Met merken heb ik niets. Met kledingmerken al helemaal niet. Maar als ik een spijkerbroek koop, dan koop ik een Diesel. Die zijn prima. Ze gaan werkelijk lang mee en zitten fijn. Nadeel is wel dat je een Diesel-spijkerbroek doorgaans moet kopen in een winkel met heel veel hippe merken, hippe medewerkers, hippe klanten en hippe muziek. Hippe muziek in hippe winkels staat doorgaans op volumestandje 160. Dat vinden hippe mensen leuk, denk ik. Ik niet. Maar aan mij wordt eigenlijk nooit wat gevraagd. Al helemaal niet door meneer Diesel zelf want afgezien van het basismodel broek dat ik altijd koop (de goedkoopste) produceert Diesel uitsluitend foeilelijke maar ultra-urbanhippe broeken. Met veel gaten en witte vlekken. Als je spijkerbroek eruitziet alsof het een gedeelte van een werkoverall is, ben je hip is kennelijk de gedachte. Grappig is ook: hoe lelijker de Diesel-spijkerbroek, hoe duurder. Een echt hippe/lelijke Diesel, met heel veel gaten, vlekken, ritsen en het woord ‘DIESEL’ er op doet gerust 250 euro.
Ik rekende mijn 109,50 euro af en vroeg aan een meneer met een muts op, dat was een medewerker van de zaak, of ze misschien ook riemen verkochten. Ik was namelijk niet alleen aan een nieuwe broek toe maar ook aan een nieuwe riem, en als ik dan toch een broek koop kan ik net zo goed gelijk een riem kopen. De meneer met de muts, en met skinny jeans, wees mij op een rek met riemen.
De riemen waren bruin of zwart, van stevig leer en stuk voor stuk spuuglelijk. Sommigen hadden een soort diamanten gesp, anderen een te grote gesp en enkelen zelfs een gesp met daaroverheen een soort schild. Op dat schild stond een adelaar, afgebeeld in reliëf, met daaronder het woord ‘DIESEL’. Alle riemen hadden ook op het leer zelf, ongeveer in het midden van de riem, een metalen plaat met daarop in enorme letters ‘DIESEL’. Allemaal. Er zat geen één niet lelijke riem tussen.
Skinny jeans
‘Heeft u ook riemen waar niet heel groot DIESEL op staat’, vroeg ik aan de skinny jeans met de muts. De skinny jeans met de muts had ook nog een oorbelletje in zijn linkeroor zag ik. Een diamanten knopje. Hij droeg een strak blauw shirt met daarop het woord ‘DIESEL’. Ik kreeg het idee dat ze in deze zaak producten van Diesel verkochten.
‘Nee, al onze riemen zijn van Diesel en dan hoort dat embleem er op’, antwoordde de skinny muts van DIESEL.
‘Maar dat is heel lelijk’, zei ik.
‘Dat is in. Onze klanten vinden dat chill.’
‘Het lijkt mij anders helemaal niet leuk om aan iedereen te laten zien dat mijn riem van Diesel is. Waarom zou een riem een merk moeten hebben? Een riem is een riem.’
‘Sorry, dit is alles wat we aan riemen hebben.’
Ik verliet de hippe zaak, waar ze hoogstwaarschijnlijk Diesel-producten verkopen, met alleen een Diesel-spijkerbroek. Geen riem. Ik weiger een riem met DIESEL er op. Ik wil alleen heel groot met DIESEL op mijn riem lopen als Diesel mij betaalt voor al die reclame. Het is al erg genoeg dat een Diesel-broek zo’n rood merkje heeft waaraan je Diesel-dragers kunt onderscheiden. Ik vroeg me af of het geen mooie gewoonte zou kunnen worden als Diesel-broek dragers elkaar op straat begroeten, net zoals motorrijders of zeilbootkapiteins doen. Dat je een beetje en clubgevoel creëert. Samen elke week naar een trendy kroeg waar ze hele harde ultra hippe urbanmuziek draaien, mojito drinken (of iets anders waarvan Bacardi heeft gezegd dat het gaaf is) en dan lekker chill met elkaar lullen over DIESEL. Hoe goed DIESEL wel niet is in vergelijking met het inferieure G-Star. Diesel-dragers dat zijn wij. Excelsior!
Junkenvrouwtje
Ik werd in mijn geniale overpeinzingen gestoord door een hinderlijke blauwe vlek in mijn ooghoek. De blauwe vlek was een junkenvrouwtje in een blauwe trui dat in elkaar gedoken op de beregende straat zat. Ze huilde. Ik had dat junkenvrouwtje al zestig keer eerder gezien in mijn leven. Ze hoort bij Utrecht, net als de Dom, het totale mislukken van de aanpassing van het stationsgebied de komende 40 jaar, de fop-burgemeester, de foeilelijke betonnen flats en het busstation, de hel van de Randstad. De junkenvrouw zie je nooit niet-huilend. Ze huilt wat af. Haar hele leven is huilen, huilen en huilen. Of ze nou op Hoog Catharijne rondhangt (waar iedereen sowieso van gaat huilen) of in de regen met haar uitgemergelde kont in het water tegen een winkelpui zit, ze huilt altijd.
