijke debat over welke factoren ten grondslag lagen aan deze aanslagen. Waar kwam dit terrorisme vandaan? Hoe was het veroorzaakt? Hebben we fouten gemaakt? In het soul-searchen dat zoals gebruikelijk volgt op dergelijke aanslagen komt altijd een argument standaard weer terug, een argument dat berust op een serie van onjuiste aannames. Namelijk, het argument dat het handelen van het Westen in het Midden-Oosten ten grondslag ligt aan de chaos in de regio, de radicalisering van een minderheid in islamitische kring in Europa en de MENA regio, en de aanslagen die groepen als ISIS en Al-Qaeda hier plegen. Deze aanslagen, zo stellen aanhangers van dit argument, zijn het resultaat van onze eigen buitenlandpolitiek. En dergelijke vormen van terreur zullen pas ophouden wanneer wij ons buitenlandbeleid drastisch veranderen. Dit argument is een misplaatst argument, dat berust op een serie van foutieve aannames die niet stroken met de feiten in de regio en hier in Europa.
De eerste, foutieve, veronderstelling die ten grondslag ligt op het ‘resultaat van onze buitenlandpolitiek’ argument is dat het handelen van het Westen in het Midden-Oosten de oorzaak is van de chaos die momenteel in de regio heerst. Westerse interventies in Irak en Libië, waarbij zittende dictators onttroond werden zonder dat daar een stabiele overheid voor in de plaats kwam, zouden de voornaamste regio zijn dat het Midden-Oosten nu in een staat van chaos verkeert. Dit argument is het minst zwakke argument dat naar voren wordt gebracht. De oorlog in Irak heeft zeker tot grote chaos geleid. Het was dan ook een kapitale fout die nooit meer herhaald zou mogen worden.
Maar is het echt alleen Westerse interventie wat ten grondslag ligt aan de chaos die momenteel heerst in het Midden-Oosten? Op dit moment verkeren vier landen in het Midden-Oosten in staat van chaos: Irak, Libië, Syrië en Jemen. Alle vier deze landen kenden verschillende vormen van Westers ingrijpen. Irak een volledige invasie, Libië door middel van luchtbombardementen voor de rebellen, Syrië kende nauwelijks inmenging, hooguit een beperkt aantal wapenleveranties en trainingen voor rebellen, en Jemen, wat zelfs nooit door Europese landen gekoloniseerd is, helemaal geen. In alle vier de landen was het resultaat: chaos. Zowel in Irak en Libië, waar het Westen een prominente rol speelde, als in Syrië en Jemen, waar het Westen niet of nauwelijks een rol speelde, mondden politieke conflicten uiteindelijk uit in totale chaos, en failed states. De vraag is dus in hoeverre het echt het Westerse ingrijpen is wat hier aan ten grondslag ligt, of andere factoren. Want of het Westen nou ingreep of niet, chaos was het resultaat. Voor het Westen was het damned if you do, damned if you don’t.
De tweede onjuiste veronderstelling die gehanteerd wordt is het argument dat het Westerse interventie in de regio is wat leidt tot de radicalisering van minderheden in islamitische kring in het Midden-Oosten en Europa, wat sterk bijdraagt aan de groei van jihadistische bewegingen. Ook in dit argument zit een kern van waarheid. Op de oorlog in Irak volgde namelijk een golf van radicalisering. Alleen was dit niet de enige golf van radicalisering die we de afgelopen decennia gekend hebben, en ook hier lijkt Westers ingrijpen in het Midden-Oosten geen factor van doorslaggevende betekenis te zijn. De bekende ex-radicaal en thans de directeur van de Britse anti-radicaliserings denk tank Quilliam Foundation, Maajid Nawaz, beargumenteert in zijn boek Islam and the Future of Tolerance dat onder minderheden van moslims in het Midden-Oosten en Europa inderdaad drie golven van radicalisering plaatsvonden: de eerste naar aanleiding van de oorlog in het voormalige Joegoslavië in de vroege jaren ’90. De tweede volgde op de Amerikaanse invasie van Irak. De derde, ten slotte, was het resultaat van de Syrische burgoorlog. Deze laatste golf was ook veruit de grootste.
