Kleine spaarders brengen hun spaargeld vaak onder bij één bank. Veel kleine spaarders vertrouwen na de laatste bankencrisis er kennelijk weer volledig op dat hun geld bij hun bank veilig is. Maar is dat wel zo? Economisch kan die vraag niet met een vette ja beantwoord worden. Brexit, terrorisme en te weinig weerstandsvermogen van banken zorgen momenteel voor veel economische onzekerheid. En voor onrust onder (kleine) spaarders.
Banken met een vergunning van de Nederlandse bank kunnen hun klanten slechts één harde zekerheid bieden; een garantie dat tot maximaal 100.000 euro geld op een bankrekening veilig is (deposito garantiestelsel). Meer veiligheid kunnen ze niet bieden en waarborgen. Vermogende particulieren die bij één bank een hoger bedrag hebben ondergebracht lopen dus grote risico’s dat ze het surplus boven een ton kwijt raken bij een onverhoopt faillissement van hun bank.
Het geringste risico lopen die klanten die voor iedere 100.000 euro een andere bank met één andere bankrekening uitkiezen waarop ze een bedrag storten van 100.000 euro. Maar dat moet dan wel een bank zijn met een bankvergunning. Er zijn banken die onder verschillende namen in de markt bancaire diensten aanbieden maar wel onder één bank (moederbedrijf) vallen. Voor die meerdere dochterbedrijven geldt slechts gezamenlijk het bedrag van 100.000 euro. Miljonairs en nog rijkere klanten hebben dus een groot probleem om in tranches van 100.000 telkens een andere bank te kunnen nemen. Het aantal door de Nederlandse Bank afgegeven bankvergunningen is namelijk beperkt.
Kleine spaarders staan tegenwoordig weer weinig stil bij de risico’s om geld kwijt te raken bij een faillissement van hun bank. Dat zal niet zo’n vaart meer lopen denken ze veelal. Overheden hebben immers maatregelen genomen om een nieuwe bankencrisis goed het hoofd te kunnen bieden. Maar economen en sommige onderzoeksjournalisten (onder anderen Joris Luijendijk) weten dat die veronderstelling meer gebaseerd is op ijdele hoop dan op een goudgerande zekerheid. Vooral kleine spaarders doen er dus verstandig aan om bij meerdere banken hun vaak zuurverdiend (spaar)geld boven 100.000+ onder te brengen.
Als wakkere vermogende klanten van banken door alle economische onzekerheid prioriteit gaan stellen aan het veilig onderbrengen van hun geld dat zal dat onvermijdelijk gaan leiden tot een herverdeling van spaartegoeden onder de Nederlandse banken. Dat zal tot enige onrust kunnen leiden maar kan ook duidelijkheid verschaffen over welke risico’s een klant wel en niet wil nemen. Banken ontlenen hun bestaansrecht tenslotte aan hun klanten en het door hen ingelegde spaargeld.
Zolang banken geen harde zekerheid kunnen bieden voor spaartegoeden van boven de €100.000 zullen ze er aan moeten wennen dat verstandige kleine spaarders die zich bewust zijn van de risico’s, steeds vaker tegoeden boven de ton over zullen hevelen naar een andere bank. Dat zal bij een blijvende onzekerheid qua stabiliteit van het bankwezen dus niet beperkt blijven tot een eenmalige ingreep. Zolang de depositogarantie regeling ongewijzigd van kracht blijft zal een maximum van 100.000 de grens blijven van het veilig kunnen onderbrengen van geld bij één bank. Spaarders die dat in de gaten houden kunnen dus rustig gaan slapen in de wetenschap dat hun geld altijd veilig is. Ook al zou hun bank ooit failliet gaan.