Nederland werd onlangs bezocht door de Zweedse Eurocommissaris Cecilia Malmström, die onder andere Immigratie in haar portefeuille heeft. Ik geef ruiterlijk toe dat ik nooit zo van de exacte inhoud ben en de details maar al te graag aan me voorbij laat gaan (daar haarkloven de politici maar námens mij over), maar zo houd ik des te meer tijd en energie in reserve om de hoofdzaken en o zo belangrijke non-verbale communicatie op me in te laten werken. Zo af en toe, tussen het intensieve kijken door, probeer ik dan iets wezenlijks op te vangen – even maar, hoor – en bij mevrouw Malmström was dat het woordje ‘fundament’.
Ze had het steeds over het ‘fundament van Europa’, en dat zulks niet aangetast mocht worden. Kennelijk was er een noodzaak om dat van dat ‘fundament’ steeds te herhalen, en dus luidde mijn voorzichtige conclusie dat minister Leers (CDA), met wie zij in gesprek was geweest, klaarblijkelijk pogingen deed om met zijn eisen aangaande strengere immigratieregels dat ‘fundament’ aan te tasten. Aangezien mevrouw Malmström mij met haar bleke gelaat, dorre bril en fantasieloze haarlokken deed denken aan een diep gelovige collectante, kreeg ik beelden doorgeseind van een kerk waarin zij een nogal brutaal koorknaapje terecht moest wijzen. Ik hoorde haar zeggen: ‘Gerdje, zing nou eens op de maat! Het gaat jou niet in je eentje lukken het fundament van onze Europese kerk omver te blèren! Begrepen?’
Intrigerende kerk
Ooit liep ik met een journalistenpas een week lang in het Europese parlement te Straatsburg rond. Toen ik mevrouw Malmström zag, moest ik onmiddellijk terugdenken aan die tijd. Overal liep ik er degelijk gesoigneerde parlementariërs tegen het lijf die spraken over ‘minderheden’, ‘vrouwenrechten’ en ‘vrijheid van handelsverkeer’ alsof het heilige gralen waren, die tegen de wereld buiten het plexiglazen parlement, de wereld der barbaren, beschermd dienden te worden om vervolgens – over de hoofden van de Europese burgers – richting de ganse aardbol geëxporteerd te worden. Aangemoedigd door de pracht en praal om me heen, dwaalden mijn gedachten – excusez! – af naar de Sovjet-Unie, ook zo’n megalomane verzameling landen die met een bindmiddel van buiten elke twijfel verheven termen (‘het proletariaat’, ‘de klassenstrijd’, ‘de internationale revolutie’) op globale schaal aan de weg timmerde. Telkens als ik het parlementsgebouw te Straatsburg binnentrad, moest ik door een x-aantal sluizen en poortjes en werd ik dusdanig besnuffeld en bekeken, dat, nog los van mijn bizarre avonturen in het gebouw, het idee van een ‘fort’ zich aan mij opdrong. Voeg daarbij de metamorfose van verlaten betonkolos (drie weken per maand) en bruisend hoofdkwartier (één week per maand) en je begrijpt hoeveel moeite het me kostte de Europarlementariërs, die als een leger rolkoffertjes het plaatselijke vliegveld verlieten en vervolgens, en masse, via taxi’s het parlement bestormden, niet als een intrigerend soort kerk te gaan zien.
De ondankbaren
Laat ik die moeite nu eens niet doen. En Europa, inderdaad (volgens de lijnen waarop het zich fysiek aan me opdrong), interpreteren als een kerk. Het zou wonderbaarlijk veel verklaren! Want net als de grote wereldreligies is Europa dol op het terugbrengen van ‘verloren zielen’ in de moederkerk. De vaste klanten in de kerkbankjes zijn natuurlijk leuk en doen braaf geld in het zakje (de noordelijke landen), maar ‘warm’ word je pas als je in een verlopen steeg een straatarme zwerver tegenkomt (een zieltogend Roemenië, een stomdronken Bulgarije), die je van de ondergang kunt redden. Alleen via hen kun je het bestaansrecht van je paleizen opnieuw aantonen – de vaste gelovigen gaan immers al naar de hemel? Het verklaart waarom er in Brussel telkens opnieuw druk ontstaat drenkelingen aan wal te hijsen en binnen de paradijselijke grenzen van de EU te trekken. Het verklaart waarom er, beschaafd maar onmiskenbaar, hel en verdoemenis is gepreekt als lidstaten de euro niet zouden accepteren. Het verklaart waarom Griekenland als zwakke broeder zo lang de hand boven het hoofd wordt gehouden. En het verklaart, tenslotte, ook waarom akela Malmström met zichtbaar misprijzen afreisde naar Den Haag en, in bedekte termen, haar afkeuring uitsprak over ‘opkomend populisme’ . Uit heel haar houding sprak de boodschap dat ze vanuit de moederkerk te Brussel onvrijwillig was afgedaald naar het afvallige Nederland, een volgeling waarvan je na zoveel jaren dacht die ‘in de pocket’ was, maar die nu, verdomme, bij monde van Gerdje Leers aan de wortels van de kerkwetten wilde gaan morrelen. Stelletje ondankbaren!
Ontsnappen aan de kerk
Het succes van Europa is dat het tot dusver redelijk goed heeft weten te verbergen dat het in essentie een kerk is. En dat het de welvaart van veel Europeanen, stilletjes en onopvallend en zonder zichzelf al te zeer op de borst te kloppen, heeft vergroot. Maar nu de eurocrisis door ettert, het vaste kerkvee begint te morren en blijkt dat de geredde zwervers niet voor niets ooit in deplorabele staat werden aangetroffen, wordt Brussel steeds harder geconfronteerd met het tanende geloof in haar kerk. Dat valt rauw op het dak van de niet-gekozen ‘geestelijken’ als Cecilia Malmström. Minister Leers kon bij ‘Nieuwslicht’ amper verhullen, al deed hij nóg zo z’n best, dat hij door Malmström als een koorknaapje was behandeld, en dreigde (let op zijn vuurspuwende oogjes!) ‘bepaalde veranderingen in de immigratiesystematiek’, los van Brussel, hier ten lande alvast in te gaan voeren, want daar was ‘ruimte’ voor. En gelijk had hij met het pakken van die ‘ruimte’, want al is die moederkerk van Malmström nóg zo machtig en staat het stijf van de geborneerde sujetten die het liefst elke dag Business Class vliegen om ‘de Europese stem op het wereldtoneel te vertegenwoordigen’, eens – leermomentje! – zal ook Brussel er achterkomen dat de kerk die ze zegt te vertegenwoordigen zo goed als leeg is, net als het Politburo ooit in het ondoordringbare Kremlin te Moskou.
Voor mij was het bezoek van de verschrikkelijke Malmström aanleiding om een goede vriend in Zürich weer eens te bellen en te polsen of ik komende zomer een weekje – atheïstisch – mocht komen logeren. ‘Even ontsnappen aan de kerk. Ik ben er écht aan toe: EU-vrij!’
Hans van Willigenburg is journalist, schrijver, dichter en schrijfcoach. Als klein kind dartelde hij elke zomer rond in het plaatsje Unterterzen (Zwi), alwaar hij een onvoorwaardelijke liefde voor de alpenstaat heeft opgevat, die in Nederland weinig begrip ontmoet.