In het artikel Nederland speelt rond Griekse misère gevaarlijk spel (NRC Handelsblad, 24 juni 2011) stelt hoogleraar internationale economie Paul de Grauwe dat de wijze waarop Europese leiders de schuldencrisis bestrijden averechts werkt. Hij stelt dat landen als Griekenland en Spanje voordeel hadden doordat zij via de euro goedkoop konden lenen. Dit brengt nu echter een gigantisch nadeel met zich, namelijk kapitaalvlucht. Deze kapitaalvlucht kan het land wel eens fataal worden luidt de alarmerende waarschuwing. Het is kortzichtig deze landen af te doen als ‘eurozondaars’ en ze daarmee in het strafbankje te plaatsen.
Deze landen zijn helemaal geen zondaars, volgens de Grauwe. Hij wijst erop dat Groot-Brittannië een veel hogere staatsschuld en begrotingstekort heeft dan bijvoorbeeld Spanje, terwijl het land veel minder rente hoeft te betalen over zijn staatsobligaties.
Euro-obligaties
De reden van deze ongelijkheid is dat Groot-Brittannië niet in de muntunie zit. De Grauwe stelt dat als investeerders Britse staatsobligaties verkopen omdat ze vertrouwen in de Britse economie verliezen zij er ponden voor terugkrijgen die ze ter plaatse ‘moeten’ investeren. Het kapitaal blijft in Groot-Brittannië. Landen als Spanje en Griekenland hebben deze ‘bescherming’ niet; zodra investeerders vertrouwen verliezen nemen ze hun euro’s mee en investeren deze liever in landen als Nederland en Duitsland. Hierdoor daalt de rente voor deze landen en stijgt de rente voor landen als Spanje en Griekenland. De Grauwe stelt dat Nederland en Duitsland op deze manier zelfs profiteren van de Spaanse en Griekse misère.
Zijn oplossing voor de schuldencrisis: Euro-obligaties. Geef beleggers die in landen als Griekenland en Spanje hebben geïnvesteerd voor elke euro aan staatsobligaties 60 cent aan Euro-obligaties. Beleggers leiden verlies maar de obligaties die zij ervoor terugkrijgen zijn zo solide dat ze het bod waarschijnlijk de moeite waard vinden. Landen al Griekenland en Spanje kunnen gewoon door blijven lenen tegen voordelige tarieven.
Verspilling van geld
Hoewel het voorstel sympathieker is dan de ‘monetaristische’ ingrepen die de meeste Europese landen voorstaan, met Nederland en Duitsland voorop doet het weinig aan de onderliggende problemen die ervoor zorgen dat deze landen hun schulden niet meer kunnen terugbetalen. De schuldencrisis is een symptoom van een groter probleem, namelijk dat veel regio’s in het zuiden van Europa weinig economisch vitaal zijn. Herstructurering van schulden is op zijn best een begin en op zijn slechts een druppel op een gloeiende plaat.
Nog meer toegang tot goedkoop geld zonder dat dit aangewend wordt voor structurele verbetering van de economieën van landen als Griekenland en Spanje is weggegooid geld. Vergeten wordt dat juist door de euro deze landen jarenlang goedkoop kapitaal tot hun beschikking hadden en ondanks dat weinig economische toegevoegde waarde is gecreëerd. Veel geld is in vastgoed gaan zitten. Ter ondersteuning van een van de grootste bronnen van inkomsten van deze landen: de toeristenindustrie. Bouwen, bouwen, bouwen.. maar voor wie? Spanje kampt met een enorme leegstand. Woningen staan te wachten op toeristen die niet komen.
Het lijkt erop dat veel van het goedkope geld verkeerd is geïnvesteerd. Het is vooral de vastgoedsector ten goede gekomen en de (diensten)sectoren ter ondersteuning hiervan. Zonder dat het echt duurzame economische ontwikkeling teweeg heeft gebracht. De rek is uit de toeristenindustrie en de toegevoegde waarde die via de investeringen in vastgoed gecreëerd zou moeten worden is niet gerealiseerd.
