Als er de afgelopen tijd iets is bewezen dan is het dat de afzetting van Mohammed Morsi vorig jaar niet heeft geleid tot een verbeterde situatie in Egypte. Persvrijheid is zienderogen verslechterd onder het interim-kabinet (grotendeels in handen van de militaire machthebbers). Afgelopen week bood interim-premier al-Beblawi het ontslag in van zijn tijdelijke kabinet, waardoor nu de weg openligt voor legerleider al-Sisi, de gevierde held bij de afzetting van Morsi. Hoogstwaarschijnlijk zal hij zich aanbieden als presidentskandidaat en serieuze tegenstand is miniem. Na Mubarak, de tijdelijk regering van SCAF (Supreme Council of Armed Forces) en de Moslimbroederschap, is Egypte feitelijk weer terug bij af. Wat heeft de Moslimbroederschap Egypte gebracht? En wordt het er nu veel beter op?
Veel Midden-Oostenkenners schreven in de jaren voor de afzetting van Mubarak boekwerken vol over de interne democratisering die de Moslimbroederschap onderging; de Broederschap veranderde en was pragmatischer geworden. Minder idealistisch en meer bereid concessies te doen. De Moslimbroederschap verscheen meer op het politieke toneel en na de val van Mubarak en zijn regering duurde het nog geen jaar voordat de politieke vleugel van de Moslimbroederschap, de Freedom and Justice Party (FJP) aan de macht kwam.
De verwachtingen waren hooggespannen, de Moslimbroederschap bestaat als sinds 1928 maar heeft in al die jaren nooit mogen en kunnen regeren.
Zoveel steun als de Broederschap genereerde na de val van Mubarak, zoveel tegenstand ondervond de organisatie van mensen die vreesden voor een theocratie en incapabele bestuurders. Een tweedeling in het land was groeiende, getuige ook de eerste verkiezingen uit 2011 waarbij de FJP meer dan de helft van de zetels in het parlement behaalde. Of je wilde hen zien regeren, of je wilde dit pertinent niet. Aan de FJP was nu de moeilijke taak toebedeeld om dit verdeelde land te leiden en een nieuwe grondwet te schrijven.
‘Het mislukken van het Arabisch nationalisme van de laatste decennia heeft geleid tot een hernieuwde hang naar islam’
Uiteindelijk bleek deze taak te zwaar. Waar de parlementaire macht bij de moslimbroeders lag, zou de gerechtelijke macht nog veelal op de hand van Mubarak zijn geweest, of in ieder geval niet op de hand van de Broederschap, evenals veel ambtelijke functies en organisaties dat niet waren.
Dit biedt voedingsbodem voor de redenatie dat de Moslimbroederschap en haar politieke vleugel uiteindelijk nooit echt een eerlijke kans is gegund in de politiek. Vanaf dag één zouden zij zijn gedwarsboomd wat hen uiteindelijk maakte tot inderdaad een incapabel bestuur met dictatoriale trekken, met excessen als het decreet dat toenmalig president Mohammed Morsi zichzelf toebedeelde eind 2012. De grote vraag blijft nu: hoe konden die Midden-Oostenkenners en wetenschappers zich zo sterk vergissen?
Een van de lichtende voorbeelden voor wetenschappers die democratie en islam zien als verenigbaar, is de Wasat-partij. Als tegenhanger van rigide islamitische politieke partijen die de tradities van de islam koste wat kost willen handhaven en partijen die hun gehele denken en handelen destijds rechtstreeks uit het verlichte Frankrijk hebben overgenomen, is de Wasat-partij een centrumpartij die weet waar ze voor staat: islam, maar pragmatisch en met inachtneming van democratische waarden.
De Wasat-partij werd opgericht in 1996 door een groep hoogopgeleide, jonge leiders afkomstig uit de Moslimbroederschap die niet konden tolereren dat de enige toelaatbare wijze van bestuur een vaststaand geheel aan regels was zoals vastgelegd in de sharia, wat het uitgangspunt van de Moslimbroederschap was. De Wasat erkent de sharia als leidraad maar ziet deze meer als een algemeen geheel aan regels en principes die flexibel en afhankelijk van de situatie keer op keer ge(her)ïnterpreteerd dienen te worden.
