Ronald Meester, hoogleraar wiskunde aan de VU, verzet zich tegen de wetenschappelijke consensus die stelt dat de evolutietheorie een antwoord zou geven op alle biologische vraagstukken. Wat hem betreft kleven er principiële problemen aan de theorie van Darwin. Er lopen binnen het wetenschappelijk establishment ‘heel wat dogmatici rond en sommige pretenties van dit establishment vind ik ongeloofwaardig en getuigen van arrogantie’, zo schrijft hij in zijn nieuwste boekje, dat dan ook de titel Arrogant meekreeg. Een interview.
De directe aanleiding voor het schrijven boekje waren de reacties van collega-wetenschappers op de promotie van Joris van Rossum, waarbij je co-promotor was. Van Rosum meende dat hij kon aantonen dat het ontstaan van seksuele voortplanting, een groot probleem voor evolutiebiologen, onmogelijk verklaard kon worden vanuit de darwinistische evolutie. Hoe waren die reacties?
“De belangrijkste was de brief die Gerdien de Jong met drie andere biologen naar de rector van de VU stuurden, met de mededeling dat de kwaliteitszorg van de VU kennelijk niet op orde was. Uit de brief bleek dat ze het proefschrift niet goed hadden gelezen of begrepen.
“Verder waren er veel reacties onder andere vanuit de redactie van Bionieuws. De algehele teneur was: de promovendus snapt evolutiebiologie niet en zijn promotoren snappen het ook niet. De meesten begrepen niet dat het om een wijsgerig proefschrift ging. Dat stelt andere eisen dan een biologische dissertatie.”
Andere eisen, prima. Maar dan moet de biologie nog steeds adequaat zijn. En De Jongs kritiek was vernietigend. Was deze dan volkomen onterecht? Nam geen enkele bioloog de bezwaren van Van Rossum serieus?
“De biologen in de promotie- en leescommissies wel. Verder waren er biologen die (veelal aangespoord door Gerdien de Jong) zeer kritische columns schreven, maar die dat later in gesprekken met Van Rossum ook weer nuanceerde. Zoals bijv de hoofdredacteur van Bionieuws. Die nuance haalde natuurlijk echter niet meer de publiciteit. De tactiek was: zo hard mogelijk schreeuwen dat het onzin is, dan gelooft iedereen dat na een tijdje ook wel.
“Nuance doet het nooit goed in de media. Het is opvallend dat mensen als Jan Boersema (VU-hoogleraar milieukunde) en Nico van Straalen (ecoloog aan de VU), het gewoon verdedigbaar vonden. De biologie moet natuurlijk in orde zijn, en dat was ze, ondanks alle platte retoriek van De Jong.”
Je hebt al eerder ‘onder vuur’ gelegen – ik denk nu aan je inaugurale rede waarin je inging op de kansberekening rond het ontstaan van leven. De reacties daarop waren ook niet mals, meen ik. Was het nu anders?
“De reacties op mijn oratie waren zeker niet alleen maar negatief. Natuurlijk zijn er de gebruikelijke vooroordelen, maar ik ontving ook veel support. Ik had vorig jaar kritische reacties verwacht en daar had ik de promovendus ook op voorbereid. Maar een brief naar de rector was een nieuw element, daar had ik natuurlijk geen rekening mee gehouden. Dit was buitengewoon, ik kan niet anders zeggen. Het klimaat is er niet beter op geworden, zo lijkt het.”
Je noemt die reacties ‘arrogant’. Maar ik zie vooral een korzelig ‘daar gaan we weer’. Het evolutie-onderzoek is uiterst omvangrijk en is de fundamentele twijfel verre voorbij. Kun je je niet voorstellen dat men weinig geduld heeft met een proefschrift als van Van Rossum?
“De fundamentele twijfel is verre voorbij voor zover het gaat over het historische feit dat we geëvolueerd zijn. Seks wordt al heel lang door biologen gezien als een zeer moeilijk probleem. Dan zou men juist blij moeten zijn met een nieuwe invalshoek, die misschien wel verklaart waarom het maar niet lukt om een goede verklaring te vinden.”
Als een abstract computermodel geen bewijs kan opleveren voor darwinistische evolutie, waarom zou een filosofisch betoog dan een argument tégen darwinisme kunnen zijn?
Evolutie is een feit, dat erkennen Van Rossum en jij volmondig – seksuele voortplanting ook. Een fundamenteel ‘nooit’ kán niet correct zijn.
“Het is ook geen fundamenteel nooit. Het proefschrift laat een wijsgerig, principieel probleem zien, dat je alleen kunt geven als je theorie haarfijn en in abstracto ontleedt, iets wat Van Rossum heeft gedaan. Door die analyse wordt duidelijk hoe makkelijk je problemen onder het tapijt veegt door bijvoorbeeld alleen maar een verkeerd gebruik van terminologie.
“Van Rossum doet niets anders dan laten zien dat de huidige perceptie van darwinisme geen verklaring kan bieden voor seks. Niks meer en niks minder. Een wijsgerige analyse van een theorie is altijd de moeite waard, en ik kan maar niet begrijpen dat men hier zo emotioneel van wordt. Wat heeft men te verliezen, vraag ik me dan af.”
Een ander groot probleem in de evolutiebiologie is het ontstaan van bewustzijn. Je laat in Arrogant merken dat je wat dat betreft een bewonderaar bent van het boek Mind and Cosmos van de Amerikaanse filosoof Thomas Nagel. Nagel stelt dat biologen pas in staat zullen zijn om bewustzijn te verklaren als er een nieuwe evolutietheorie komt, gebaseerd op méér dan de huidige materialistische opvatting. Wat hij daarmee bedoelt, blijft onduidelijk. En is dat ‘herzien’ van het natuurkundig fundament echt noodzakelijk? We hebben toch geen problemen met het fenomeen convergentie: het feit dat wanneer er uit eenvoudige ‘bouwstenen’ complexere structuren ontstaan, we nieuwe ‘wetten’ en ‘beweegredenen’ formuleren om die systemen te beschrijven.
Als we kunnen aanvaarden dat leven voortkomt uit anorganische chemie, waarom zouden we dan niet ooit kunnen accepteren dat geest voortkomt uit leven?
“Ik ben er geen voorstander van om ‘geestelijke eigenschappen’ aan materie toe te kennen. Ik constateer met Nagel dat een puur materialistische visie op evolutie geen begrip voor het bestaan van bewustzijn kan geven. De discussie over bewustzijn laat zien dat er een hele wereld voorafgaat aan het begrip verklaren.
“Wat een verklaring is, is helemaal niet zo makkelijk te bepalen. Maar feit blijft dat als je bewustzijn binnen de huidige wetenschappelijke evolutionaire kaders wilt begrijpen, datzelfde bewustzijn wel een relatie moet hebben tot de materialistische visie die we nu vooral hebben. Ze is niet als “bonus” verkrijgbaar.”
Ronald Meester, Arrogant. Waarom wetenschappers vaak minder weten dan ze denken. Uitgeverij Ten Have, 140 blz. 14,99 euro.
Een felle reactie van bioloog Gerdien de Jong op het proefschrift van Joris van Rossum is hier te lezen.