Net als de CH-47 Chinook, is de Sikorsky CH-53 een hardnekkig doorvliegend stuk techniek. Eveneens gepokt en gemazeld in Vietnam, ziet het oplopend in alfabet met twee of drie motoren dienst als zware alleskunner. Een aantal van de afgeleide versies, zoals de MH-53J/M Pave Low, vloog jarenlang special ops. Andere uitvoeringen, in HH-53 gedaanten, vlogen Combat Search and Rescue missies (CSAR). Niet zelden missies ter ondersteuning van special ops.
Deels omdat dekzwabbers en landrotten elkaars spullen mijden, en deels omdat de eigenschappen van de dubbelrotor CH-47 anders zijn dan van de enkelrotor CH-53, bestaan beide helikopters naast elkaar. Heet de Chinook alleen Chinook, de oorspronkelijk voor de mariniers ontwikkelde CH-53 leeft met twee motoren als Sea Stallion en met drie motoren als Super Stallion. Vlootondersteunende RH/MH-versies van de US Navy, tevens uitgerust met een uitlierbare sonar-slee om op mijnen te jagen, heten Sea Dragon. Vanaf 1967 trokken Super Jolly Green Giants geëjaculeerde vliegers uit de jungle van Vietnam. Hier zijn de latere special ops MH-53J/M-series van afgeleid. Net zoals de Chinook nieuwe levens krijgt, volgt er met de aankomende driemotorige CH-53K, ter vervanging van eerdere driemotorige E-series (vanaf 1981), een verse generatie Stallions. Ondanks de relatief hoge ongevalstatistieken van de voorgaande series.
CH-53A
Het CH-53 verhaal begon met zoeken naar een opvolger van de CH-37C Mojave. Nog een dik zuigermotor-beest. Na geflirt met een vroege tiltrotor en het afwijzen van de Chinook, kozen de Leathernecks in 1962 voor de CH-53. De eerste van 141 CH-53A toestellen verscheen in 1967 boven Vietnam. Uitgerust met een opvouwbare zesbladige hoofdrotor, aangedreven door twee General Electric T64 turbines van 2850 pk, haalde de A-serie een maximum snelheid van 300 km/u. Het vliegbereik bedroeg rond de 500 km, wat tot 900 km kon worden opgevoerd met twee 1700 liter tanks. Deze werden bevestigd aan de sponsons waarin de hoofdtanks en het onderstel zaten. Naast de twee vliegers, crew chief en load-master/boordschutter was achterin plaats voor 38 man, 24 brancards of 3600 kg vracht. Buiten kon tot 5900 kilo aan de romphaak worden gehangen.
CH-53D (foto: wiki – US Marine Corps)
CH-53D
Natuurlijk groeide alles in Vietnam. Met name het operationele gewicht. Het leidde onder andere tot het inbouwen van krachtigere motoren, wat van A-versies, B- en C-modellen maakte. De opgedane ervaringen leverden daarnaast spoedig een nieuw model op, de CH-53D (vanaf 1969). Het D-model kreeg een stevigere constructie, en werd naast krachtigere motoren (uiteindelijk 3925 pk) voorzien van een opgewaardeerde transmissie. De maximum snelheid steeg hiermee naar 315 km/u. De gewijzigde cabine bood in sardinemodus plaats aan 55 man. De US Marine Corps bestelde er 126, de Navy schafte mijnenvegende RH-series aan. Andere landen volgden, waaronder Duitsland (112 als CH-53G), dat er nog steeds mee vliegt. Ook Israël kocht ze (23). Net als Iran (3). Daar zouden in 1980 een aantal Amerikaanse Stallions crashen tijdens een mislukte, geïmproviseerde poging om hun gevangen ambassadepersoneel te redden na Khomeini’s coup. Bij deze operatie Eagle Claw sneuvelden acht Amerikanen. En acht Stallions.
Super Jolly Green Giant
In Vietnam werd combat search and rescue een vak. Waar de HH-3E Jolly Green Giant vanaf 1966 bij de USAF in uitblonk. De bemanningen werden er rijkelijk voor opgeprikt. Naast 190 Silver Stars en 24 Air Force Crosses werd er zelfs een Medal of Honor opgespeld. Vanaf 1968 gingen afgeleide CH-53-versies eveneens aan de slag met CSAR (HH-53B/C). Deze Super Jolly’s kregen een tankbuis, een 270 kilo lier, pantsering en een variabele bewapening van 7.62 mm (Gatling) machinegeweren en .50s. De Jollys werkten vaak samen met de oude, maar zeer effectieve Douglas A1 Skyraider. De gecombineerde flights redden vanaf 1967 talloze Amerikanen uit de Z-O Aziatische jungle. Vietnam zag eveneens de geboorte van de Pave Low series, uitgerust met aanvullende navigatiesystemen, terreinvolgende radar en nachtzichtapparatuur. Deze tweemotorige special ops uitvoeringen, tot de MH-53M, hielden het net als de CSAR-versies tot na de eeuwwisseling uit. Nu vliegen de Amerikaanse strijdkrachten vrijwel alleen nog met driemotorige CH-53 uitvoeringen.
CH-53E duo bijgetankt door C-130 (foto: US Navy – Cpl. Paula M. Fitzgerald)
CH-53E houwitser sleuroperatie (foto: US Marine Corps – Cpl. Shaltiel Dominguez)
CH-53E
In 1981 kregen de Amerikaanse mariniers na een moeizame ontwikkeling hun eerste triple, de driemotorige, iets langere CH-53E Super Stallion. Aangedreven door zeven hoofdrotorbladen in plaats van zes, kreeg het drie T64 turbines van 4380 pk elk. Hiermee neemt de E-versie maximaal circa 13 ton lading mee, of sleurt ruim 14 ton aan twee ophangpunten onder de romp. De top- en kruissnelheid bleven gelijk aan de D-series, maar het vliegbereik werd vergroot tot ± 1000 km. Met vier externe tanks zelfs ruim 1800 km. Daarnaast hebben ze standaard een externe tankbuis.
MH-53J Pave Low (foto: USAF – Master Sgt. Dave Nolan)
De in ontwikkeling zijnde CH-53K, nog weer iets forser dan de E-series, moet naar verwachting vanaf 2018 de bestaande modellen van de Amerikaanse mariniers gaan vervangen. Oudere versies zijn met onder andere GPS, radar en infrarood-camera’s (FLIR) wel redelijk bij de tijd gebleven, maar een aantal hebben gezien het intensieve gebruik levensduur verlengende ingrepen nodig om het tot circa 2025 uit te houden, wanneer de laatste van naar verwachting 200 stuks K-modellen instromen.
(Titelfoto: US Navy Photographer’s Mate 1st Class Jeffrey Truett – Arabische Golf ops in 2003)