The Carpenters maakten de meest zoetgevooisde easy listening muziek ooit, maar toch waren ze geliefd bij veel punkers. Veertig jaar geleden brak de punk definitief door, met Anarchy in the UK (1976) van de Sex Pistols en Blitzkrieg Bop (1976) van de Ramones. In de jaren negentig bezocht ik graag punkfestivals (ik was zanger in een bandje). Lokale bands speelden vaak covers, van The Sex Pistols of de Ramones, maar ook The Carpenters. De over-geproduceerde muziek van broer en zus Richard en Karen Carpenter liet zich uitstekend parodiëren, als protest tegen de burgermoraal. Maar tegelijk was er waardering, vooral voor zangeres Karen. In 1994 verscheen zelfs een heus tribuut-album door bekende punkbands (If I Were a Carpenter) – met een bijzondere bijdrage van de Japanse girl-punkband Shonen Knife (Top Of The World).
Karen Carpenter overleed in 1983, op 32-jarige leeftijd. Zij woog toen zo’n 40 kilo. Karen is de eerste bekende popster die stierf aan anorexia. The Carpenters scoorden de ene na de andere vrolijke hit, waarin het lieve leven en de ware liefde werden bezongen, zoals Close To You (1970), Top Of The World (1972) en Yesterday Once More (1973). Maar haar eigen leven werd voor Karen steeds ondraaglijker. Veel steun van broer Richard – die verslaafd was aan de slaappillen – had ze niet. Karen besloot te stoppen met eten en haar gewicht daalde tot bijna 35 kilo. Gebrek aan energie compenseerde ze door de hele dag door te slapen, het magere lichaam verborg ze onder lagen ruim vallende kleding. Begin jaren tachtig eindigde haar huwelijk met een man die vooral uit bleek op haar geld. Daarna ging ze in therapie om van haar anorexia af te komen. In een korte tijd kwam ze vijf kilo aan en mogelijk was juist dit de reden waarom haar hart het begaf.
‘I’ll say goodbye to love/ No one ever cared if I should live or die/ All the years of useless search have finally reached an end/ Loneliness and empty days will be my only friend.’ Ondanks de luchtige melodieën van broer Richard, klinkt de donkere stem van Karen Carpenter altijd melancholisch. Dat is des te meer als ze zingt over de eenzaamheid, zoals in ‘Goodbye to Love’ (1972), met een tekst die in geen enkel punkliedje zou misstaan. Het bezingen van de zinloosheid van het bestaan, raakt ook het hart van de punk. Een nihilisme dat doorklinkt in zowat elk nummer dat Karen heeft gezongen. Mijn interesse in de punk ging verloren, als de punk te politiek werd. Op het moment dat het vieren van de zinloosheid dreigde om te slaan in een verheerlijken van zinloos geweld. Een ding heb ik wel overgehouden aan die bezoeken aan punkfestivals en dat is een stiekeme waardering voor The Carpenters. Daarom deze ode aan Karen Carpenter, ter ere van veertig jaar punk.
https://youtu.be/h7riL90lH7M
Ronald van Raak schreef eerder over de whiskybar met Lotte Lenya, Jim Morrison en David Bowie, de hemelse muziek van Hildegard von Bingen, het evangelie van Armand, over de wilde boerendochter van Ivan Heylen, de opmerkelijke punk van Drukwerk, de bescheiden superster Toni Willé, de tranen van Arno en Gradje, de politieke poëzie van Dorine Niezing, liefde en verlangen van Nusrat Fateh Ali Khan, de ongewassen stem van Blind Willie Johnson, de boodschap van Grandmaster Flash, dollen met Donna Summer en nostalgie met Maggie MacNeal.