Filosoof. Journalist. Toegewijd roker. Nobelprijs voor de literatuur winnende schrijver. In 1913 geboren in Frans-Algerije. Vocht in de Tweede Wereldoorlog om Parijs te bevrijden. Verwierf faam in het existentialistische Parijs. Was vrienden met Sartre, totdat hij openlijk kritiek uitte op het communisme. Als grondlegger van het absurdisme – het leven heeft geen zin en de enige filosofische vraag is of je zelfmoord moet plegen of niet, dat soort optimistische vooruitzichten – , is hij een bijzondere keuze voor deze rubriek. Maar verdomme, Albert Camus was een wijze man.
Één van zijn mooiste quotes: “Wat is geluk behalve de simpele harmonie tussen een man en het leven dat hij lijdt?” Volgens Camus moeten we accepteren wie we zijn en welk leven we lijden. “Mensen weigeren gelukkig te zijn buiten de voorwaarden die ze vast hebben gelegd aan geluk. Als ze plots gelukkig zijn, vinden ze zichzelf verlamt: dan zijn ze ongelukkig om verlost te zijn van hun ongelukkigheid.” Opvallend is dat juist de acceptatie van de zinloosheid van het leven volgens Camus tot geluk leidt.
Hij schreef er zelfs een heel essay over. “Elke daad van rebellie drukt een nostalgie naar onschuld en een beroep op de essentie van het zijn.” Diep. Goed, het punt is dat we volgens Camus leven in een onvrije wereld. De enige manier om daar mee om te gaan is om van je bestaan een ‘act van rebellie’ te maken. “I rebel, therefore I exist.”
Het leven is dus zinloos, aldus het absurdisme. Volgens Camus kan een mens dankzij de dood geen rationele waarde aan het leven toekennen. Zelfmoord is dan vervolgens het enige serieuze vraagstuk, waaraan alle filosofische vragen aan teruggekoppeld kunnen worden. “Zal ik mezelf vandaag doden of nog een kop koffie zetten?” Tot aan het fatale auto-ongeluk in 1960 koos hij voor het laatste. Onder het mom van dat leven meer moed kost dan jezelf van het leven beroven.
Camus schrijft in 1956 een brief aan een vriend in het ziekenhuis: “Het is niet beschamend om ongelukkig te zijn. Lichamelijk lijden is soms beschamend, maar het lijden aan het ‘zijn’ is dat nooit. Je kan niets anders doen dan leven zoals de rest doet. De leegte is een onderdeel van het leven en het regeert, of je het nou wilt of niet.” Alhoewel Camus’ werk op het eerste gezicht het leven nogal – eh – depressief tegen het leven aankijkt, is acceptatie een onderwerp dat steeds terug komt. Eveneens als dualisme: licht en donker. Geluk en verdriet. Leven en dood. Accepteer het.
Afijn, geen mooie quote om dat even expliciet mee uit te leggen, maar Camus stond erom bekend niet in god te geloven. Waag het niet om hem atheïst te noemen. Zijn gebrek aan het geloof in god zorgde er niet voor dat hij vond dat religieuze mensen verkeerd zaten. Professor Religie John Carlson: “Camus laat ons verlangen naar de tijd van het oude atheïsme. In die tijd werden mensen nog niet belachelijk gemaakt om hun ‘irrationele’ overtuigingen.” Oftewel, creëer ruimte voor discussie.
Wijze man, zeg ik je. Die Albert Camus.