PvdA en VVD hebben hun meerderheid in de Tweede Kamer in de loop van de tijd van deze coalitie zien verkruimelen. In de Eerste Kamer was die meerderheid er van begin af aan niet. Daar is – na de laatste verkiezingen van Provinciale Staten die de Eerste Kamer kiezen – de steun aan de huidige coalitie nog veel verder weggezakt. Wat krijg je dan? Wat gaan we straks krijgen? Ik denk de roep om te sleutelen aan ons kiesstelsel. Het invoeren van een kiesdrempel en een pleidooi om Kamerleden, die tussentijds uit hun fractie stappen, hun zetel te doen inleveren. Met als argument dat die Kamerleden op de bagagedrager van hun lijsttrekker in de Kamer zijn gekomen en niet op eigen kracht.
De stelling klopt op zich. Maar de wet zegt dat elk Kamerlid op eigen titel in de Tweede Kamer is gekomen. Dat veranderen zal ertoe leiden dat de partijtoppen hun ‘gewone’ Kamerleden in de houdgreep zouden krijgen. Hen kunnen dwingen altijd de partijlijn te volgen.
Toen ik lid van de Tweede Kamer was heb ik mij altijd verzet tegen dit soort kunstgrepen. Zij aan zij met de (toen nog bestaande) Communistische Partij Nederland (CPN) en hun briljante fractievoorzitter Marcus Bakker en de Staatkundig Gereformeerde Partij – die door de bekwaamheid van hun volksvertegenwoordigers – een sieraad van ons parlement was en is. CPN en SGP zouden, als er indertijd een kiesdrempel was ingevoerd, uit ons parlement zijn verdwenen.
Het afpakken van een zetel van een Kamerlid, dat uit zijn fractie stapt, ligt een slag anders. Maar ook daar was en ben ik tegen. Want er is moed voor nodig om uit je groep te stappen. Dat doe je niet zomaar.
In de roerige jaren ’60 trad Jacques Aarden samen met twee andere Kamerleden uit hun fractie omdat ze de koers van hun KVP (denk aan de ‘nacht van Schmelzer’) te ‘rechts’ vonden. Zo kwam de PPR tot stand, die later in GroenLinks is opgegaan. In dezelfde tijd trad Frans Goedhart met zijn fractiegenoot Schuitema uit de PvdA-fractie. Zij vonden de koers van hun PvdA te ‘links’. Later richtten zij DS’70 op dat in 1971 met succes aan de verkiezingen meedeed en zelfs tot de regering toetrad.
Die uitstappers van toen deden dat niet zomaar, maar op politiek-inhoudelijke gronden. Ik schreef al: daar is moed voor nodig.
Ook de laatste paar jaar hebben heel wat Kamerleden hun partij verlaten. Denk aan de twee Turkse Nederlanders, Kuzu en Öztürk,die uit de PvdA-fractie waren gezet. Zij doen strak mee aan de verkiezingen met hun partij Denk. Het zal mij niet verbazen als ze straks ook in de nieuwe Tweede Kamer komen.
Een ander Kamerlid dat uit zijn fractie, die van de PVV, is gestapt, is Roland van Vliet. Hij kon zich niet langer vinden in de uitspraken van zijn partijleider Wilders. Van Vliet is buiten het Binnenhof niet zo bekend. Hij is een uitstekend Kamerlid, niet zomaar een backbencher. Een knap fiscaal jurist. Een week of wat terug zat hij achter de regeringstafel. Verdedigde zijn initiatief –wetsontwerp dat beoogt betalen met een creditcard te beschermen tegen te hoge rekeningen.
Hij kreeg veel waardering van zijn collegae, maar of zijn voorstel het ook haalt is nog onzeker.
Wat daarvan zij: wat mij betreft is hij welkom op de Kamerlijst voor de komende verkiezingen van een partij die ik goed ken.