De campagnes voor de gemeenteraadsverkiezingen worden gedomineerd door landelijke politici, die de lokale problematiek naar de achtergrond verdrijven. Een doodssteek voor de lokale democratie, vindt Roderic Evans-Knaup, fractievoorzitter en lijsttrekker van Red Amsterdam.
Nu steeds meer taken van de centrale overheid worden overgedragen naar de gemeenten, worden dit de belangrijkste gemeenteraadsverkiezingen in jaren. Toch zijn ze ook dit jaar gekaapt door Haagse politici van de landelijke partijen, die de verkiezingen nog altijd zien als barometer van het huidige kabinetsbeleid.
Met hun nationale campagnethematiek sneeuwen ze de lokale thema’s onder, waardoor gemeenteraadspolitiek niet langer over de gemeenten gaat. De bewindslieden worden daarin bijgestaan door de landelijke media, die zich een dankbaar podium tonen.
De afgelopen dagen werden er op actualiteitenrubrieken en radioprogramma’s diverse debatten getoond over de gemeenteraadsverkiezingen – met slechts landelijke lijsttrekkers op het toneel. Haagse fractievoorzitters die elkaar in een vurig debat bestookten met de welbekende verkiezingsretoriek uit het Binnenhof, over bestuurlijke zaken waar de kiezer op 19 maart niets aan heeft.
Nationale onderwerpen die de overhand krijgen bij gemeenteraadsverkiezingen, dat is funest voor de lokale democratie. Kiezers raken verder af van de zaken die in hun gemeente de debatten zouden moeten bepalen.
Ideeën over een nieuw in te richten plein, de verkoop van sociale huurwoningen of meer groen in de gemeente; dát zijn lokale thema’s waar verkiezingsdebatten over zouden moeten gaan – en dus niet over hoe Diederik Samsom en Halbe Zijlstra vinden dat ‘de gemeenten’ de zorgtaak moeten overnemen of hoe het nieuwe softdrugsbeleid eruit zou moeten zien.
Politiek Den Haag en raadsleden van de Nederlandse gemeenten horen los van elkaar te functioneren, als dat niet zo is kunnen we net zo goed het hele lokaal bestuur opheffen en het land gecentraliseerd regeren.
Want dat de landelijke politiek de kiezer beïnvloedt is duidelijk: de afstraffing van landelijke regeringspartijen bij gemeenteraadsverkiezingen is een bekend verschijnsel.
Het is van belang dat kiezers gaan kiezen op basis van wat ze de beste oplossing vinden voor hun lokale problemen, en niet om hoe ze Emile Roemer of Alexander Pechtold vonden overkomen in een debat.
Landelijke politici moeten daarom een zekere terughoudendheid betrachten. Om ze daarbij te helpen moeten we het landelijke aspect uit de gemeenteraadsverkiezingen halen, om te beginnen door elke gemeente haar eigen verkiezingen te laten organiseren. Die worden dan gespreid, zodat er niet langer één dag is waarop de verkiezingen worden gehouden.
Afgelopen week stelde de Almeerse raadsgriffier Jan Dirk Pruim dit voor, en voor zijn argument valt veel te zeggen. Als gemeenten zelf de verkiezingen regelen, zullen de verkiezingen niet langer een meetpunt zijn voor landelijk beleid – en dus minder interessant voor Haagse politici.
De roep om gespreide verkiezingen klinkt al sinds de invoering van de huidige kieswet in 1989, en in 2006 bracht de Kiesraad advies uit over een eventuele wijziging in de Kieswet. Haagse bemoeienis met de gemeenteraadsverkiezingen wordt in het advies in 2006 door de Kiesraad als iets onvermijdelijks gezien, en afgedaan met de stelling dat lokale partijen voor genoeg aandacht voor lokale politiek creëren.
Toch zie je anno 2014 dat er een sterke landelijke invloed is op de lokale debatten en de media – EenVandaag peilde in de drie grote steden dat ruim de helft (54 procent) van de kiezers landelijke punten van belang vindt bij het stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Terecht wordt geconstateerd dat het landelijke politici niet verboden kan worden over lokale politiek te praten. Toch zouden lokale politici er goed aan doen te vragen of hun landelijke partijgenoten een toontje lager willen zingen – al was het maar omdat zo de échte ideeën van de lokale afdeling beter naar voren komen, en de kiezer landelijk niet met lokaal verwart.
Een ander belangrijk argument tegen decentrale gemeenteraadsverkiezingen is de vrees voor opkomstdaling. Gemeentepolitiek zou niet dicht genoeg bij mensen staan; de bekende landelijke kopstukken geven gemeentepolitiek een gezicht en geven de kiezer een idee van welke (landelijke!) partijen er meedoen.
Maar zijn het niet juist de Haagse politici die met nationale thema’s de lokale issues naar de achtergrond verdrijven? Door hun bemoeienis vervagen ze het verschil tussen een landelijke en een lokale afdeling, terwijl de verschillen in sommige gemeenten duidelijk zichtbaar zijn.
Op het moment dat verkiezingen door gemeenten zelf worden georganiseerd en landelijke politici geen belang hebben bij lokaal campagnevoeren, kan het weer over de inhoud van lokale vraagstukken gaan. Hierdoor krijgen kiezers veel meer concrete informatie over wat er te kiezen valt en wat er in hun gemeente op het spel staat, waardoor de betrokkenheid groter wordt en de opkomst zal stijgen.
Lokale politici moeten zich daarom laten horen, en duidelijk te kennen geven dat de Haagse schoenmakers zich bij hun leest moeten houden.