Het begrip democratie. Wereldwijd werd dat ene woord gerelateerd aan een sterke economie, maximale vrijheid, welvaart, en daarmee zelfs geluk. Freedom House (zie: A high-water mark) onderzocht daarentegen de huidige situatie: het vertrouwen in democratie begint op mondiale schaal af te zwakken. Zal de populariteit van de democratie in de toekomst nog toenemen of juist afnemen?
Dit, en andere vraagstukken rond de democratie van nu, zal ik de komende tijd onder de loep nemen in de essayreeks De droom democratie. Deel 1: waarom heeft de autocratie het al zo vaak van de democratie gewonnen?
Aan het einde van de vorige eeuw hebben de Verenigde Staten en de Europese Unie de democratie volop in de spotlights gezet. De democratie is, zodra die officieel werd in de V.S. en West-Europa, de vertegenwoordiger van vrijheid en welvaart geworden. Het Westen stimuleerde het utopische verlangen naar democratie van niet-Westerse landen volop, door zo af en toe een land binnen komen te vallen om ‘de democratie te brengen’, bijna op de manier waarop tijdens het Westers imperialisme het Christendom werd gebracht. Zo werden de eerste jonge democratieën gesticht in Zuid-Amerika, Zuid-Azië en Oost-Europa en daarna ook het steeds meer invloedrijke Noord-Afrika.
Drie jaar geleden vierde Egypte het einde van zes jaar militaire heerschappij. Na de eerste democratisch gekozen president, Mohamed Morsi, veranderde een groot deel van het volk van mening en verkoos de militaire macht weer boven de democratie. Het neigen naar een autocratie van democratisch gekozen leiders is één van de meest opmerkelijke kenmerken van jonge democratieën; ze zijn vaak nog instabiel en op weinig wetten gebouwd. Zodra het volk zich beseft dat democratie niet in direct verband staat met welvaart en vrede, verlangt het al gauw weer terug naar de stabiliteit van een autocratie.
De oorzaak daarvan? Volgens democratie-deskundige Joshua Kurlantzich ligt het bij het tekort aan politieke en bureaucratische hervormingen, waardoor een democratie op zijn zwakste punt al snel wordt getroffen door de verkeerde ideeën van populistische en daarna autocratische politici. “Voor veel landen rond politieke breuklijnen moet er geploeterd worden om een democratie stabiel te houden. Die staatsvorm blijkt een zegen te zijn voor autocratische leiders over de hele wereld”, zegt hij in Business Week.
Ook landen met veel onderling verschil in de bevolking zitten al snel met de gebakken peren: een groot gedeelte van het volk zal de constante neerwaartse spiraal van zwak bestuur ervaren. Zo meldt Danielle Pletka, vice-president internationale betrekkingen bij the American Enterprise Institute, over de situatie in Egypte in The New York Times “Helaas weten we heel goed hoe het eindigde, en hoe het weer zal eindigen. En de volgende keer zal degene die de macht heeft zich niet zo snel weg laten spelen.” – En toch blijven we roepen dat een democratie de oplossing is voor Egypte.
Eén van de grootste zwaktepunten van democratieën is dat de wil van de massa regeert. De Franse filosoof Alexis de Tocqueville waarschuwde al volop voor de tirannie van de meerderheid. De Tocqueville was daarmee niet de eerste, zelfs Plato vreesde de democratie al om deze redenen: de democratie zou als gevolg hebben dat minderheden ondersneeuwen en er geen ruimte is voor het creëren van een betrouwbare langetermijnvisie. Een logische verklaring voor het falen van jonge democratieën (waaronder dus Egypte, maar ook bijvoorbeeld China, Oekraïne en Rusland): de punten waar Plato voor vreesde zijn nog extra instabiel in deze conservatieve en etnisch diverse landen. Het is vrijwel onmogelijk om een democratie in te stellen als er constant conflicten tussen zowel de oude als de nieuwe garde ontstaan, als tussen de diversiteit aan bevolkingsgroepen.
Een klassiek kip-en-ei vraagstuk is dit cultureel imperialisme. Moeten we ervan uitgaan dat idealen welvaart brengen of dat welvaart idealen brengt? Filosoof Edward Said boog zich al meerdere keren over dit discussiepunt en betoogde in een groot deel van zijn oeuvre dat het tweede het geval is. Hier zijn filosofische vragen over te stellen, maar de praktijk bewijst het meest. De oorsprong van dit Westerse imperialisme wees al vrij vroeg uit dat het verspreiden van politieke en economische slechts zelden effectief is. De Afrikaanse gebieden die ooit in de handen van Europese landen lagen zijn nog steeds vastgeketend aan een eenzijdige markt die gefocust is op export naar dezelfde landen. Daarnaast zijn er nauwelijks voorbeelden van jonge democratieën die naar Westerse wens zijn uitgepakt.
In Saids geprezen essayverzameling Orientalism pleit Said in het deel Culture and Imperialism voor ruimte om niet-Westerse culturen zich te laten ontwikkelen. Zo legt Said uit dat door het Westerse imperialisme het gros van de andere continenten nog steeds economisch afhankelijk is van het Westen. Iets dat niet meer ongedaan te maken is en iets dat niet moet worden ontkend. Door dat historische besef kunnen deze fouten in de toekomst voorkomen worden. Al werd dit essay gepubliceerd in 1993, de aannames zijn nog steeds actueel. Het verspreiden van westerse ideeën is slechts een ideologische kwestie die aan pragmatisme en onderbouwing ontbreekt.
Om te onderzoeken of een democratie een betrouwbare bestuursvorm is voor een natie, kom je al snel bij de oorspronkelijke redenen om een democratie in te voeren. Dit gaat in bijna ieder geval hand in hand met onvrede van de burger en de wens naar de eerder genoemde idealen: vrijheid, een sterke economie en welvaart. Als staatsbestuur naar democratische principes wordt uitgevoerd, wat nauwelijks gebeurt bij jonge democratieën, is er in veel gevallen inderdaad sprake van meer vrijheid.
Daarentegen is uit onderzoek gebleken dat een sterke economie en dus welvarendheid niets te maken hebben met het vrije denken van de democratie. Een groep economen vergeleek in 2013 een aantal Oost-Aziatische landen met elkaar en zette democratische groei en economische groei lijnrecht tegenover elkaar. In The Economist verscheen een artikel over dit onderzoek, dat aantoont dat er geen oorzaakgevolg-verhouding tussen democratie en een sterke economie bestaat.
Zo is het Westen door verspreiden van de democratische ideologie mede-aanstichter van het falen van jonge democratieën. Het Westen moet niet doorgaan met het propaganderen van de democratie, maar met efficiënt en kritisch denken. De enige manier om de essentie van democratie (waarvan we de moderne variant nog niet zo lang kennen) te ontleden is door te kijken naar het verleden. Niet-Westerse culturen hebben de kans nodig om zich op hun eigen manier te ontplooien en het Westen niet blindelings proberen te volgen. Als een natie nog geen voedzame bodem heeft om een democratie te kweken, blijft het een droom in ‘t verschiet.