‘De Broederschap redeneerde pragmatischer, diplomatieker en wilde bovenal hun zienswijze via een electoraal systeem aan de man brengen’
Aangezien de Moslimbroederschap destijds niet meeregeerde maar slechts kandidaten naar voren kon schuiven tijdens de verkiezingen onder toenmalig president Mubarak, bleef de organisatie rigide in het denken en handelen evenals de strakke partijstructuur.
Maar de ontwikkeling die de Wasat-partij doormaakte was een geheel andere. Afkomstig vanuit de Moslimbroederschap ontvingen wetenschappers en onderzoekers de opkomst van de Wasat met toenemend enthousiasme. Deze centrumpartij bleek, eenmaal actief in de politieke arena, hun kernwaarden als islamitische partij niet te verloochenen maar wel degelijk in staat democratische waarden te verdedigen en pluralisme te bevorderen. Dit lijkt een precedent te hebben geboden voor het verdere denken over islamitische politieke partijen, zeker wanneer het de Moslimbroederschap betreft. Immers, de Wasat-partij was ontstaan vanuit de Broederschap.
Het onverminderde optimisme over islamitisch staatsbestuur in Egypte nu Morsi was verkozen en de FJP haar intrek nam, leek tevens doof voor de vele kritische geluiden vanuit de bevolking van Egypte zelf. Het was de Wasat-partij gelukt de hooggespannen verwachtingen waar te maken.
De Moslimbroederschap ging deze verwachtingen ook waarmaken, wanneer ze een eerlijke kans zou worden gegeven, de Wasat-partij was ‘geen geïsoleerd fenomeen, maar moet gezien worden binnen een bredere, intellectuele stroom die zoekt naar een liberale interpretatieve traditie binnen de islam’.
Door inmenging binnen het Egyptische parlement leerde de Wasat-partij de harde realiteit van de politiek. Wil men op een effectieve manier politiek bedrijven binnen de kaders van een regime (onder Mubarak destijds), dan dienen de eigen standpunten constant aangepast te worden en nieuwe tactieken voorbereid om zo relevant te blijven.
De Wasat-partij ondervond deze weerbarstige realiteit en werd gedurende de jaren steeds gematigder. Het idee dat de politieke vleugel van de Moslimbroederschap dus ook zo’n ontwikkeling zou doormaken na de verkiezingen van 2011 leek een logische redenering.
‘De boodschap van de Broederschap was altijd: ‘Islam is de oplossing’ ‘
Het mislukken van het Arabisch nationalisme van de laatste decennia heeft geleid tot een hernieuwde hang naar islam maar wel één die niet vereenzelvigd wilde worden met de ‘radicalen’. Dit gedachtegoed wordt omschreven als modernistisch en politiek gezien bekleedt deze middenmoot een soort centrumpositie als het CDA, omschreven als wasatiyya, waar wasat een afgeleide van is.
Het feit dat met name de intellectuelen binnen de wasattiyya-beweging democratie omarmen als enige politieke bestuursvorm, kan een verklaring zijn waarom zij wel politiek actief mogen en kunnen zijn (destijds nog onder autoritaire regimes) waar andere islamitische partijen dit niet mochten.
Een trend van matiging was voordat de Arabische Lente uitbrak zichtbaar binnen veel islamitische groeperingen in de gehele Arabische wereld. Islamisme zou de natie en de Arabische wereld als geheel kunnen samenbinden. Daarbij probeerden veel islamitische politieke partijen duidelijk standpunten in te nemen tegen militante, jihadistische groepen door zich te distantiëren van hen.
Het antwoord daarop was matiging en eventueel democratisering dat op termijn kon leiden tot een daadwerkelijk democratische organisatie die waarden als vrijheid van meningsuiting, raciale, religieuze en seksuele gelijkheid voorstaan, evenals een politiekbestuur dat niet wordt geleid vanuit het idee van God over de staat. De Wasat-partij toonde aan dat dit mogelijk was.
Helaas ging dit niet op voor de Moslimbroederschap; binnen de wasatiyya hamerde men op samenwerking met andere gematigden (seculier, socialistisch) om eenheid in het land te bevorderen om zo toe te werken naar een democratische, wellicht islamitische staat. Bij de islamitische politici die niet tot de wasatiyya stroming behoren blijft die samenwerking een heet hangijzer.