Ik bedacht me dat het leven van de junkenvrouw een ongekend kutleven moest zijn. Ik bedacht me dat ze hoogstwaarschijnlijk voortdurend dood wilde. Ik bedacht me dat ik dat ook zou willen als ik haar was. Ik bedacht me dat het me weinig kon schelen. Te zien aan alle andere mensen die haar negeerden of deden alsof ze haar niet zagen was ik niet de enige die er zo over dacht. Hoe ik mij over de junkenvrouwgedachten heen zette weet ik niet meer maar het was vast iets in de trant van ‘dan had ze maar geen junk moeten worden en er is toch opvang voor dat soort mensen en wie ben ik om mij haar lot aan te trekken en wat kan ik eigenlijk doen voor de huilende junkenvrouw ik ben toch geen hulpverlener’. Meestal denk ik dat om over menselijk leed heen te komen. Zij die lijden hebben daar geen fuck aan, maar wat moest ik anders? Ik had het ook zwaar. Ik had geen riem.
Bijenkorf
In de Bijenkorf hadden ze ook riemen. Heel veel riemen. Gewone riemen, zonder groot merk of met een achterlijk grote gesp. Riemen zoals riemen zijn bedoeld. Daarvoor kun je terecht in de Bijenkorf. De Bijenkorf-riemen waren er in drie formaten: van 85 centimeter, van 95 centimeter en van 105 centimeter. Welk formaat ik nodig had wist ik niet, dus ik besloot die van 105 centimeter te passen. Die was veel te lang. Dan zou de gesp pas in het leer prikken terwijl er al lang geen gaatjes meer beschikbaar waren. Aan een riem zonder gaatjes heb je natuurlijk niks. Dus ik probeerde een riem van 85 centimeter. Immers: als 105 centimeter véél te lang is, dan is 95 centimeter te lang (maar niet véél) en 85 centimeter precies goed. Mijn logica is onfeilbaar. De riem van 85 centimeter was véél te kort.
Met mijn riem van 95 centimeter (van 29,99 euro voor 19,99 euro) stond ik bij de kassa. In een rij. Een lange rij. Een hele lange rij. Er was maar één kassa open op de Bijenkorf-afdeling waar ze de riemen in drie varianten verkochten. Wel waren er enorm veel Bijenkorf-medewerkers, maar die hadden hele andere belangrijk dingen te doen zoals staan, rondlopen of met z’n zessen bezig zijn in een kassahokje waar eigenlijk maar twee mensen in passen. Er was geen een Bijenkorf-medewerker die op het idee kwam een extra kassa te openen. Mogelijk waren ze op cursus geweest bij Ahold. Klanten pesten en geen service verlenen is tegenwoordig in elk groot concern een speerpunt. Wat dat betreft heeft Ahold een echte trend gezet.
Lang wachten in een rij vol uitgebluste veertigers, babyboomers, bejaarden en Dwaze Dagen-vrouwen met korte praktische kapsels. Ook daarvoor kun je terecht in de Bijenkorf.
Gilletje
De jongeman achter de kassa droeg een Bijenkorf-kostuum: een wit overhemd, een zwart-geel gestreept gilletje en een gele stropdas. Het zag er heel uniform uit. Sjiek maar toch herkenbaar als warenhuismedewerker. Het geel maakte het ook weer niet te sjiek. Het was het soort van kostuum dat heel veel ooms en neven die werkzaam zijn in de sanitair-installatietechniek ook dragen als ze naar een bruiloft gaan.
De jongeman achter de kassa droeg ook een oorbel in zijn linkeroor. Een soort zwarte knoop. Ik vond dat raar. Of je draagt een sjiek bedoeld pak met een stropdas, maar dan geen oorbel, of je draagt een oorbel maar dan met een shirt waar heel groot DIESEL op staat. En een muts. En een skinny jeans. Een pak met een oorbel ziet er ontzettend V&D uit. Voor de V&D kun je niet bij de Bijenkorf terecht. Dat is althans niet de bedoeling.
Nu heb ik een nieuwe Diesel-spijkerbroek met een riem (zonder logo). Wie mij straks ziet in mijn nieuwe Diesel-spijkerbroek (herkenbaar aan het rode merkje) en zelf ook in een Diesel-spijkerbroek loopt mag naar me zwaaien.
Ik zwaai misschien terug.