Hevige concurrentie
Meer goedkoop geld en herstructurering van schulden gaan niet bijdragen aan een duurzaam herstel. Veel regio´s in het zuiden van Europa hebben behalve het toerisme geen gezonde economische basis. Uitzonderingen zijn er gelukkig wel; de stedelijke regio’s rond Madrid, Barcelona, Bilbao, Athene en Thessaloniki. Deze gebieden zijn de werkelijke dragers van de economie en juist deze gebieden en de potentie die de gebieden hebben lopen gevaar.
Grote boosdoener is natuurlijk ten eerste de steeds groter wordende schuldenlast; geld dat afbetaald moet worden aan schuld kan niet meer worden geïnvesteerd. Ten tweede vloeit veel kapitaal uit deze meer vitale regio’s weg naar de minder vitale regio’s in Griekenland en Spanje. Dus buiten dat er kapitaal wegvloeit naar Noord Europa vloeit ook intern veel kapitaal weg.
Verreweg het grootste probleem is echter de hevige concurrentie met steden en stedelijke regio’s in Noord-West Europa. Het is niet alleen een kwestie van kapitaal dat wegvloeit, maar vooral ook van concurrentievermogen. Op zich niet onbekend maar het gaat verder dan alleen verschil in arbeidsproductiviteit. Economische stagnatie treedt op als steden en stedelijke regio’s niet meer in staat zijn te innoveren, lees: niet meer of minder goed in staat zijn nieuwe producten en diensten te ontwikkelen.
Importtarieven
De euro heeft ervoor gezorgd dat de zwakke economieën van Europa niet meer beschermd worden tegen de sterke economieën. De munteenheden van de verschillende landen werkte als natuurlijke barrière: verkapte importtariefvering. Voordelig voor zwakke economieën omdat het buitenlandse producten duurder maakt en dus lokale productie stimuleert. Voor sterke economieën levert dit mechanisme ook een voordeel op. De export wordt weliswaar duurder maar de import van producten wordt goedkoper waardoor producenten minder betalen voor grondstoffen en halffabricaten.
Zonder een dergelijk bescherming wordt het voor de meer vitale regio’s in Griekenland en Spanje veel lastiger om blijvende economische toegevoegde waarde te creëren en bijna onmogelijk om te concurreren met steden en stedelijke regio’s in Noord-Europa.
Doordat import uit het noorden relatief goedkoop is en de mogelijkheden om technisch te concurreren met producten uit deze gebieden klein is, is de prikkel om zelf meer producten en diensten te gaan produceren laag.
Duurzame economische ontwikkeling en creatie van toegevoegde waarde is een ‘do-it-yourself’ proces. Steden en stedelijke regio’s in Zuid-Europa zouden de kans moeten krijgen een meer innige band te ontwikkelen met elkaar en met bijvoorbeeld steden en stedelijke regio’s in Turkije en Noord-Afrika. Ze kunnen elkaar helpen hun economieën meer divers en meer vitaal te maken. Voorwaarde hiervoor is wel meer (economische) samenwerking en bescherming tegen de sterkere economieën in Noord-West Europa.
Geen makkelijke alternatieven
Helaas zijn beiden niet realistisch. De regeringsleiders van Europa doen er alles aan om de muntunie in zijn huidige vorm te behouden en het instellen van importtarieven zal op even weinig sympathie kunnen rekenen. De EU en de Euro zijn zo bezien, in de huidige vorm eerder een destabiliserende dan stabiliserende factor voor Zuid-Europese landen.
Meer economische samenwerking met Noord-Afrikaanse en Turkse steden zit er ook niet in. De Franse president Sarkozy heeft zoiets geprobeerd door de oprichting van de ‘Mediterrane Unie’. Dit samenwerkingsverband stelt echter na protest van onder andere Duitsland weinig meer voor. Om verder nog maar te zwijgen van de Grieks – Turkse rivaliteit en de neiging van Turkije zich steeds meer af te wenden van Europa.
Makkelijke alternatieven zijn er niet voor de schuldencrisis maar landen als Spanje en Griekenland binnen de muntunie houden zoals deze nu is vormgegeven, hun schulden te herstructureren en de landen te blijven voorzien van goedkoop geld is de Griekse goden verzoeken.