‘De aloude kreet ‘islam is de oplossing’ werd vervangen door het algemene ‘wij dragen zorg voor Egypte’ ‘
Het idee van een niet-islamitisch bestuurder over een islamitische gemeenschap en ook samenwerking met niet-moslims in de politiek blijkt frictie te geven binnen de Broederschap. Later gevormde en verbroken coalities na de verkiezingen van 2011, evenals de dramatische gang van zaken tijdens het schrijven van de nieuwe grondwet geven hier alle blijk van.
Het denken binnen de Moslimbroederschap ten tijden van voor en tijdens de verkiezingen, combineerde het idee van een door de sharia bestuurde natie met het geloof in een democratisch systeem. Binnen dat systeem zouden veel burgerrechten vastgelegd en beschermd zijn.
De Moslimbroederschap maakte in de laatste twintig jaar een enorme verandering door. Een verandering die intern voor veel verdeeldheid zorgde maar die aanleiding gaf voor steeds verdergaande politieke inmenging binnen het bestaande electorale systeem (onder Mubarak). Naarmate het idee van politieke inmenging meer geaccepteerd en ook uitgevoerd werd sinds midden jaren ’80, veranderde de Moslimbroederschap als organisatie. De Broederschap redeneerde pragmatischer, diplomatieker en wilde bovenal hun zienswijze via een electoraal systeem aan de man brengen.
Helaas zworen andere islamitische organisaties het geweld niet af. Zij bleven geweld uitoefenen op politieke doelen, wat de politieke opening door Mubarak voor religieuze organisaties onbespreekbaar maakte. De Moslimbroederschap bleef het slachtoffer van verdrukking en mocht als organisatie geen politieke partij vormen. Toch bleven ze zich hiervoor hard maken.
Naarmate de Broederschap meer politieke inmenging wilde, werd de repressie op hen groter. Aan de Moslimbroederschap gelieerde kandidaten kregen in toenemende mate steun vanuit de bevolking en zij wonnen dan ook meer zetels in het parlement, wat leidde tot frequente arrestaties van hen. Om hun opmars te beletten, poogde de regering Mubarak hen daarom klein te houden door wetgeving in te voeren bedoeld om deze kandidaten de mond te snoeren.
Ondanks hun kleine politieke successen bleef de boodschap van de Broederschap altijd ‘islam is de oplossing’, wat een lastige uitgangspositie is wanneer je tegelijkertijd democratie omarmt als de juiste bestuursvorm. De islam is volgens hen een totaalsysteem dat, wanneer juist geïmplementeerd, tot een heilzame staat leidt. Dit standpunt kon tot 2011 nooit verwezenlijkt worden en dus was hun positie aan de zijlijn een veilige positie waarbij de Broederschap van alles kon voorstaan zonder voor het blok te worden gezet door islam als ‘de oplossing’ te verloochenen.
Sterker nog lijkt het hun brede landelijke steun te verklaren, voor eenieder die onder het juk van Mubarak’s regime vandaan wilde waren civiele maar vooral meer sociale rechten de drijfveer. Onder hen waren velen die hierbij het seculiere regime zagen verdwijnen ten faveure van een regering gebaseerd op islamitische grondslag. Kort gezegd was democratie voorstaan onder Mubarak gelijk aan het verwerven van brede publieke steun.
Dat het vanaf het moment van verkiezing tot de afzetting van Mohammed Morsi bergafwaarts ging met de Moslimbroederschap en de steun wegviel onder de bevolking, is evident. De vraag is echter hoe dit kon gebeuren.
Op 24 juni 2012 werd Mohammed Morsi gekozen tot president van Egypte waarna hij (in naam) de Broederschap verliet, om zodoende niet langer gelieerd te zijn aan één partij maar echt te kunnen functioneren als president van het volk. Toch heeft Morsi het stigma als lid van de Broederschap – in plaats van president- nooit van zich af kunnen wassen. Terwijl in de maanden voor zijn parlementsverkiezingen de FJP enkele drastische wijzigingen had doorgevoerd naar buiten toe. De aloude kreet ‘islam is de oplossing’ werd vervangen door het algemene ‘wij dragen zorg voor Egypte’. Men was er veel aan gelegen de FJP en de Moslimbroederschap zo goed mogelijk (seculier) uit de verf te laten komen.
