Opeens klinkt hard gesnurk vanuit de zaal. Iedereen kijkt op. Wie is er in slaap gevallen? De zestiger wordt snel door zijn buurvrouw wakker gemaakt. Eigenlijk zouden we allemaal moeten gieren van het lachen, maar in dit gezelschap doet niemand dat. We zijn namelijk aanwezig bij een hoogst serieuze bijeenkomst over Europese politiek.
De Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen (KNAW) organiseerde onlangs een bijeenkomst over de vraag hoe de verdeling van bevoegdheden tussen Nederland en de Europese Unie eruit moet zien. Simpel gesteld: wie moet wat doen? De KNAW vond drie hoogleraren en een universitair docent bereid een wetenschappelijk antwoord op deze vraag te formuleren. Het ging niet om het politieke antwoord welke taken Europa wel of niet moet hebben, maar om het wetenschappelijke perspectief. Dat perspectief is veelzeggend.
Achtereenvolgens komt de ene na de andere jurist met een inleiding: Guus Heerma van Voss, Janneke Gerards, Jannemieke Ouwerkerk en Monica Claes. Oud-Europarlementariër Kathalijne Buitenweg, tegenwoordig wetenschapper, mag op ze reageren. Het levert weliswaar geen spetterende discussies op, maar wel een heel helder antwoord op de vraag welke taken de Europese Unie wel en niet zou moeten vervullen.
De wetenschappers hebben ontzettend veel criteria bedacht die gehanteerd zouden kunnen worden om te bepalen of een taak door Nederland of door Europa moet worden uitgevoerd. Taken kunnen door Europa worden opgepakt als ze de Europese integratie bevorderen, als ze de economie stimuleren, als het grensoverschrijdende vraagstukken zijn, als concurrentievervalsing wordt tegengegaan, als fundamentele rechten in het geding zijn, als de informatie-uitwisseling wordt bevorderd en ga zo maar door. De wetenschappelijke lijst is eindeloos.
Het probleem met al deze criteria laat zich raden: iedereen verstaat er iets anders onder. Bovendien moeten we deze vraag per geval en per onderwerp beantwoorden want ‘het is allemaal heel complex’ en ‘afhankelijk van het doel’, zo leren we. Er is geen sluitend wetenschappelijk criterium om te bepalen welke taken Europees zijn en welke niet. Typisch een gevalletje ‘wetenschap waarbij iedereen de conclusie wel kon raden’.
De grote afwezige op deze lange lijst is de burger. Hoewel twee van de vijf sprekers het woord ‘burger’ een of twee keer in de mond nemen, zwijgen de anderen in alle talen over wat de rol van burgers is. Het ligt voor de hand aan het lijstje criteria toe te voegen dat burgers willen dat een taak door Europa of door Nederland wordt opgepakt. Dat is ook ‘geen sluitend criterium’ en ook ‘heel complex’, maar het is zeker geen slechter criterium dan alle andere. Maar geen wetenschapper komt op dat idee. Hoe zou dat toch komen?
Het Europa-debat is ook bij de KNAW een debat van eurofielen. Een man in het publiek ‘durft alleen hier’ te vertellen dat hij jarenlang voor de Europese Commissie werkte. Het is niet zeker dat dit gezelschap geen eurosceptici duldt, maar de kans dat sceptische burgers bereid zijn drie uur naar gewauwel over Europees recht te luisteren is erg klein. Het wordt juristen op deze manier wel heel erg gemakkelijk gemaakt de burger totaal te negeren. En dat doen ze dus ook. Geen burger die het merkt.
Chris Aalberts publiceert volgende week Kunnen burgers Europa van koers laten veranderen?