In januari van dit jaar verscheen voor het eerst sinds 1945 weer een nieuwe uitgave van Mein Kampf. Het boek, uitgegeven door de Duitse deelstaat Beieren dat zeventig jaar lang het auteursrecht had, wordt gelardeerd door maar liefst 3700 (voet)noten. Wat de leesbaarheid, die toch al te wensen overliet, niet ten goede komt. Het Rode Boekje van Mao is altijd verkrijgbaar geweest en is door de eenvoudige opzet een stuk leesbaarder.
De nieuwe uitgave van Mein Kampf, een ‘kritische editie’, is een bestseller. Maar liefst 80.000 maal ging het boek afgelopen half jaar over de toonbank. Hoewel het boek zelfs voor welwillenden behoorlijk taaie kost is door de spreektaal en het gebrek aan leestekens is het wel duidelijk welke route Hitler voor ogen had. Net als in zijn speeches geloofde Hitler in de kracht van de herhaling. Het bleek een gouden zet, maar liefst 12 miljoen Duitsers kochten het veredelde pamflet. Wat overigens een lachertje is bij de 6,5 miljard exemplaren die van Mao’s rode boekje zijn verkocht.
Hitler hamert stelselmatig op het feit dat Duitsland Lebensraum nodig heeft. Ruimte om te leven en om te groeien. En aangezien er in Rusland genoeg ruimte lag waar amper mensen woonden was het volgens hem niet meer billijk dat Duitsland dat stuk onontgonnen land zou annexeren. En om nog meer ruimte te hebben werd ook het jodenvraagstuk keer op keer opgerakeld. De half miljoen joden die op dat moment in Duitsland woonden waren ze dan ook liever kwijt dan rijk. Zij zorgden voor nog minder Lebensraum. Bovendien behoorden zij tot een inferieur ras. Ergo, zij moesten worden verwijderd.
Maar ondanks de constante herhaling, volgens Hitler zat de kracht van propaganda in de repetitie, van deze twee oplossingen vond zelfs Joseph Goebbels het boek ‘soms onuitstaanbaar’. Het Rode Boekje werd door de Franse schrijver en filosoof Jean Paul Sartre juist geprezen, hij noemde het revolutionaire geweld van Mao ‘diepgaand moreel’.