Al vroeg in zijn regeringsperiode probeerde de zojuist verkozen president Mohammed Morsi verbonden te sluiten met voormalig presidentskandidaten, in het belang van de nog te vormen grondwet. De consensus waar Morsi op uit was, was iets waar zijn adviseurs bij hem op aandrongen. President Morsi als Moslimbroeder moest het waarmaken dat Egypte klaar was voor eerlijk en democratisch bestuur. Toch bleek al snel dat diverse groepen in Egypte zich zorgen maakten om de invloed die de Broederschap en hun bondgenoten de salafisten zouden hebben op de grondwet, om een islamitische staat te creëren.
Toch was er gematigd positivisme, ook onder de voormalig presidentskandidaten, dat Morsi naar hen zou luisteren en zou aansturen op die consensus om de grondwet te kunnen voltooien in december 2012. Dat zoeken naar de consensus en de uiteindelijke onmogelijkheid hier eenheid in te vinden, doet de Moslimbroederschap uiteindelijk terugvallen op de aloude kernwaarden, gebaseerd op ‘islam is de oplossing’. Men merkt dat het de eigen achterban aan het verliezen is en dat de steun – breed genomen – aan het afkalven is. Religieus gevormd beleid komt weer meer en meer terug in de politiek en bleek al die tijd net onder de oppervlakte te zijn geweest.
De uiteindelijke werkgroep die de nieuwe grondwet moest vormgeven, honderd man sterk, bestond voornamelijk uit leden van islamitische partijen. De meeste plekken werden ingevuld door leden van de FJP, de overige plekken waren toebedeeld aan voornamelijk leden uit de salafistische partijen waarmee de FJP een coalitie had gesloten. Elf leden van de honderd man tellende werkgroep die de grondwet moesten herschrijven, behoorden niet tot een van de islamitische partijen. Zij onttrokken zich daarom aan deze groep in november 2012, toen Morsi zichzelf allerlei bevoegdheden toeschreef waartegen zij niets konden doen.
De stem van de meerderheid gold, en democratie bleek in die omstandigheden toch bijzonder effectief. In december werd een referendum uitgeschreven waarin de Egyptische bevolking haar mening mocht geven over de concepteindversie van de grondwet. Eind december werd bekend gemaakt dat een ruime meerderheid de grondwet accepteerde, waarmee hij officieel was.
Tegenstanders van de herschreven grondwet vonden dat de Moslimbroederschap en haar politieke vleugel zichzelf middels de herschreven grondwet te veel bevoordeelden. Bovendien zou de nieuwe wet niet genoeg opkomen voor de rechten van minderheden. De Moslimbroederschap werd verweten op deze manier de grondwet te ‘kapen’. Een referendum over de grondwet zou de gemoederen van de burgers hierover moeten sussen en gaf de burger het idee invloed te hebben gehad op de manier waarop de grondwet tot stand was gekomen.
De Moslimbroederschap deed wel degelijk haar best in de afgelopen decennia een gematigd en meer politiek karakter te vormen. Dit kon men ook gemakkelijk propageren aangezien er onder Mubarak voor hen nauwelijks tot geen plek was. Tijdens de protesten op het Tahrir-plein hielden de Moslimbroeders zich lange tijd afzijdig van de demonstranten en onderhandelde men achter de schermen over allianties en afspraken met Mubarak en zijn aanhang. Immers, wanneer de demonstranten zouden worden overwonnen, was er definitief geen plek meer voor de MB in het post-Mubarak tijdperk wat dan was ontstaan.
Toen na verloop van tijd bleek dat Mubarak het zou afleggen tegen de wil van het volk en het leger in toenemende mate kant koos voor het Egyptische volk, maakte de MB een ommezwaai en stonden de leden hand in hand met kopten, socialisten, enkele salafisten en wie meer, om democratie, vrijheid en gelijkheid te eisen. Deze waarden werden dan ook de speerpunten in de diverse verkiezingscampagnes in 2011 en 2012. De Moslimbroederschap won immens aan populariteit tijdens de demonstraties en na de afzetting van president Mubarak.
In de coulissen werd intussen onderhandeld met SCAF, de tijdelijke interim-machthebbers. Tegelijkertijd wilden zij de Broederschap door diverse regelgeving proberen in te perken in hun macht en werden vele ministeriële en ambtelijke posten nog steeds bekleed door aanhang van Mubarak. Dit zou ook gelden voor een aantal rechters van het Hoog Gerechtshof, de instantie die de parlementsverkiezingen ongeldig verklaarde op grond van een vormfout – iets wat later ongedaan werd gemaakt.