Deze drie golven, zo stelt Nawaz, volgden op drie geheel verschillende conflicten, waarin het Westen een per conflict verschillende rol speelde. In Joegoslavië werd in Bosnië halfslachtig ingegrepen door het Westen, waardoor vele moslims het leven lieten. In Irak vond een volledige Westerse interventie plaats. En in Syrië greep het Westen niet in. Drie verschillende Westerse rollen dus, met hetzelfde resultaat: radicalisering. Blijkbaar, zo stelt Nawaz, is het niet zozeer het Westerse ingrijpen dat cruciaal was voor deze golven van radicalisering, maar waren het ook hier andere factoren die hiertoe leidden. Want hoe het Westen ook precies ingreep, volledig, halfslachtig of totaal niet, radicalisering was het resultaat.
De derde, en laatste, onjuiste, aanname die wordt gemaakt is de aanname dat de huidige golf van aanslagen in Europa, die onder meer in Parijs en Brussel hebben plaatsgevonden en die gepleegd worden door ISIS, het gevolg zijn van de Westerse bombardementen op ISIS. Doordat wij ISIS bombardeerden, zo stellen de aanhangers van dit argument, plegen zij aanslagen op ons in Europa. En wanneer wij onze bombardementen op hen stoppen, dan zullen zij ook stoppen met het plegen van aanslagen op Europees grondgebied. Los van de desastreuze gevolgen die het staken van de bombardementen op ISIS zal hebben voor onder meer de Irakese overheid, en voor de Koerdische gebieden in Irak en Syrië, is ook dit argument volledig misplaatst.
Recentelijk publiceerde de New York Times een gedetailleerde analyse van hoe de aanslagen in onder mer Parijs en Brussel door ISIS voorbereid zijn. Uit deze analyse bleek dat het leiderschap van IS reeds sinds 2012, nog voordat de groep grote delen van Syrië overnam, al aanslagen had gepland op Europese doelwitten, en daarvoor circa 200 strijders naar Europa stuurde. Deze strijders moesten experimenteren met (kleinere) aanslagen, en grotere voorbereiden. De vraag is hoe bombardementen op ISIS de oorzaak zouden kunnen zijn van aanslagen die door ISIS al jaren geleden gepland zijn. Dat bombardementen leiden tot aanslagen is vooral iets wat ISIS ons wil laten geloven, in de hoop dat wij ooit onze bombardementen, die hen ernstig verzwakken, zullen staken. Maar de terreur jegens ons was door ISIS al jaren geleden gepland, en zij zal doorgaan, of wij ISIS nu bombarderen, of niet.
Concluderend kunnen we daarom stellen, op basis van de hierboven staande analyse van de drie ‘resultaat van onze buitenlandpolitiek’ argumenten van critici van het Westen, dat deze argumenten aannames zijn die berusten op drie onjuiste veronderstellingen met betrekking tot de verantwoordelijkheid van het Westen. Zowel wanneer het gaat om de chaos in het Midden-Oosten, als wanneer het gaat om de radicalisering van minderheden in islamitische kring en de veronderstelde reactie van ISIS op Westerse bombardementen is het niet het directe handelen van het Westen wat hieraan ten grondslag ligt. Het zijn niet Westerse acties wat dit alles primair veroorzaakt. Ondanks dat het Westen hierbij een rol speelt zijn er andere factoren die hierbij van veel groter belang zijn, en die onderbelicht blijven wanneer alle aandacht uitgaat naar het Westerse handelen. Het is goed wanneer de rol van het Westen in het Midden-Oosten en de strijd tegen ISIS kritisch tegen het licht gehouden wordt.
Maar wanneer deze overbelicht wordt ten koste van andere factoren die hierop van invloed zijn is dit problematisch. Welke factoren dan wel primair bijdragen aan de chaos in het Midden-Oosten en radicalisering zou verder onderzocht moeten worden. Maar het is wel duidelijk dat in al deze complexiteit het Westen niet simpelweg aangewezen kan worden als de oorzaak van wat er in de regio misgaat, laat staan dat Westerse landen de zoals die in Brussel met hun eigen handelen uitgelokt zouden hebben. Het is daarom zaak om met betrekking tot dit onderwerp niet te blijven hangen in het wijzen met de vinger naar het Westen, maar met een open blik naar buiten op objectieve en kritische wijze te kijken naar de politieke situatie in het Midden-Oosten, radicalisering, en de strijd tegen ISIS.