Als schrijver, dichter en journalist pik ik dingen op en maak verhalen; niet meer en niet minder. Omdat er tegenwoordig bijna evenveel in de virtuele wereld gebeurt als in de reële wereld en ik mijn kans om dingen op te pikken uit nieuwsgierigheid graag vergroot, ben ik onder meer actief op Twitter en Facebook. Tot zover niets bijzonders. Vorig jaar schreef ik voor het weekblad HP/deTijd onder de titel ‘De werkkerk’ een reportage over Seats2Meet (na te lezen in mijn boek Dit is NL) en kwam ik in contact met onder meer Mariëlle Sijgers die samen met Ronald van den Hoff de ‘leiding’ vormt van dit eigentijdse werk-, vergader- en ontmoetingscentrum. Een centrum met een open karakter, dat ruimhartig onderdak biedt aan allerhande breinwerkers die elkaar, zo op het eerste gezicht, zonder enige terughoudendheid laten meedelen in elkaars kennis en ervaring.
Wat mij van begin af aan intrigeerde, was de relatieve ‘onzichtbaarheid’ van het toch succesvolle fenomeen Seats2Meet. Niet alleen fysiek is het centrum nogal onopvallend ‘verzonken’ in Hoog Catharijne (net als het filiaal te Maarssen, dat verdekt gehuisvest is op een industrieterrein), ook de mensen die er verbleven, veelal zelfstandigen, leken achter hun laptop in de karakteristieke vergaderzaaltjes verzonken in hun eigen concentratie, ogenschijnlijk ‘weggevlogen’ uit de reële wereld.
Seats2Meet een cocon?
Hoe intensiever ik kennismaakte met de mensen van en bij Seats2Meet, hoe meer de vraag zich opdrong: zijn zij daadwerkelijk ‘ergens anders’ dan de mensen daarbuiten in het winkelcentrum, slenterend door de gangen van Hoog Catharijne? De vraag had een onmiskenbaar esoterische lading (waar is dat eventuele ‘ergens anders’ dan?), en dus bleef-ie, onopgelost, zachtjes pruttelen in mijn hoofd.
De onheilsprofetie
Enkele maanden later werd ik via talloze tweets in kennis gesteld van de verschijning van het boek Society 3.0 van Ronald van den Hoff. Getroffen door de bijzondere sfeer bij Seats2Meet en het succes waarmee het centrum rechtstreeks, dat wil zeggen zonder ingewikkelde managementlaag, dienstbaar leek te zijn aan de klant (“bij ons kun je tot het laatste moment je reservering wijzigen of aanpassen, en als dat niet meteen lukt proberen we een andere oplossing voor je te vinden”), dacht ik: van dat boek wil ik hoe dan ook kennisnemen.
Omdat ik volkomen inzichtelijk wil maken hoe ik bij Society 3.0 betrokken ben geraakt – met een mengeling van traditionele en moderne communicatiemiddelen -, vermeld ik dat ik vrij snel na de tsunami van tweets over Society 3.0 naar de Rotterdamse winkel van Selexyz belde om te checken of zij het boek op voorraad hadden. Het antwoord luidde bevestigend. Ik fietste vanuit mijn kantoor op ik zou bijna zeggen ‘jeugdige snelheid’ naar Selexyz Donner en, pakweg, een uur later begon ik te lezen…
Als u mij vraagt “hoe zou je het boek omschrijven?”, dan zou ik antwoorden: “Als een lawine.” Society 3.0 is – nadrukkelijk – geen verhaal maar een 451 pagina’s lang lawine van praktisch en theoretisch bewijsmateriaal dat de auteur met verbeten ijver over de lezer uitstort. Centrale boodschap? De werkelijkheid zoals wij die nu kennen is een ‘oude systeemwereld’ die niet alleen op zijn laatste benen loopt maar wier leven door wat Van den Hoff ‘de gevestigde orde’ noemt ook nog nodeloos wordt gerekt.
Zeker in het eerste deel van het boek neemt Van den Hoff de contouren aan van een onheilsprofeet. Deel I heet niet voor niets ‘De ondergang van de zombie economie’. Met rode oortjes sla ik pagina na pagina om en algauw besluit ik dat ik deze man een keer wil interviewen. Verder valt het me op dat zijn vuistdikke pil bijna uitsluitend besproken wordt in de digitale ‘onderwereld’ en nauwelijks in de traditionele media van kranten en televisie wordt opgepikt, terwijl hun ondergang – als Van den Hoff tenminste gelijk heeft – aanstaande is.
