In mijn vorige column schreef ik over onder andere culturele identiteit en Europese erkenning. In dat artikel stelde ik dat ik ‘gelukkig ben dat ik in welvaart ben opgegroeid, maar dat ik geen speciale binding met Nederland voel’. In de reacties werd dit een uitspraak met lef genoemd: hiermee zou ik de identiteit van Nederlandse burgers ontkennen. Doe ik dat? Misschien een beetje wel, al zeg ik dat niet in mijn artikel.
Ook ik werd enorm Nederlands opgevoed. Daarbij horen uitspraken als: ‘Eet je bord leeg, de kindertjes in Afrika doen hier een moord voor!’. Over die kindjes in Afrika heb ik dan ook zat nagedacht. Dan stel ik me voor dat ik een kindje in Afrika was geweest. Concreet, een niet-geregistreerd kind uit Burkina Faso. Dan had ik dit waarschijnlijk niet geschreven, was ik waarschijnlijk zelfs analfabeet geweest. Ik heb er als klein kind al vaak genoeg wakker van gelegen: stel dat? Zou ik dan cacaobonen gaan plukken of toch maar de prostitutie in gaan?
Ach, ik ben zo blij met het feit dat ik in Nederland heb kunnen opgroeien. Onderwijs heb gekregen, een goede opvoeding, een veilige omgeving. En dat besef ik me goed, al zou je denken dat ‘de jeugd van nu’ daar helemaal niet bij stilstaat. Maar dat maakt nog niet dat ik me ‘een echte Nederlander’ voel of ‘een bijzondere binding met Nederland’ heb. Als ik niet schrijvende door het leven blijf gaan, emigreer ik hoogstwaarschijnlijk naar een ander land. Met redenen.
Nederland hééft een cultuur. In de reacties bij mijn vorige artikel werd ginnegappend gesproken over de feestende Limburgers met Carnaval, maar inderdaad, dat is onderdeel van onze cultuur. Daarentegen durf ik stellig te beweren, en zullen veel mensen dit onderstrepen, dat de Nederlandse cultuur de afgelopen decennia in volle vaart is veranderd. Wij zijn een multiculturele samenleving geworden. Er is steeds meer versmelting ontstaan tussen Europese landen. Nederlanders hebben de vrijheid om overal naartoe te emigreren. We zijn niet meer met een kluitje in het riet gestuurd, we kunnen alles doen en laten wat we maar willen. En dat is terug te zien in onze cultuur.
Culturele tradities vervagen langzaam, als we de felle zwartepietprotesten even vergeten. Als je kijkt naar hoe Nederlandse emigranten de Nederlandse cultuur revitaliseerden, toen ze bijvoorbeeld na de oorlog naar Canada verhuisden: veel piepers eten, de Hollandse nuchterheid in stand houden en altijd een gevulde zak drop in huis hebben. Zoals mijn grootouders met de Nederlandse cultuur uit de musea zijn opgevoed (touwtjespringen op straat, zoethout kouwen, ook wel: Wim Sonneveld) , luisterden mijn ouders naar Amerikanse hippie-artiesten en ben ik opgevoed in een omgeving vol exportproducten. Amerikaanse televisieprogramma’s, Vlaamse kinderboeken, Indisch eten, Britse muziek. Op school leerde ik in totaal acht talen, mijn vriendenkring zit vol met mensen die ‘niet-Nederlands’ zijn.
Globalisering is wellicht het sleutelwoord. Wellicht is mijn generatie blind voor het ‘typische Nederland’, maar hoogstwaarschijnlijk zit dit typische Nederland nog vooral in de geheugens van volwassenen en ouderen gegrift. Ik zie heus nog wel kleine typische Nederlandse dingetjes: de fietsen langs de (of in de) grachten, de hoeveelheid zuivelproducten, molens, carnaval vieren. Maar dat is in mijn ogen geen volwaardige cultuur te noemen, het zijn slechts kenmerken van een cultuur.
Nogmaals, ik ben blij met alle privileges waarmee ik ben opgevoed. Maar zal ik zo’n groot verschil zien, als ik bij wijze van, naar Antwerpen, Berlijn of Londen verhuis? De taal zal anders zijn, misschien ontdek ik langzaamaan een andere mentaliteit onder de mensen, maar heel veel verschil zal ik niet merken. Kortom, ik ontken de Nederlandse identiteit niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik een andere Nederlandse identiteit zie dan de generaties voor mij zien.