De Vereniging Hogescholen heeft maandag een brandbrief gestuurd aan de Kamercommissie voor Onderwijs. Daarin pleit de vereniging voor een screening voorafgaand aan de lerarenopleiding pabo voor studenten die instromen vanaf het mbo. Ondergetekende heeft ruim een jaar de lerarenopleiding gevolgd in een klas vol mbo’ers en kan beamen dat het niveau om te huilen was. Die screening moet er dan ook zeker komen. En niet alleen op de pabo.
De screening is bedoeld om het kennisniveau van de studenten vast te stellen. Het niveau is volgens de vereniging dermate laag en het bijspijkeren duurt dermate lang, dat het ten koste gaat van de onderwijskwaliteit. Maar liefst één op de drie studenten die aan de pabo begint, stroomt in vanuit het mbo. Met name reken- en taalvaardigheden zijn beneden peil. En laten die nu net de twee belangrijkste vakken van het basisonderwijs zijn.
Wanneer je tot tien kunt tellen en een kekke blokfluit hebt, kun je letterlijk fluitend je hbo-diploma halen. Oké, dat was een geintje. Een flauw geintje. Maar toch houdt het niveau van pabo-studenten én de opleiding behoorlijk te wensen over. Zo kregen we studiepunten voor het houden van toneelstukjes, het in elkaar knutselen van een kek muziekinstrument of het netjes schrijven met een krijtje. Kid you not. Ideaal voor de creatievelingen, maar wanneer er enigszins nagedacht diende te worden viel driekwart finaal door de mand. Om nog maar te zwijgen van de schrijf- en taalvaardigheid van het overgrote deel van de studenten.
De resultaten van de reken- en taaltoets zijn om te huilen. Voor beide toetsen heb je drie (!) kansen om te slagen, terwijl er gemeten wordt op basisschoolniveau. Van de mbo’ers blijkt slechts de helft na drie pogingen de rekentoets met een voldoende af te sluiten, 63 procent slaagt na drie pogingen voor de taaltoets. Bij het veelgehoorde argument “Ja, maar, hoezo moet ik dit kunnen? Ik wil toch niet in groep acht werken”, wist ik vaak niet zo goed of ik nou héél hard moest lachen, of stilletjes in een hoekje moest gaan zitten huilen.
Ter vergelijking: van de havisten behaalt 81 procent de rekentoets en 84 procent de taaltoets. Vwo’ers die de pabo doen scoren nog beter. 95 procent haalt de rekentoets, 97 procent de taaltoets. Het is natuurlijk geen verrassing dat studenten met een betere vooropleiding ook beter scoren, maar wel een belangrijk argument voor een strengere selectie aan de poort. Uiteindelijk zijn het namelijk de betere studenten die lijden onder het niveau van hun studiegenoten.
Nadat ik stopte met de pabo, heb ik journalistiek gestudeerd op het Windesheim. Ook hier was duidelijk dat veel studenten de opleiding waren gaan volgen omdat ze eigenlijk niet wisten wat ze wilden. De motivatie was laag, het niveau liet te wensen over en uiteindelijk heeft een grote groep de finish in de vorm van een diploma dan ook niet gehaald.
Een veelvoorkomend probleem op hbo-opleidingen, dat het sowieso al niet denderende niveau geen goed doet. Aangezien hogescholen graag een mooi slagingspercentage willen, wordt het niveau naar beneden bijgesteld om toch maar zoveel mogelijk studenten binnen afzienbare tijd mét papiertje de deur uit te werken.
Een screening aan de poort zou een goede oplossing zijn om het niveau op te krikken. De kort ingevoerde langstudeerboete liet zien dat studenten beter presteren met een stok achter de deur. Wanneer studenten weten dat zij aan een bepaalde criteria moeten voldoen, zullen zij in het voortraject harder moeten werken. Mochten zij door de selectie heen zijn, dan stappen ze in op een hoger plan en dus zullen zij na hun studie een stap verder zijn dan nu het geval is. Redden ze het niet, dan voldoen ze klaarblijkelijk niet aan het gewenste niveau om te mogen instromen. Jammer, maar helaas.
Een opleiding moet een bepaald niveau nastreven en de studenten moeten zorgen dat zij aan dat niveau kunnen voldoen. Het is bizar dat het nu op veel hbo-opleidingen andersom is en het zou een verdomd goede zaak zijn wanneer dit stramien wordt doorbroken. Te beginnen op de pabo.