Weer, dus, die intrigerende onzichtbaarheid…!
“Het zal zo’n vaart niet lopen…”
Via Twitter benader ik Van den Hoff voor een interview. De eerste lakmoesproef doorstaat hij met glans. Van iemand die openheid predikt en vraagtekens zet bij bedrijven die te weinig naar buiten en te veel naar binnen kijken en bij werkmethodes die veel te slaafs een star systeem volgen, voldoet hij inderdaad aan het beeld van de man met een ‘bereidwillige, flexibele en open houding’. We maken een afspraak via de Direct Message, en als die op mijn verzoek verplaatst moet worden is dat ook geen probleem.
Van den Hoff excuseert zich als hij tien minuten later dan afgesproken in Seats2Meet Utrecht arriveert; publiciteitsmedewerker Vincent Ariëns (Mindz.com) heeft me in de tussentijd opgevangen. Ik steek van wal en vraag de auteur waarom zijn boek, ondanks massale bijval uit de hoek van de kenniswerkers, door de gevestigde media goeddeels wordt genegeerd. Je kunt het met zijn analyse – dat we met de economie, de huidige politiek en de hiërarchisch denkende semipublieke sector op dood spoor zitten – namelijk niet eens zijn, maar waarom wordt zelfs de discussie niet eens aan gegaan?
“Wat er ten diepste aan de hand is, is dat ik in Society 3.0 een toekomst en een manier van werken laat zien waarin de gevestigde orde overbodig wordt,” zegt Van den Hoff. “Dat is ongelofelijk confronterend! Wie wil er nou graag horen dat hij of zij er niet meer toe doet? Met zo’n boodschap raak je mensen heel diep. Dat lijkt me dan ook de meest waarschijnlijke reden dat ik vanuit een bepaalde hoek genegeerd wordt. Al weet ik van sommige beslissers dat ze mijn boek wel degelijk lezen en onderschrijven, maar dat ze denken: ‘Het zal zo’n vaart niet lopen. Ik zing ’t wel uit’”.
De meest gehoorde kritiek is dat hij overdrijft, een veel te somber beeld schetst van een Nederland waar niks zou werken en niks zou deugen. Van den Hoff komt in het geweer: “Ik zeg niet dat er slechte mensen werken bij ministeries. Of dat er slechte producten worden gefabriceerd. Integendeel. De kwalitatief slechte auto, bijvoorbeeld, bestaat in ons tijdperk bijna niet meer! De enige vraag die ik stel: wat leveren al die miljoenen industrieel hoogstaande auto’s ons op? Ik zeg, veel teveel CO2 uitstoot en uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Met andere woorden: als we dat industriële denken niet snel aan de kant zetten, rijden we onszelf met dat groeiende leger prachtige en onverwoestbare auto’s straks rechtstreeks het graf in. Dat is de paradox. Het gaat slecht omdat het goed gaat.”
Het komt er dus op neer dat Van den Hoff tegen een extreem welvarende samenleving vecht, die met al zijn ambtenaren, regelingen, organisaties, systemen en structuren voor de oppervlakkige toeschouwer een ‘geoliede indruk’ maakt, maar door de ogen van Society 3.0 een vastgeroest en met de dag meer verouderd luchtkasteel is dat op omvallen staat. Ofwel: het oppervlakkige ‘succes’ van het West-Europese maatschappijmodel, verspert volgens Van den Hoff de weg naar werkelijke innovatie, naar nieuwe logistieke en communicatieve netwerken met meer efficiency en slimmere resultaten, die op de langere termijn juist onmisbaar is voor onze welvaart en ons welzijn.
Achter elke zin in Society 3.0 proef ik dan ook de oerschreeuw: wie durft uit de reguliere denkpatronen te breken? Wie doet er mee in deze strijd? Gelet op de reacties via Twitter en andere sociale media melden vele mensen uit kringen van overheid en bedrijfsleven zich aan als ‘frontsoldaat’. Al is ‘frontsoldaat’ een ongelukkige term voor hen die alleen de immateriële overtuiging meenemen dat het (1) fundamenteel anders moet en (2) dat sociale media de sleutel zijn naar een wereld die… die…? Ik wou bijna schijven ‘beter is’ of ‘gelukkiger is’. Maar is dat wel zo? Kortom, wat is nu werkelijk de belofte van Society 3.0?
Dit is deel 1 van een essay over het boek Society 3.0 van Ronald van den Hoff, met daarin opgenomen een interview met de auteur. Volgende week deel 2.