‘De Moslimbroederschap deed wel degelijk haar best in de afgelopen decennia een gematigd en meer politiek karakter te vormen’
Naarmate de populariteit en macht van de moslimbroeders en haar politieke vleugel groeide, raakten de afspraken verbroken en relaties tussen beide partijen gebrouilleerd. Tegenwerking van elkaar was aan de orde van dag. Onder de bevolking bleek naast een grote, opkomende aanhang voor de moslimbroeders ook een zeer grote groep bezorgde burgers die met argusogen keek naar de groei die de partij van de moslimbroeders doormaakte.
Het schisma onder de Egyptische bevolking raakte meer en meer duidelijk naarmate Morsi aantrad als president. De veelal negatieve berichtgeving over hem en de Broederschap in de media en de continue demonstraties tegen hem, met daarbij in acht genomen de tegenwerking die hij op de hoogste justitiële en ambtelijke niveaus ondervond, maakte het voor president Morsi bijzonder moeilijk zijn beloftes na te komen.
Tegelijkertijd liet hij ook in weinig merken erg veel moeite te doen om deze beloften na te willen komen. Men vreesde een islamitische staat. Morsi liet al vroeg zien niet veel waarde te hechten aan politieke afspraken, dan wel de wil van het Egyptische volk, de wil van de Moslimbroederschap en van hemzelf lijken leidend te zijn geweest in zijn besluitvorming.
Hoewel de Moslimbroederschap al lange tijd een democratisering doormaakt, kon men dit niet in de praktijk verwezenlijken. Men wendde zich af van geweld en zocht toenadering tot het politieke bestel. Maar niemand kon vermoedden dat de Moslimbroeders binnen enkele maanden van persona non grata in het Egyptische parlement zouden veranderen tot grootste kanshebbers op een politieke meerderheid – zijzelf waarschijnlijk ook niet.
Deze verandering is misschien te snel geweest, en het wantrouwen tussen de diverse politieke fracties te groot – met inbegrip van de rancune van de achterblijvers van de afgezette staatsman, Mubarak. Al met al leidde dit tot een redelijk onbestuurlijke situatie voor Mohammed Morsi en de zijnen.
‘Zoals dat vaak gaat, blijkt macht te corrumperen en waren zowel Morsi als zijn Broederschap niet opgewassen tegen de weerstand die ze ondervonden’
Mocht men al met goede moed geprobeerd hebben iets van democratisering in te zetten dan werd dit door deze onmogelijke situatie al snel in de kiem gesmoord. Voor de Moslimbroederschap bleek dan toch politieke dominantie en bestuurlijke macht belangrijker dan democratie, vrijheid en gelijkheid. Morsi ontpopte zich tot een nieuwe farao.
Het blijft een bijzonder precaire en lastige situatie: was de Moslimbroederschap ooit van plan serieus te integreren binnen een democratisch bestel, of was het holle verkiezingsretoriek om in het bestel te komen om vervolgens het tegenovergestelde te doen van wat men beloofde? Er spelen veel factoren mee en daardoor is deze vraag eigenlijk niet te beantwoorden.
Wat de ware intenties waren, is koffiedik kijken. Men profileerde zichzelf als democratisch, voor vrijheid en gelijkheid. Eerlijkheidshalve moeten we dan maar uitgaan van de integriteit van de moslimbroeders op dat moment, maar zoals dat vaak gaat, blijkt macht te corrumperen en waren zowel Morsi als zijn Broederschap niet opgewassen tegen de weerstand die ze ondervonden. Dit drukte hen uiteindelijk in de situatie waarin ze zichzelf manoeuvreerden en die debet was aan de uiteindelijke mislukking van hun kortstondige politieke carrière.
Maar waar men onder Morsi de vrijheid had te demonstreren en te schrijven wat men wilde, blijkt die vrijheid sinds zijn aftreden hard achteruit gegaan. SCAF, de legerleiding, waar Mubarak ook uit voortkwam, is en was altijd al de machtigste speler in Egypte.
Nu ze meer en meer een gooi doen naar het presidentschap en achter de schermen het beleid dicteren, lijkt een nieuwe dictatuur niet onwaarschijnlijk. Weliswaar heerst er geen islamitische theocratie maar alsnog leeft men in onvrijheid. Het volk verliest, opnieuw.