Advocaat Stijn Franken stopt met de verdediging van ‘topcrimineel’ Willem Holleeder. Franken meldt dat woensdag aan het ANP. Franken heeft dit besloten, na wat hij zegt ‘een dringend advies’ van de deken van de Orde van Advocaten in Amsterdam. Franken is het niet eens met de argumenten van de deken, maar de beroepsethiek brengt volgens hem met zich mee dat een dringend advies van de deken moet worden opgevolgd.
Franken geeft aan dat de deken tot zijn advies kwam omdat de advocaat ook enige tijd de advocaat is geweest van de ex van Holleeder, Sandra den Hartog. De zussen van Holleeder (Sonja en Astrid) en Den Hartog hebben een klacht ingediend tegen Franken bij de Orde van Advocaten. Volgens hun advocaat Wout Morra gaat de klacht over belangenverstrengeling. Franken verdedigde Den Hartog namelijk tot het moment dat ze tegen Willem Holleeder getuigde.
“De beslissing om de verdediging neer te leggen, valt zwaar”, benadrukt Franken. Hij en zijn verdedigingsteam hebben het ‘als een bijzondere verantwoordelijkheid beschouwd om Willem Holleeder rechtsbijstand te geven’. Het spijt Franken dat hij die bijstand niet meer kan verlenen.
Holleeder wordt verdacht van betrokken verschillende liquidaties en pogingen daartoe. Hij wordt vervolgd voor zijn vermeende rol bij onder meer de criminele afrekeningen op Cor van Hout (2003), vastgoedmagnaat Willem Endstra (2004), Kees Houtman (2005), Thomas van der Bijl (2006) en ook de moord op John Mieremet in 2005 en een poging daartoe in 2002.
Dinsdag maakte het Openbaar Ministerie bekend dat het onderzoekt of Holleeder de laatste maanden van vorig jaar plannen zou hebben gehad om zijn beide zussen Astrid en Sonja en misdaadverslaggever Peter R. de Vries te laten vermoorden. Zijn zussen hebben belastend over hem verklaard.
Franken en zijn team zijn ervan overtuigd dat ze Holleeder op een goede manier hadden kunnen verdedigen. Dat ze die gelegenheid niet krijgen ‘wordt ervaren als een nederlaag en als een capitulatie voor de druk die op onjuiste feiten is gebaseerd’. Franken laat verder weten dat hij ook persoonlijk heeft moeten ervaren dat het lastig is te reageren op ‘onjuiste beeldvorming, waarbij onwaarheden als feiten worden gepresenteerd’. Vanwege zijn geheimhoudingsplicht kan hij daar niet op in gaan.