Bij alle commotie, die nu al decennia lang duurt, over de rechten van homo’s en lesbiennes, zou men vergeten dat de meeste mannen en vrouwen gewoon met elkaar trouwen, kinderen krijgen en op die manier het voortbestaan van de mensheid verzekeren.
Soms is het voor de samenleving als geheel goed dat eens de puntjes op de i worden gezet. Op die manier kan worden voorkomen dat het beleid en de mentaliteit eenzijdig gericht is op een kleine minderheid. Ongeveer vijf procent van de mannen en vrouwen in Nederland is homoseksueel. Onze Lieve Heer heeft het blijkbaar zo gewild, dus is het goed. Dat er homo’s en lesbiennes onder ons zijn moet even vanzelfsprekend zijn als Zwarte Piet die hoort bij Sinterklaas.
Er zijn echter grenzen. Toen ik in de jaren zeventig van de vorige eeuw adolescententherapeut was in Amsterdam, waren er homofiele collega’s die er geen moeite mee hadden om met cliënten van hen, minderjarige jongens, het bed te delen. Kijk, als op Gay Pride homo’s hun sperma en plein public rondspuiten, onder het toeziend oog van minister Plasterk, beschermd door zijn hoed, daar heb ik geen moeite mee. Moet kunnen. Maar ze moeten wel met hun poten van minderjarigen afblijven.
Wie iets af weet van ontwikkelingspsychologie en zijn eigen jeugdervaringen niet heeft verdrongen, weet dat in de puberteit jongens en meisjes zich aangetrokken voelen tot geslachtsgenoten. Dit is een moratorium of een periode waarin men experimenteert met nieuwe mogelijkheden. In dit geval het seksueel gedrag. Hier kunnen tijdelijk intieme vriendschappen ontstaan totdat de adolescent het aandurft om heteroseksuele relaties aan te gaan.
Nu bestaat het gevaar dat in deze periode homoseksualiteit wordt aangepraat. Bijvoorbeeld door een verkeerde voorlichting binnen een bepaald maatschappelijk klimaat. In mijn klinische praktijk heb ik regelmatig jongens en meisjes ontmoet die misbruikt werden door homo’s of lesbiennes terwijl ze later ontdekten dat ze helemaal niet homoseksueel waren. Dat is een trauma dat heel ernstige gevolgen kan hebben op het zelfbeeld van deze jonge mensen.
Ik heb ooit eens een storm van verontwaardiging vanuit de LGBT-groep gekregen omdat ik in een van mijn colleges waarschuwde voor het aanpraten van homoseksualiteit bij adolescenten. Zoiets is onnodig. Het is evident dat minderjarige homoseksuelen zich veilig en geaccepteerd moeten weten. Een passende voorlichting voor alle middelbare scholieren is daarom noodzakelijk. Ook moet jonge homoseksuelen, net als hun volwassen broeders en zusters, kunnen rekenen op steun vanuit de samenleving en moet elke vorm van discriminatie zwaar worden bestraft. Het moet even evident zijn om die voorlichting te plaatsen in een breder ontwikkelingspsychologisch kader, zoals hierboven beschreven.
Tot slot nog iets over de zwijgende meerderheid van mannen en vrouwen die met elkaar trouwen, kinderen krijgen, het niet al te bont maken met extramaritale relaties en vijftig jaar of langer bij elkaar blijven. Dat is wat van oudsher de hoeksteen van de samenleving wordt genoemd. We zouden het sterker kunnen formuleren: het stabiele gezin is het fundament van een menswaardige samenleving.
Zoals we de rationaliteit zien als het fundament van een menselijke samenleving omdat de Rede ons verschillend maakt van het animale, zo kunnen we de relatie tussen man en vrouw even fundamenteel beschouwen. Dit laatste op voorwaarde dat die relatie meer is dan instinctieve lustbevrediging en ook meer dan romantische liefde omdat ze gebaseerd is op onvoorwaardelijk engagement voor elkaar.