Het Hongaarse referendum over het verplicht opnemen van vluchtelingen naar een vastgesteld quotum zal plaatsvinden op 2 oktober. Dat maakte de Hongaarse president János Áder vandaag bekend. Tot het referendum was al eerder besloten, een overweldigende meerderheid in het Hongaarse parlement stemde vóór. Naast regeringspartij Fidesz stemde het extreem-rechtse Jobbik ook voor het houden van het referendum. De vraag die gesteld wordt, zal luiden “Wilt u dat de Europese Unie de vestiging van niet-Hongaarse burgers in Hongarije kan verplichten, zelfs zonder tussenkomst van het [Hongaarse] parlement?”. Premier Orbán gaf al eerder aan op een “Nee” te hopen.
Het aannemen van het referendumvoorstel was begin dit jaar slechts een formaliteit. Regeringspartij Fidesz geniet een ruime meerderheid in het Hongaarse parlement. (En zit in een coalitie met ‘satellietpartij’ KDNP.) Daarnaast is het opnemen van (meer) vluchtelingen ook tegen het zere been van Jobbik.
Eerder stelde Orbán expliciet “Wij zijn een christelijke natie”. Met daarmee de connotatie “en dat willen wij niet veranderen”. Bij het vaststellen van het referendum zei hij: “De quota zouden de Hongaarse en Europese culturele, etnische, en religieuze landschap veranderen. De EU heeft het recht niet dat te doen”. Bij monde van de minister van Buitenlandse Zaken, Péter Szijjártó, verklaarde Hongarije ook al “geen enkele vluchteling terug te nemen”. Hongarije was tot het plaatsen van een grenshek een de facto doorgangsland voor veel vluchtelingen.
Staatssecretaris Klaas Dijkhoff verklaarde in een reactie in februari dit jaar dat Hongarije gewoon de gemaakte afspraken zal moeten nakomen. Het quotum voor Hongarije is bijna 1300 vluchtelingen.
Hongarije maakt deel uit van de Viségrad-groep van landen. Naast Hongarije zijn dat Polen, Slowakije en Tsjechië. Deze EU-landen spreken zich ondermeer uit tegen het opnemen van meer vluchtelingen. Daarbij leeft in Hongarije een sterk besef van nationale identiteit, mede door het unieke taalgebied.
Titelafbeelding: Premier Viktor Orbán en president János Áder